N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Militaire geschiedenis Het laten onderstromen van een gebied vol burgers door een aanval op een dam, zoals in Oekraïne lijkt te zijn gebeurd, is in de geschiedenis vaker voorgekomen. Bijvoorbeeld door de Britse luchtmacht in nazi-Duitsland. Er vielen destijds meer dan 1.200 doden. Was de aanval proportioneel?
Een dam aanvallen in oorlogstijd, zoals nu in Oekraïne lijkt te zijn gebeurd: mag dat wel en heeft het militair nut? De Britten beantwoordden beide vragen tijdens de Tweede Wereldoorlog met een volmondig ‘ja’. Het leverde een van de sterkste staaltjes uit de militaire geschiedenis op.
In de nacht van 16 op 17 mei 1943 vlogen negentien bommenwerpers van 617 Squadron van de RAF op boomtophoogte over nazi-Duitsland om drie dammen in het Ruhrgebied aan te vallen, Operation Chastise. Scherend over het water lukte het om met speciaal gebouwde stuiterende bommen de Möhne- en Ederdam te doorbreken. De bemanningen werden bij terugkomst gevierd als helden, maar tegenwoordig vragen historici zich af: is het laten onderstromen van een gebied vol burgers wel een legitieme oorlogshandeling?
De Dams Raid, zoals de aanval de geschiedenis is ingegaan, was het geesteskind van de wetenschapper Barnes Wallis. De Britten hadden de dammen in de Ruhr al vanaf het begin van de oorlog op het oog, omdat de daar met waterkracht opgewekte elektriciteit van groot belang was voor de Duitse industrie. De Royal Air Force was echter niet in staat zo’n klein doel te raken van de hoogte waarop normaal werd gebombardeerd.
Bom als een olievat
Wallis begreep dat de aanval dus zo laag mogelijk moest worden ingezet met een explosief dat via het water tegen de dam kon worden geworpen. Hij ontwikkelde daarvoor een bom die eruit zag als een olievat. Die moest worden afgeworpen op 18 meter boven het water, bij een snelheid van 390 kilometer per uur en met een backspin van 500 toeren per minuut, zodat hij als een kiezelsteen over het water zou stuiteren.
De apparatuur van de RAF was niet nauwkeurig genoeg om binnen zulke precieze parameters te opereren, dus ontwierpen de bemanningen die het bombardement moesten uitvoeren hun eigen hoogte- en afstandsmeters. De hoogte van het vliegtuig werd vastgesteld door twee lampen onder de vleugels waarvan de lichtbundels elkaar kruisten op het wateroppervlak als de bommenwerper daar precies achttien meter boven vloog.
De crews van het speciaal voor deze missie opgerichte 617 Squadron trainden hard boven Engelse meren voordat ze naar Duitsland vlogen op het moment dat het water achter de Möhne-, Eder en Sorpedam op zijn hoogst stond. Onder leiding van commandant Guy Gibson vielen de Lancaster-bommenwerpers eerst de Möhnedam aan. Pas de vijfde bom zorgde ervoor dat de dam doorbrak. Gibson schreef later dat de 330 miljoen ton water achter de dam „er in het maanlicht uitzag als omgeroerde havermout […] het gutste erdoorheen en stroomde het Ruhrdal binnen, in de richting van de industriecentra van het Duitse Derde Rijk.” De Ederdam werd ook doorbroken, maar de Sorpe-dam overleefde de aanval.
617 Squadron leed fikse verliezen: van de 133 betrokken mannen kwamen er 55 niet terug. In het Ruhrdal verdronken tussen de 1.200 en 1.600 mensen, voornamelijk dwangarbeiders uit Oost-Europa. De effecten op de Duitse industrie – vernietigde fabrieken en het wegvallen van de elektriciteitsproductie – waren op de korte termijn groot, maar de Duitsers slaagden er vrij snel in de dammen te herstellen.
Ongemak groeide
De RAF-crews werden al tijdens de oorlog als de ‘Dam Busters’ wereldberoemd en later het onderwerp van talrijke boeken en een succesvolle bioscoopflilm. De afgelopen decennia is het ongemak over de aanval die ze uitvoerden echter gegroeid – niet alleen in Duitsland, maar ook in het Verenigd Koninkrijk. Was de nevenschade van het bombardement dat zoveel burgerslachtoffers kostte eigenlijk wel proportioneel? De vooraanstaande Engelse historicus Max Hastings colcludeerde in 2020 dat terreurbombardementen niet alleen ethisch kwestieus waren , maar ook nog eens ineffectief.
De Geneefse Conventies werden in 1977 aangepast om dit soort aanvallen op dammen aan banden te leggen. Zo’n aanval is sindsdien in principe verboden als de dambreuk „ernstige verliezen onder de burgerbevolking”, zou opleveren, tenzij de dam wordt gebruikt voor de „directe ondersteuning van militaire operaties en een aanval de enige manier is om aan de ondersteuning een einde te maken”.