N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Onderzeeër De massale aandacht en de gigantische hulpoperatie, deze week, voor vijf vermiste miljonairs die omkwamen in een onderzeebootje, roept veel vragen op. Zoals: moet de samenleving de kosten dragen als dit soort particuliere ondernemingen misgaan?
Een vliegtuig van de Amerikaanse kustwacht vliegt over een Frans onderzoeksschip tijdens de zoektocht naar de Titan-duikboot in de Atlantische Oceaan. Foto AP
Twee noodgevallen op zee en het wrange contrast ertussen, je kon er moeilijk omheen. Het vergaan van een migrantenschip, vorige week in Griekse wateren, met vele honderden doden en een kwestieus optreden van de autoriteiten, maar zonder veel publieke beroering enerzijds. En de massale aandacht en de gigantische hulpoperatie, deze week, voor vijf vermiste miljonairs die in een onderzeebootje hun geluk zochten bij het wrak van de Titanic en daar, zo werd vrijdag duidelijk, ook met hun leven voor hebben betaald.
„Natuurlijk bidden we voor de redding van those folks”, zei de Amerikaanse oud-president Barack Obama in een praatje bij een goededoelenfonds, toen er voor de vijf nog hoop leek. „Maar dat [de onderzeeboot] meer aandacht krijgt dan 700 gezonken mensen is niet te verdedigen.”
Of, cynischer, met een kop van The Onion, een website met nieuwsparodieën: „Critici: onderzeeboot had eerst met arme mensen getest moeten worden.”
De „wereldwijde ongelijkheid weerspiegelt zich op zee”, schreef The New York Times en, in het verlengde ervan, in de nieuwsmedia, omdat ook daar vanouds de ene ramp de andere niet is. Opmerkelijk genoeg kreeg het vergaan van het migrantenschip deze week nog nieuwe nieuwswaardigheid toen bleek dat vrijwel alle overlevenden waren gered door een toevallig passerend superjacht. Anders dan de Griekse kustwacht, die nog veel heeft uit te leggen, verleende dat schip wel prompt assistentie.
Wat de nasleep van de Griekse schipbreuk wordt, als die er al is, valt te bezien. Maar het vergaan van de submersible Titan op grote diepte in de Atlantische Oceaan leidt intussen tot vragen die verder reiken dan het tragische lot van de vijf inzittenden met hun voorgenomen bezoek aan het beroemdste scheepswrak ter wereld.
Over het veiligheidsregime rond experimentele voertuigen in zo’n risicovolle omgeving. Over de vraag of de samenleving de kosten moet dragen als zulke particuliere ondernemingen misgaan. Over de verzekerbaarheid. En over „een balans tussen acceptabel risico en de beschikbare hulpverleningscapaciteit”, schrijft Ali Asgary, hoogleraar noodhulpmanagement aan York University in Canada op wetenschapsplatform The Conversation. „Bij doorsnee hulpverlening op zee speelt het niet, maar bij omvangrijke en specialistische operaties ver in zee zouden zulke kosten in de risico-afweging betrokken moeten worden”, aldus Asgary.
Onderwaterdrones
Bij de titanische search- en rescue-operatie waren sinds zondag 18 juni zo’n zestig schepen en tientallen vliegtuigen betrokken. Zowel van de Amerikaanse en Canadese marines en kustwachten, als van particuliere bedrijven die zich met speciale onderzoeksschepen en hun onderwaterdrones naar de rampplek haastten, ruim 700 kilometer oostelijk van Newfoundland. Volgens Asgary gaat het om veruit de kostbaarste hulpverleningsoperatie op zee uit de recente geschiedenis.
Een netwerk van onderwatermicrofoons van de Amerikaanse marine, bedoeld om vijandelijk onderzeebootgeruis te detecteren, bracht ten slotte duidelijkheid. Bij analyse van akoestische data kwam een „anomalie” aan het licht die volgens de marine „consistent [was] met een implosie of explosie op de plaats waar de Titan zich bevond toen de communicatie werd verbroken”. Dat was al enkele uren na het begin van de afdaling naar zo’n kleine vier kilometer onder de zeespiegel gebeurd.
De Titan was toen bijna op het diepste punt aangekomen, waar de romp een druk van bijna 400 keer de aardatmosfeer moest kunnen weerstaan. Een Canadese onderwaterrobot filmde donderdagmiddag wrakstukken op de zeebodem die later geïdentificeerd werden als afkomstig van de Titan. Ze bevonden zich op enkele honderden meters van de boeg van de Titanic. Als het ongeluk hoger in de waterkolom had plaatsgevonden, zouden de wrakstukken over een veel groter gebied verspreid zijn.
