Bij wie kan de kritische lezer of kijker nog terecht?

Journalistiek Hoe gaat de pers om met kritiek van lezers en kijkers? Slechts een klein aantal media heeft daarvoor een onafhankelijke ombudsman. „Je staat al gauw op tenen van je collega’s.”

Illustratie Getty Images

In Nederland is er veel slechte journalistiek, zegt Edwin Kreulen, ombudsman van Trouw. „Bevooroordeeld, met onduidelijke bronnen of politieke motieven.” Ook kwaliteitsmedia hebben volgens hem een geloofwaardigheidsprobleem.

„Er is een wildgroei in het gebruik van anonieme bronnen aan het ontstaan. Laatst nog in een artikel over De Telegraaf in Villamedia – dat journalistieke vakblad geeft daarmee het verkeerde voorbeeld.”

Als ombudsman kan Kreulen zijn collega’s bij Trouw de les lezen en herinneren aan de journalistieke regels – en dat doet hij ook regelmatig in zijn wekelijkse rubriek. Behalve Trouw hebben alleen NRC, De Limburger en de publieke omroep (NPO) een ombudsman. De Volkskrant aarzelt of ze er opnieuw een zal aanstellen, nadat de vorige in april vertrok na een meningsverschil met de hoofdredactie (zie inzet).

Hoe kritisch media vaak ook zijn over anderen, kritiek op het eigen functioneren ligt ingewikkeld. „Je staat al gauw op de tenen van collega’s”, zegt Kreulen. Een ombudsman behandelt vragen en klachten van lezers (en bij de omroep kijkers, luisteraars en lezers van de websites). Als er dingen zijn misgelopen, zoekt hij of zij uit hoe dat kon gebeuren. En zo nodig levert deze luis in de pels van de pers ook kritiek op de journalistieke prestaties van het medium – ongeacht wat de hoofdredacteur of het omroepbestuur en de omroepdirecties daarvan vinden.

Leek het er begin van de eeuw nog op dat steeds meer media met het oog op transparantie en verantwoording een ombudsman aanstelden, inmiddels is de groei gestokt of lijkt het tij zelfs gekeerd. In Nederland hebben grote kranten als AD en De Telegraaf geen ombudsman. In de Verenigde Staten, waar de moderne nieuwsombudsman eind vorige eeuw opkwam, hebben veel kranten om geld te besparen hun ombudsman de afgelopen jaren weer ontslagen.

Zelfs The Washington Post en The New York Times hebben geen ombudsman meer. Die laatste krant stopte er in 2017 mee, onder meer omdat lezers op sociale media tegenwoordig „collectief als een waakhond functioneren, alerter en krachtiger dan één enkele persoon ooit zou kunnen”.

Ongelooflijk stoer

Jeroen Trommelen, tot dit voorjaar ombudsman van de Volkskrant, noemt de aanstelling van een ombudsman een teken van kracht. „Elke organisatie heeft behoefte aan correctie. Iedereen maakt fouten, media ook. Ik vind het ongelooflijk stoer als een commercieel bedrijf iemand in dienst neemt die onafhankelijk kijkt naar de klachten en kritiek van lezers.”

Margo Smit, ombudsman van de publieke omroepen en voorzitter van de internationale organisatie van nieuwsombudslieden, is sinds vorig jaar veel in het nieuws vanwege haar kritische rapporten over de omroep Ongehoord Nederland. Daarmee heeft ze het fenomeen nieuwsombudsman in Nederland grote bekendheid gegeven.

„Het is voor media belangrijk een onafhankelijk iemand te hebben die naar binnen en naar buiten kan kijken”, zegt ze. „Ik zie de ombudsman als een brug tussen de makers en kijkers of lezers.


Illustratie Getty Images

„Wij bedrijven geen mediakritiek. Wij vragen namens de lezers aan de makers: waarom heb je dit gedaan? Waarom heb je het zo gedaan? Leg het maar eens uit. Twitter kan je negeren als je wil, maar mij moeten makers antwoorden. Dat staat in de statuten.”

Nadat Smit eind vorig jaar had vastgesteld dat Ongehoord Nederland door het verspreiden van onjuiste informatie de journalistieke code van de NPO had geschonden, en niet voor de eerste keer, vroeg de publieke omroep aan staatssecretaris Uslu (Media, D66) om de voorlopige erkenning van de omroep in te trekken (of Uslu dat ook doet, is nog niet bekend). De NPO legde de omroep op basis van rapporten van Smit twee boetes op.

Verschuilen achter de ombuds

Is het wel goed voor haar onafhankelijke positie, dat de NPO zo op haar oordeel leunt? Zo lijkt zij een instrument te worden van het NPO-bestuur: zij mag de kastanjes uit het vuur halen. „Daar heb ik geen oordeel over”, antwoordt Smit. „Het werk van een ombudsman is niet bedoeld om sancties op te leggen. Ik heb namens de omroepen regels en normen gekregen, en daar moet ik de producties op toetsen. Wat er vervolgens met mijn rapporten gebeurt is niet aan mij.”

