N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Jeugdzorg Eindelijk ligt er een plan om de jeugdzorg drastisch te verbeteren. Maar de Tweede Kamer is wantrouwig. En er zijn veel knelpunten over.
Eindelijk. Na jaren onderhandelen, ruzie met gemeenten, veel gedoe en twee moeizaam gesloten akkoorden (eerst financieel, daarna inhoudelijk) kon staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, ChristenUnie) dinsdagavond eindelijk zijn jeugdzorgakkoord verdedigen in de Tweede Kamer. Het akkoord – officieel de Hervormingsagenda Jeugd – moet de jeugdzorg drastisch verbeteren, en Van Ooijen gelooft daar in. „Dit is de gamechanger die de jeugdzorg nodig heeft.”
Sinds de jeugdzorg in 2015 werd gedecentraliseerd naar de gemeenten is de vraag naar lichte hulp zoals hulp bij examenstress fors gestegen, terwijl kinderen die wachten op zwaardere hulp vaak op een wachtlijst terechtkomen. Inmiddels heeft een op de zeven kinderen op de een of andere manier contact met jeugdzorginstanties – in 1997 was dat nog 1 op de 27. Uit voorlopige CBS-cijfers blijkt dat het jeugdhulpgebruik in 2022 opnieuw is gestegen, met 1,6 procent (definitieve cijfers volgen eind oktober). De kosten voor jeugdzorg lopen daardoor steeds verder op. De overheid geeft nu 5,6 miljard uit aan de jeugdzorg, tegen 3,6 miljard in 2015.
Tegelijkertijd is Nederland, zo bleek maandag, gezakt van de vierde naar de twintigste plek op de Kids Rights Index, een ranglijst van landen op het gebied van kinderrechten. Het is het zoveelste rapport over de crisis in de jeugdzorg. De Inspecties Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJV) luidden al jaren de noodklok en stellen dat de overheid er niet in slaagt kwetsbare kinderen te beschermen. De Algemene Rekenkamer concludeerde in april dat het stelsel is mislukt.
De Hervormingsagenda, ondertekend door kabinet, gemeenten en zorgpartijen, moet daar iets aan gaan doen. Maar gaat het werken? De Tweede Kamer heeft daar grote twijfels bij, bleek dinsdag. „Het is nog geen hosanna”, zei Kamerlid Don Ceder, partijgenoot van de staatssecretaris. Wat zijn de knelpunten?
1 Traag en vaag
De Hervormingsagenda telt 81 pagina’s, maar dat betekent niet dat het daarmee een helder verhaal is geworden. Veel teksten zijn vaag en abstract of verwijzen naar de toekomst waarin nog van alles moet worden uitgewerkt. Ook zijn er diverse tijdrovende wetswijzigingen voorzien.
Die traagheid gaat vooral ten koste van de jongeren die nu hulp nodig hebben en niet langer kunnen wachten. Kamerlid Kees van der Staaij (SGP): „Papier is geduldig, de praktijk niet meer.”
2 Bezuinigingen
Gemeenten moeten maatregelen nemen om de zorg in te perken en zo de komende jaren honderden miljoenen besparen, oplopend tot ruim 1 miljard euro structureel vanaf 2027. Veel gemeenten en zorgaanbieders vinden dat de omgekeerde wereld en vrezen dat het de komende jaren meer om geld draait dan om de inhoud, bleek vorige week tijdens een hoorzitting in de Kamer. Voor de jaren 2024 en 2025 zijn de bezuinigingen door Van Ooijen verlaagd, maar vanaf 2026 slaan de oorspronkelijke bezuinigingen alsnog keihard toe. Gemeenten spreken van „het financiële ravijn van 2026”, zei Kamerlid Mohammed Mohandis (PvdA) dinsdagavond. De vrees is dat dit de uitwerking van de agenda zal vertragen.
Bovenop de 1,1 miljard euro bezuiniging heeft het kabinet een structurele bezuiniging van 510 miljoen vanaf 2025 opgenomen in het regeerakkoord. Gemeenten stapten daarop boos uit de onderhandelingen, maar keerde een half jaar later terug toen Van Ooijen beloofde dat die bezuiniging door zijn ministerie zelf wordt opgelost. Het is nog onduidelijk hoe dat gaat gebeuren. Van Ooijen denkt aan een eigen bijdrage in de jeugdzorg, maar dat ligt gevoelig in de Kamer.
3 De oudere jongere
Jongeren die achttien worden, hebben nu geen recht meer op jeugdzorg. Dat leidt tot veel problemen, bijvoorbeeld van jongeren in een instelling, die ineens met hun kleding in een vuilniszak op straat staan. Karin Bloemendal van het Leger des Heils zei tijdens de hoorzitting dat veel van die jongeren bij haar onderdak zoeken: „Hoe kan het dat we deze jongeren tot hun achttiende goed in beeld hebben, allerlei investeringen doen, en dan zeggen: ‘zoek het zelf maar uit’?”
Ook Kamerleden vinden deze leeftijdsgrens een probleem. GroenLinks werkt aan een initiatiefwetsvoorstel dat jeugdzorg verlengt tot 21 jaar, als een jongere dat wil. D66 voelt meer voor het omdraaien van de huidige situatie: gemeenten zijn dan voortaan altijd verplicht langer jeugdzorg te leveren, tenzij het echt niet meer nodig is. Overigens bestaat er al ‘verlengde jeugdhulp’ tot 23 jaar. Maar daar wordt relatief weinig gebruik van gemaakt, omdat het gemeenten veel geld kost. Van Ooijen noemde het „onacceptabel” als jongeren na hun achttiende ineens dakloos worden: „Gemeenten zien dat aankomen en moeten dat voorkomen.”
4 Niet jeugdzorg alleen
De Hervormingsagenda richt zich te veel op de zorg en te weinig op bijvoorbeeld problemen met onderwijs, inkomen en huisvesting; die vallen echter vaak samen. Veel jongeren in de jeugdzorg hebben gescheiden ouders of ouders met geldproblemen of een verslaving. „Er is vaak veel meer aan de hand, het is heel complex”, zei Bas Timman van Jeugdzorg Nederland tijdens de hoorzitting. Wethouder Cathalijne Dortmans van de gemeente Helmond: „Dit zou eigenlijk een maatschappelijke agenda moeten zijn. Je kan het niet allemaal los van elkaar zien.”
5 En verder nog
Er zijn nog heel veel losse eindjes. Belangrijke vraag is wat er precies wel en niet onder jeugdzorg valt. Dat moet de komende tijd worden vastgelegd, zei Van Ooijen, want nu staat in de wet alleen dat gemeenten een zorgplicht hebben. Ook is de arbeidsmarkt, net als in veel andere sectoren, lastig. Van Ooijen hoopt dat de Hervormingsagenda de administratieve lasten vermindert en zo het werk aantrekkelijker maakt.
De Kamer hoorde de mooie woorden van Van Ooijen met enige argwaan aan: eerst zien, dan geloven. De staatssecretaris zelf heeft er vertrouwen in. „We zien allemaal de urgentie. We gaan stap voor stap de boel op orde brengen.”