Andere veteranen van een tocht met de Titan lepelen sinds donderdag een veelheid aan mankementen op: weigerende voortstuwing, haperende computers, verlichting die plotseling uitviel. John Gates, presentator van een documentaire over de Titanic voor Discovery Channel, zei tegenover NBC dat „het voelde alsof de [onderzeeboot] nog niet was uitontwikkeld”. En Brian Weed, cameraman van diezelfde documentaire: „Alleen al de gedachte dat je de Titanic zult zien benevelt je brein. Het is bereid evidente problemen over het hoofd te zien.”
Carbon in plaats van staal
Experts hadden al eerder ernstige kritiek op Rush Stockton, de omgekomen gezagvoerder en mede-oprichter van OceanGate, bouwer en exploitant van de Titan. Met name op Stocktons besluit om de Titan niet te bouwen uit staal, maar uit carbon-composiet, een materiaal uit de luchtvaart. Dat is weliswaar sterk en licht, maar onbewezen voor veilig gebruik bij extreme druk onder water, waar een kleine vervorming tot „catastrofaal falen” zou kunnen leiden. De waarschuwingen daarover van David Lochridge, oud-directeur maritieme operaties van OceanGate, werden in de wind geslagen en Lochridge zelf werd ontslagen.
Stockton weigerde ook zijn vaartuig onafhankelijk te laten certificeren. „Boven een bepaalde grens” is streven naar nog meer veiligheid „pure verspilling”, aldus Stockton vorig jaar in een vraaggesprek. „Regulering van de onderwaterindustrie remt innovatie en groei”, zei hij.
Wereldwijd bestaan slechts tien vaartuigen met een certificering voor werk op vier kilometer diepte. James Cameron, regisseur van de speelfilm Titanic (1997) en expert op het gebied van onderwatervoertuigen, maakte ook diepzeeduiken in de Stille Oceaan zonder zijn vaartuigen te laten certificeren. Hij noemde dat logisch „als het gaat om wetenschappelijke experimenten.” Maar, zei hij tegen The New York Times, „ik zou nooit een ongecertificeerd onderwatervoertuig ontwerpen [om] onschuldige gasten mee te nemen die vertrouwen op jou en wat je over de veiligheid van het voertuig zegt”.
De Belgische gitarist Dany Lademacher is op 75-jarige leeftijd overleden. Dat bevestigt het management van zanger Bart Peeters, die jarenlang met Lademacher samenwerkte, aan de Vlaamse omroep VRT.
Lademacher werd eind jaren 70 bekend als lid van Wild Romance, de band van Herman Brood waar hij jarenlang in speelde. Hij schreef ook zelf mee aan tientallen nummers van Brood, zoals Saturday Night en Never Be Clever. Daarnaast was hij betrokken bij de speelfilm Wild Romance, over het leven van Brood.
Enkele jaren na het uiteenvallen van de band schaarde hij zich bij The Radios, de Belgische band die wereldfaam vergaarde met hitsingles als She goes nana en Teardrops. De popgroep met Bart Peeters en de broers Mosuse toerde in de jaren negentig door de hele wereld en verkocht honderdduizenden platen.
De laatste jaren kampte Lademacher volgens de VRT met hartproblemen.
VVD-leider Dilan Yesilgöz wás al een ramp voor Nederland, nu is ze ook nog een ramp voor de VVD. Daar voelen ze zich steeds ongemakkelijker onder het gepruts van hun leider. Een geluk bij een ongeluk, zou je haast zeggen.
Eerst zette ze met allerlei machinaties en leugens over ‘nareizen’ door asielzoekers de deur wagenwijd open voor het falende kabinet-Wilders. Nu ze met lege politieke handen staat, probeert ze de volgende verkiezingen te winnen met het napraten van Telegraaf-gewauwel en gestook over antisemitisme en collega Frans Timmermans.
Bijna vermakelijk is de manier waarop ze haar blunders verbaal probeert toe te dekken. „Ik heb het verkeerde getal genoemd bij het verkeerde onderwerp”, zei ze destijds over dat nareizen. „Maar het waren geen doelbewuste leugens. Dat raakt me.” Ze had allerlei nareiscijfers door elkaar gehaald. „Dat is een fout en dat heb ik nooit zo bedoeld.”