Maar Arjen Fortuin, ombudsman van NRC, vindt het een zorgelijke ontwikkeling. „Ik heb het idee dat de leiding van de NPO de neiging heeft zich achter de ombudsman te verschuilen.

„De NPO wekt de indruk dat het oordeel van de ombudsman zo zwaarwegend is, dat het de basis van beleid is. Het gevaar daarvan is dat de ombudsman onder druk komt te staan om tot een oordeel te komen waar je beleidsmatig iets mee kan.

„Vergelijk het met de coronacrisis, toen de politiek zó nadrukkelijk zei dat ze de wetenschap zou volgen, dat wetenschappelijk werk beïnvloed werd door de vraag naar de politieke haalbaarheid. De bestaansgrond van een ombudsman is juist dat hij of zij losgekoppeld is van het besluitvormingsproces.”

Bij De Telegraaf heeft men geen ombudsman – en ook geen plannen om er een aan te stellen, zegt Kamran Ullah die, samen met Esther Wemmers, sinds kort hoofdredacteur van de krant is. „Omdat we net zijn benoemd hebben we de afgelopen tijd heel veel collega’s gesproken, maar het woord ‘ombudsman’ is nul keer gevallen.”

Als mensen klachten hebben over onze journalistiek, zegt Ullah, dan wordt dat getoetst door de hoofdredactie of de redactiesecretaris. Uitleg geven over hoe dingen achter de schermen zijn gegaan, hoe afwegingen zijn gemaakt, doen wij als hoofdredacties elke zaterdag in een column. Door de week wordt die plek gevuld door collega’s die vanuit hun vakgebied uitleggen hoe ze werken. Dat is onze manier om zo transparant mogelijk te zijn.”

Naar de rechter

Ullah zier er geen probleem in dat de hoofdredacteuren van De Telegraaf klachten moeten beoordelen over journalistieke producties die onder hun eigen verantwoordelijk tot stand zijn gekomen. „Als er een klacht bij ons terecht komt nemen we die serieus. Ook omdat we weten dat als de klacht gegrond is, de klager naar de rechter kan stappen.” De ombudsmannen van andere kranten houdt Ullah overigens goed in de gaten, zegt hij. „Op zaterdag hoort de ombudsman van de NRC tot de eerste vijf zes stukken die ik in die krant lees.”

De Volkskrant, die in 1997 als eerste landelijke krant een ombudsman aanstelde, heeft er gemengde ervaringen mee. Twee ombudsmannen stapten voortijdig op, één schreef toen zijn termijn erop zat dat hij tot de conclusie was gekomen dat het instituut ombudsman „twintig jaar lang een geschikt middel voor reflectie en zelfkritiek was”, maar nu „zijn tijd gehad heeft”.

Illustratie Getty Images

Hoofdredacteur Pieter Klok erkent dat zijn krant „veel te danken heeft aan zijn ombudsmannen en vooral ombudsvrouwen. We hebben de afgelopen tien jaar een professionaliseringsslag gemaakt, aangejaagd door de ombudsvrouwen- en mannen. We zijn veel strenger voor onszelf geworden voor we iets publiceren.

„Als er toch iets heel erg is misgegaan, of er een grote controverse is over een stuk, dan is het fijn als een onafhankelijk iemand een feitenonderzoek kan doen om vast te stellen of we aan de journalistieke regels hebben voldaan. Als hoofdredacteur kan ik onze keuzes uitleggen, maar een oordeel over mezelf geven kan ik niet. En ik ben ook werkgever, dus ik moet mijn mensen beschermen.

„In 2020 hadden we een stuk over de Witte Helmen in Syrië dat tot veel controverse leidde – toen misten we een ombudsman. Maar het is een hele moeilijke functie, hebben we met drie ombudsmannen achter elkaar gemerkt. Je moet erg veel tegelijk doen: voor de lezer opkomen, voor de samenleving opkomen door te kijken of het goede journalistiek is, je moet voor mensen opkomen die in artikelen figureren, en soms moet je ook voor de redactie opkomen.”

Klok twijfelt of hij wel een nieuwe ombudsman wil benoemen. Hij zegt dat hij „binnenkort een open discussie met de redactie zal aangaan over de vraag of de functie in haar huidige vorm moet blijven bestaan”. Over het argument dat een ombudsman cruciaal is voor de geloofwaardigheid van de pers, zegt hij: „Wie de media ten diepste wantrouwt, zal zich niet laten overtuigen door een ombudsman die betaald en benoemd wordt door de hoofdredacteur van de Volkskrant.”