Column | Wielrennen op Netflix is een verademing

Marijn de Vries

Ik heb nooit begrepen waarom wielrennen zo ingewikkeld gemaakt wordt dat het bijna onmogelijk is er vanuit het niets fan van te worden. En ook om het zelf te gaan doen, trouwens. Als je wil voetballen, koop je een paar voetbalschoenen en een bal. Tuurlijk, er zijn merken en types. Maar de meeste mensen zien door de bomen het bos wel.

Als je gaat wielrennen, denk je dat ook: je tikt gewoon even een racefiets op de kop, krom stuur, veel versnellingen, en dan ben je er wel zo’n beetje. Tot je bij de gemiddelde fietsendealer binnen stapt. Wil je een fiets van aluminium, staal, carbon, titanium? Met 11-speed of 12-speed, elektronisch of mechanisch, afgemonteerd met SRAM, Campagnolo of Shimano 105, Ultegra of Dura-Ace? En wil je Look, SPD, SPD-SL in rood, blauw of geel of toch liever Speedplay en wil je dan een compact crank en bluetooth voor feilloos draadloos schakelen?

Wat een verademing vond ik daarom Fabio Jakobsen, die zichzelf duidde met de woorden: ik ben een sprinter, en dat betekent dat ik snel ben op de finish. En hoe ontnuchterend was de uitleg van wat de Tour de France eigenlijk is: elke etappe wordt gewonnen door de beste renner van die dag, en de gele trui gaat naar de man die het kortst doet over alle 21 etappes bij elkaar.

Afgelopen week had ik van wielerliefhebbers al aardig wat kritiek vernomen op Unchained, de documentaire over de Tour de France van 2022 die net op Netflix verschenen is. Clichématig, niet verrassend, te veel focus op valpartijen, bombastisch Amerikaans, en dus: pulp. Na de eerste aflevering vroeg ik me vertwijfeld af waarom ik het stiekem best wel tof vond. En na de tweede aflevering concludeerde ik maar gewoon schaamteloos dat ik blijkbaar van bombastische pulp hou.

Ik ben niet opgegroeid met sport. Bij ons thuis werd nooit wielrennen gekeken, mij is niks met de paplepel ingegoten. Ik heb moeite moeten doen om de sport te leren kennen en begrijpen. Wielrennen is net als politiek: hoe meer je kijkt, hoe meer je leest en leert, hoe interessanter het wordt. Maar het instapniveau is hoog. Tijdens wedstrijden op televisie wordt nauwelijks iets in jip-en-janneketaal uitgelegd. Bijna alles wordt bekend verondersteld. Of zoals mijn moeder een paar jaar geleden nog zei: ik hou van de prachtige beelden uit Frankrijk, maar van dat dagenlang achter elkaar aan sjezen begrijp ik geen fluit.

En eerlijk: ik denk dat zelfs veel fervente sportkijkers niet alles snappen van wat ze zien gebeuren in een wielerkoers. Ze knikken maar gewoon als vrienden interessante gesprekken voeren over tactiek – ja ja, helemaal mee eens – en durven niet te vragen hoe het precies zit. Hoe handig is het dan dat er nu een documentaire is die het allemaal uitlegt. Van begin af aan. Met verhaallijnen over renners, hun levensgeschiedenis, de historie van ploegen, de verhoudingen in het peloton.

Doe mij gewoon een fiets, een helm en een broek met een zeem, denkt de newbee in de fietsenwinkel al snel wanhopig. Diezelfde newbee wordt tijdens het kijken van Unchained misschien wel wielerfan. Ja, er zijn veel valpartijen te zien, maar dat krijg je als je de werkelijkheid samenbalt en dramatiseert. Ja, het is Netflix-gelikt. Maar laat ik eens vloeken in een kerk vol puristen: wat een heerlijke serie ‘wielrennen voor dummies’ is dit.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.