Het klonk alsof er ook onbedoelde leugens zijn, maar dat zal ze wel niet bedoeld hebben. In de kwestie-Douwe Bob gebeurt iets soortgelijks: ze beschuldigt hem eerst van Jodenhaat, maar beweert later dat hij geen Jodenhater is („Ik denk het niet”), alleen Jodenhaat verspreidde. Ik denk dat ze haar beschuldiging nu half intrekt, zonder excuus overigens, omdat Bob met de dood bedreigd werd door een man, die straks voor de rechter ongetwijfeld zal zeggen dat hij het niet zo bedoeld had.
Zelf krijg ik het eigenaardige gevoel – en ik bedoel het ook nog – dat Yesilgöz zich steeds meer begint te gedragen als een soort stiefzusje van Donald Trump. Veel populistisch geblaat, weinig wol. Eerder radicaal-rechts dan gewoon rechts. Liever tendentieus getwitter en ander mediabewust geëtter dan serieuze politiek bedrijven. Gretig aanschuiven bij de vrijblijvende talkshow, maar het bij een lullig eigen videootje houden nadat een artiest bedreigd wordt dankzij jouw uitspraken.
Zo kom ik toch nog, ik kan het ook niet helpen, bij de grote Trump zelf terecht. Alsof daar vorige week nog niet genoeg over geschreven is. Achteraf besef ik vooral dat daar niet goed genoeg over is geschreven – ook niet door mij moet ik met enorme tegenzin toegeven. Wél door collega Sander Schimmelpenninck maandag in de Volkskrant, geef ik met nóg meer tegenzin toe.
Vorige week beschreef ik met een beginnend traantje in de ooghoek hoe Trump op een persconferentie empathisch gereageerd had op een BBC-journaliste uit Oekraïne wier man daar als soldaat vocht. Ze smeekte Trump om meer Patriots opdat Oekraïne zich beter kon beschermen tegen Poetins luchtaanvallen. Hij zou zijn best doen, beloofde Trump: „Ik kan zien dat het u veel doet.”
Enkele dagen later blijkt hoeveel het Trump doet: niksnothing. Hij gaat minder wapens leveren aan Oekraïne. Poetin mag zijn gang gaan, Oekraïne kan barsten. Het charme-offensief van Rutte heeft niets geholpen, we zijn, onze sneue koning en koningin incluis, voorgelogen door de machtigste oplichter van de wereld. „Nog steeds wordt Trump onderschat”, schreef Schimmelpenninck, „Ruttes toneelspel was geen kunststukje, maar een maffiose vernedering.”
Ja, Trump is de maffiabaas die in de film Scarface zegt: „I always tell the truth even when I lie.”
Lang leefde Sara Shawkat (36) met het idee dat ze geluk heeft gehad dat ze aan de Midden-Oosterse cultuur was ‘ontsnapt’. „Indoctrinatie”, noemt ze dat nu. „Dat het zo’n privilege is dat ik in Nederland mag wonen. Het Westen wil andere culturen maar al te graag de les lezen over normen en waarden.” De cultureel psycholoog, die op zesjarige leeftijd vanuit Irak naar Nederland kwam, gelooft niet meer in dat ‘voorrecht’. De genocide in Gaza heeft voor haar pijnlijke, maar ook bevrijdende zaken blootgelegd.
De oorlog in Gaza maakt veel los. Vele tienduizenden mensen demonstreren en roepen de politiek op actie te ondernemen. Op persoonlijk vlak heeft het voor sommigen met een migratieachtergrond ook iets anders aangewakkerd. Eerder dit jaar noemde de auteur Sinan Çankaya in NRC ‘Gaza’ een omslagpunt. „Fuck integratie”, zei hij, waarom nog meebewegen in een maatschappij die genocide vergoelijkt?
Voor Shawkat is dat herkenbaar. „De genocide heeft in mij losgemaakt dat 29 jaar aan integreren eigenlijk voor niks voelt. Ik heb geleefd in de veronderstelling dat ik een soort perfecte versie van mezelf kon creëren, waarin ik het Midden-Oosten kon samenbrengen met mijn geëmancipeerde, westerse versie.”
Ik dacht dat ik een soort perfecte versie van mezelf kon creëren, waarin ik het Midden-Oosten kon samenbrengen met mijn geëmancipeerde versie
Shawkat heeft het gevoel – evenals twee anderen die NRC sprak – dat de normen en waarden waar migranten in Nederland mee opgroeien, niet voor iedereen gelden. Dat ze altijd ‘de ander’ zullen blijven, hoe goed ze ook ‘integreren’. Hoewel dat een deprimerende conclusie lijkt, heeft ze ook iets bevrijdends. Voor Shawkat is het Westen niet meer het ideaal. „Als iemand moet integreren, dan is het Europa wel, het Westen. Het moet van ons leren hoe het is om je om elkaar te bekommeren.”
