N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Platformeconomie Na moeizame onderhandelingen zijn EU-landen het eens geworden over regulering van bijvoorbeeld maaltijdbezorgers en Uber-chauffeurs.
Europese platformwerkers worden werknemers – in de meeste gevallen. Maandag werden EU-landen het na moeizame onderhandelingen eens over regulering van bijvoorbeeld maaltijdbezorgers en Uber-chauffeurs. Met het akkoord is een cruciale horde genomen bij het afronden van de potentieel invloedrijke wetgeving. Minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) spreekt in een verklaring van een „belangrijke stap” die zorgt voor „een betere balans tussen de duurzame ontwikkeling van platformbedrijven en de bescherming van werknemers”.
Eind 2021 presenteerde de Europese Commissie het wetsvoorstel dat een eind moest maken aan de lappendeken van regels voor de platformsector in Europa. Het aantal platformwerkers groeide de afgelopen tien jaar explosief, maar het aantal rechtszaken over hun status ook. Door de platformbedrijven zelf worden ze als zelfstandigen gezien, maar in de praktijk hebben ze vaak veel meer weg van werknemers – zij het zonder werknemersrechten zoals minimumloon, vakantiedagen en pensioenopbouw.
Met de wet van de Commissie zou een groot deel van de platformwerkers in de toekomst automatisch gelden als werknemer, met bijbehorende rechten. Dat voorstel is nu ook door EU-landen geaccepteerd, zij het met een aantal aanpassingen. Zo is de lijst met kenmerken die erop wijzen dat een platformwerker als werknemer moet worden gezien uitgebreid. Dan gaat het bijvoorbeeld om de beperking van de vrijheid om een taak te weigeren, of het eenzijdig opleggen van het tarief. Waar de Commissie het platform automatisch als werkgever wilde aanwijzen als het aan minimaal twee van vijf kenmerken voldoet, hebben de lidstaten dat nu uitgebreid naar drie van zeven kenmerken.
Ook zijn er extra voorwaarden toegevoegd, die de positie van de platforms sterker maken. Toegevoegd is onder meer dat als een bepaald kenmerk voortvloeit uit een collectieve arbeidsovereenkomst (cao), dat die niet meetelt bij de controle of iemand als werknemer geldt.
Verzwakking van wetsvoorstel
Het betekent een verzwakking van het eerdere wetsvoorstel, vooral op aandringen van Frankrijk. Dat land verzette zich tot op het laatste moment tegen het voorstel, dat volgens Parijs te veel bemoeienis met de sector zou betekenen en innovatie zou hinderen. Nederland zette zich, samen met vooral Spanje, juist in voor strengere wetgeving, als onderdeel van de plannen van kabinet-Rutte IV om de wildgroei van zzp’ers terug te dringen en schijnzelfstandigheid aan te pakken. De positie van de twee kampen lag ver uiteen, waardoor een eerdere poging tot een akkoord te komen in december klapte en de wetgeving geruime tijd vast kwam te zitten.
Maandag volgde alsnog een compromis, waarmee uiteindelijk de benodigde ruime meerderheid van lidstaten kon instemmen. Spanje onthield zich van stemming, omdat het de tekst uiteindelijk niet stevig genoeg vond. Nederland stemde wel in, maar sprak tegelijk in een verklaring met onder meer Madrid wel teleurstelling uit over de versoepelingen. Tegelijk hopen de landen nog altijd dat de uiteindelijke wetgeving strenger kan uitpakken. Eerst moet immers ook nog een akkoord worden bereikt met het Europees Parlement, waar het animo voor strenge regels een stuk groter is.