N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Serie 25 jaar nadat een stel werkloze staalarbeiders met de billen bloot ging in ‘The Full Monty’, verschijnt nu een vervolgserie over de vriendengroep. Die bevat veel knipogen naar de komische film, maar dansen doen de heren amper meer.
„Waar kén ik jullie toch van?” Een groepje seniore mannen wordt gegijzeld in een uitzendbureau. Vanzelfsprekend is dat al geen feestje voor de gijzelaars, maar de gijzelnemer zelf zit ook iets dwars: zijn slachtoffers komen hem tergend bekend voor. Als eindelijk het kwartje is gevallen, begint hij enthousiast met zijn mes naar ze te gebaren. „Ik heb het! Fucking mannen in uniformpjes – politie-uniformpjes – in die ene club, een miljoen jaar geleden… strippers! Dat is het: jullie waren strippers!”
25 jaar zit er tussen de film The Full Monty en de gelijknamige serie die nu verschijnt. In 1997 besloten zes Britse metaalwerkers, die hun baan verloren door het sluiten van de ijzerertsmijnen, om geld te verdienen door letterlijk met de billen bloot te gaan: ze voerden een striptease-act op voor een zaal joelende vrouwen (en de nodige mannen). In de vervolgserie blijven de kleren aan en wordt er aanzienlijk minder gedanst.
De heren zijn dan ook alweer een kwart eeuw ouder – maar niet veel wijzer, blijkt al gauw. Flierefluiter Gaz (Robert Carlyle), het brein achter de stripact, gaat nog altijd plannetjes smedend door het leven en heeft ondertussen een even losbandige dochter op de wereld gezet, die op eigen houtje avonturen beleeft. Gaz’ wat onzekere vrienden Dave (Mark Addy) en Lomper (Steve Huison) proberen hun huwelijksproblemen ieder op hun eigen, onconventionele wijze op te lossen: Dave door ze hardnekkig te verzwijgen, Lomper door zijn leven in de waagschaal te leggen voor een kostbare prijsduif. En dat alles terwijl de nestor van de groep, Horse (Paul Barber), langzaam verhongert omdat zijn uitkering is stopgezet.
Geen nostalgie
Al met al zijn de mannen dus weinig veranderd en de serie bevat flink wat knipogen naar de film, met de overvalscène voorop. Toch is het vervolg op The Full Monty niet gemaakt voor wie uit is op een nostalgisch tripje down memory lane. De oude cast levert aardig wat schermtijd in voor nieuwe personages, waaronder de psychotische graffitikunstenaar Ant (Arnold Oceng) en Gaz’ dochter Destiny (Talitha Wing) en haar vrienden. Dat levert zo’n grote hoeveelheid aan verhaallijnen en karakterontwikkelingen op, dat het gros ervan niet tot een bevredigend eind weet te komen.
En waar de film – ondanks dat het serieuzere thema’s als suïcide en moeizame vader-zoonrelaties niet schuwde – toch echt een komedie was, neigt de serie naarmate de afleveringen vorderen steeds meer naar een tragedie. De kritiek die de film in zekere mate al leverde op een systeem dat zo veel arbeiders werkloos achterliet, is in de serie omgeslagen in regelrecht cynisme.
De zorgmedewerkers in het onderbezette psychiatrisch ziekenhuis waar Ant rondloopt, vertellen zonder blikken of blozen dat ze patiënten flink aan de pillen houden omdat ze dan „makkelijker hanteerbaar zijn”, de hulpinstanties waar Horse herhaaldelijk aanklopt voor bijstand laten hem wegzinken in een bureaucratisch moeras. De humoristische scènes waarin Lompers bizarre duivensaga uiteen wordt gezet, beginnen op den duur vreemd af te steken tegen de zware toon waarop de mentale problemen van andere personages uit de doeken worden gedaan. Meerdere afleveringen eindigen in een scherm waarop groot het nummer van de zelfmoordpreventielijn staat vermeld.
Als de mannen uiteindelijk in het uitzendbureau – al is het omdat ze bedreigd worden met een mes – dan toch nog een laatste keer ‘You Can Leave Your Hat On’ opzetten en hun jasjes rond hun hoofden beginnen te zwaaien, is er heel even opluchting: toch nog even terug naar toen. Maar de zwoele blikken en het joelende publiek hebben plaatsgemaakt voor stramme spieren en het geloei van sirenes, en als kijker blijf je met een leeg gevoel achter.
Soms kun je mooie dingen beter laten voor wat ze zijn.