Integratie wordt al decennia vaak van stal gehaald wanneer iets misgaat in Nederland. Een paar maanden geleden zei premier Dick Schoof nog dat Nederland „een integratieprobleem” heeft, naar aanleiding van de Maccabi-rellen in Amsterdam. Nederlanders met een migratieachtergrond werden vervolgens aangesproken op zaken waar het merendeel niets mee te maken heeft gehad.
Shawkat: „Ik denk dat integratie in Nederland vooral betekent: lever een stukje van jezelf in. Je mag dan een andere naam hebben, we willen wel gewoon dat je Nederlander bent.”
Sara Shawkat
Foto Merlijn Doomernik
Mondiger
Integratie, zegt islamoloog en oud-columnist van Trouw Nuweira van Goens Youskine (47), is an sich een neutrale term. Een minderheidsgroep past zich aan een dominante groep aan, met behoud van eigen waarden en cultuur. „Maar het begrip is natuurlijk al lang niet meer objectief. Vaak wordt het gebruikt in de zin van goed versus kwaad. De dominante groep wordt gezien als ‘goed’, de minderheidsgroep als ‘fout’.”
Van Goens Youskine verwijst naar het debat over de islam van afgelopen decennia. „Daarbij werd gezegd dat je als moslim eigenlijk wel af moest van de islam. Je kunt er wel bij horen, maar dan moet je wel je islamitische identiteit afwerpen.” Dat zag je volgens haar in de media vanaf de jaren negentig. „Steeds als je de tv aandeed, was er wel een ex-moslim die aanschopte tegen de islam van zijn of haar ouders. Ze werden juichend binnengehaald, want zij waren wél goed geïntegreerd.”
Integratie is al lang niet meer een objectief begrip
Dat debat heeft ook veel invloed gehad op Shawkat – vooral na de aanslag van Al-Qaida op 11 september 2001. „Ten tijde van 9/11 was ik elf en vanaf dat moment stond ‘Allahu akbar’ ineens symbool voor geweld. En op zo’n moment denk je: ik moet me vooral zo niet-Arabisch en niet-moslim mogelijk gedragen. Dat is echt in mij gaan zitten.”
Nuweira van Goens Youskine.
Foto Merlijn Doomernik
Maar migranten, ook moslims, werden afgelopen jaren mondiger, ziet Van Goens Youskine. „De minderheidsgroep stelt inmiddels vragen aan de dominante groep: moet die dominante groep zich niet óók aan de eigen spelregels houden?” Denk aan de Gaza-oorlog. „De minderheid zegt: we hebben twintig jaar niks anders gehoord dan dat we de normen en waarden van de democratische rechtsstaat moeten respecteren. Dat begint met je aan de mensenrechten houden. En wat zien we nu in Gaza? Alle basismensenrechten, menselijke waarden worden volledig genegeerd.”
Oudtante
Het verbaast de Palestijnse Amsterdammer Sami Simreen (32) niet. „Als Palestijn vind ik het niet verrassend dat de Europese regeringen en de Verenigde Staten nog steeds bezettingskolonialisme verdedigen. Dat ze niks hebben geleerd van de Holocaust.”
Culinair ondernemer Simreen verhuisde acht jaar geleden naar Nederland. Hij ziet de reacties op de oorlog in Gaza niet als omslagpunt, omdat hij het westerse beeld nooit als ideaal beschouwde. „Alle maskers vielen af, al die zogenaamde democratieën die altijd met hun vingers wijzen naar andere landen en hen vertellen dat ze zich aan de internationale rechten moeten houden.” Simreen ziet die landen nu niet met hun vingers wijzen naar Israël, dat in Gaza mensenrechten schendt.
Als Palestijn vind ik het niet verrassend dat de Europese regeringen nog steeds bezettingskolonialisme verdedigen
Van Goens Youskine: „Iemand zei: ‘Gaza heeft me tot op moleculair niveau veranderd.’ Dat vond ik zo treffend. Alle zekerheden staan op zijn kop, niks is meer hetzelfde.” Ze wordt fel wanneer ze spreekt over de beelden uit de Gazastrook die het Westen bereiken: ze begrijpt niet hoe mensen daar zo weinig interesse voor leken te hebben, zeker de eerste maanden van de oorlog. „Er is geen enkel excuus, mensen weten het of ze kúnnen het weten. Hoe slaap je nog ’s nachts? Hoe kun je dit laten gebeuren? Baby’s laten vermoorden? Ouders die de resten van hun kinderen uit het puin moeten zoeken? Mensen die uitgehongerd worden? Die hulp zoeken en neergeschoten worden?”
