Onderzoek: geen bewijs dat stichter van Rijksdagbrand Marinus van der Lubbe tijdens proces was gedrogeerd

Rijksdagbrand Het lichaam van de in 1934 voor de Rijksdagbrand ter dood veroordeelde Marinus van der Lubbe werd eerder dit jaar opgegraven. Een team van patholoog-anatomen wilde onderzoeken of Van der Lubbe tijdens het proces tegen hem was gedrogeerd.
Van der Lubbe staat bekend als de brandstichter van het Duitse Rijksdaggebouw in Berlijn, vlak nadat Adolf Hitler aan de macht kwam.
Van der Lubbe staat bekend als de brandstichter van het Duitse Rijksdaggebouw in Berlijn, vlak nadat Adolf Hitler aan de macht kwam. Foto AP

Forensisch onderzoekers hebben geen bewijs gevonden dat de door de nationaal-socialisten onthoofde Nederlander Marinus van der Lubbe was gedrogeerd tijdens zijn proces in 1933. Dat blijkt uit de onderzoeksresultaten die de gemeente Leipzig heeft gepubliceerd.

Lees ook: Lessen van de Rijksdagbrand

Van der Lubbe staat bekend als de brandstichter van het Duitse Rijksdaggebouw in Berlijn op 27 februari 1933, waarvoor hij datzelfde jaar ter dood werd veroordeeld. Volgens ooggetuigen – en later historici – maakte de destijds 24-jarige Van der Lubbe een apathische indruk in de rechtszaal. Men vermoedde dat hij was gedrogeerd met scopolamine, een geneesmiddel ook wel bekend als waarheidsserum. Om dat te onderzoeken werd in februari dit jaar zijn lichaam opgegraven.

Uit het toxicologisch onderzoek is niet gebleken dat Van der Lubbe was gedrogeerd tijdens het proces. Maar volgens onderzoekers valt alsnog niet volledig uit te sluiten dat hij was gedrogeerd, omdat het „zeer moeilijk” is om 89 jaar na iemands dood toxicologische sporen te vinden. Mogelijk is geen bewijs gevonden door ontbindingsprocessen „wegens de lange periode tussen het overlijden en de opgraving”, aldus het rapport.

Na zijn arrestatie zei Van der Lubbe dat hij de brand had gesticht om de Duitse arbeiders wakker te schudden voor het gevaar van het nationaal-socialisme. De nazi’s grepen de brand aan om de noodtoestand uit te roepen en massaal politieke tegenstanders aan te houden, vooral communisten. Op 10 januari 1934 werd Van der Lubbe onthoofd.