Een verhaal waarmee de oud-columniste is opgegroeid, is dat van haar oudtante Noor Inayat Khan, een spion voor de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werd ingezet in Frankrijk en speelde informatie door aan het Verenigd Koninkrijk. In 1944 werd ze verraden, naar een concentratiekamp afgevoerd en geëxecuteerd. In Londen staat een standbeeld van Inayat Khan, die postuum meerdere onderscheidingen kreeg.
Het voelt wrang voor Van Goens Youskine: „Zij heeft als verzetsstrijder het ultieme offer gebracht. Dat wordt nu als het ware tenietgedaan. Waar heeft ze dit voor gedaan, als nu weer een ander volk wordt vernietigd?”
Sami Simreen.
Foto Merlijn Doomernik
Hummus
De Gaza-oorlog heeft voor Shawkat, die naast haar werk als psycholoog een kookboek over de Iraaks keuken heeft geschreven, duidelijk gemaakt dat „mensen wel dol zijn op hummus, maar niet op de mensen erachter”. „Dan blijft de interesse in de Midden-Oosterse cultuur toch in oriëntalisme hangen.” Er waren mensen die zich van haar afkeerden toen ze zich uitsprak tegen het geweld in Gaza. „Hoezo zijn ze verrast dat ik erop tegen ben dat mensen die op mij lijken gebombardeerd worden?”
De oorlog heeft Simreen laten inzien dat in de Nederlandse samenleving mensen met een migratieachtergrond als ‘anders’ worden gezien. Hij maakte dat zelf ook mee. Vlak na 7 oktober liep hij langs het gemeentehuis van Amsterdam, waar de Israëlische vlag uithing. Daar stond een man met een Palestijnse vlag. Simreen benaderde de man en werd toen aangesproken door een passerend Nederlands stel. „Ze zeiden dat ik het vast fijn vond, dat Hamas zoveel Israëliërs had gedood. En ze feliciteerden me. Ik dacht: wat gebeurt hier? Ze hadden meteen allerlei aannames over me. En ik dacht: wat is er mis met jullie?”
„De reacties op de genocide hebben me laten zien dat ik geen gelijkwaardige ben”, zegt Simreen. „En dat ik het nooit zal zijn. Je kunt de taal leren, je best doen om onderdeel uit te maken van de maatschappij. Maar het is een samenleving die je niet ziet als gelijkwaardig.”
De integratie is mislukt, vindt Simreen. „Als nog steeds mensen worden ontmenselijkt omdat ze anders zijn – of ze nu een migratieachtergrond hebben of queer zijn – dan heb je gefaald als maatschappij. Ik zie er wit uit en heb nooit problemen gehad. Maar als ik een keffiyeh draag, dan word ik gezien als de vijand, als een terrorist. Het laat zien dat er geen succesvolle manier is van integratie.”
Lees ook
Is integreren in Nederland een valse belofte?
Divers
„Ik hoef niet te worden zoals anderen”, zegt Simreen. „Ik wil geen broodje kaas voor de lunch. Het gaat om het vieren van verschillen, diversiteit maakt een samenleving interessant. Ze levert meer creativiteit, intelligentie en empathie op. En we kunnen niet allemaal hetzelfde zijn.”
Het vieren van haar Iraakse achtergrond was voor Shawkat de reden om kookboek Noomi te schrijven. „Opgroeien in Nederland betekent toch meekrijgen dat de Nederlandse cultuur superieur is aan het mondiale zuiden. En als dat ergens níét voor geldt, dan is dat voor het eten.”
Met haar kookboek wilde ze haar plek in de maatschappij innemen door haar cultuur te belichten. „Ik had dat nodig. Zodat ik één kon worden met dat stukje van mij. Het was ook bedoeld als een omgekeerde integratie. Ik had tot mijn dertigste al het werk gedaan, nu wilde ik dat mensen ook interesse in mijn cultuur zouden tonen.”
Lees ook
Betoging in Amsterdam voor burgerrechten en tegen kabinet: ‘Ik loop mee omdat er verschillende dingen misgaan’