Biodiversiteit begint bij jezelf

Biodiversiteit Terwijl landen zich beraden over de zachte afspraken in Montreal, kun je zelf aan de slag. Koop met beleid en haal die tegels uit je tuin, schrijven en .


Foto Annabel Oosteweeghel

In de cocon van de biodiversiteitstop in het Canadese Montreal heeft zich een vlinder ontwikkeld. En met de totstandkoming van het biodiversiteitsakkoord , op 19 december, heeft die zich ontpopt. Het is een nog week, bleek wezen, gelijk de slappe, afgezwakte teksten in de uiteindelijke overeenkomst. Het amorfe frommeltje mist stevigheid, maar heeft wel potentieel.

Gaat de wereld echt de biodiversiteit herstellen? Links en rechts is al gemor te horen. Vaak leidt dat tot gemorrel aan de afspraken. We zouden lijdzaam kunnen afwachten of landen actie ondernemen en waar die dan uit bestaat. Of we doen zelf iets. Het steunen van organisaties die zich inzetten voor biodiversiteit is een goede start, en ook in de supermarkt kun je vrij eenvoudig invloed uitoefenen. Zo kun je producten laten liggen die ten koste gaan van het regenwoud, kiezen voor biologisch of stemmen met je voeten door geen artikelen in je winkelmandje te leggen die afkomstig zijn uit het enige land dat het akkoord niet steunde: Congo.

Je kunt het ook dichter bij huis houden, letterlijk, zoals in je achtertuin of op je balkon. Deze miniatuurnatuur biedt misschien geen ruimte aan dassen of zeearenden, maar wel aan de groep met veruit de grootste soortenrijkdom onder de dieren: insecten. Zij vormen een belangrijk deel van de biodiversiteit, dus als je daar iets voor wilt doen, dan doe je er goed aan insecten te helpen. En dat kan gemakkelijk.

Zorg bijvoorbeeld dat je inheemse planten in je tuin zet. Dat aparte struikje uit Japan is misschien wel mooi, maar oninteressant of zelfs oneetbaar voor insecten van hier. Ze zijn er niet op afgestemd, in tegenstelling tot inheemse planten waarmee ze zijn geëvolueerd. Veel soorten insecten zijn zelfs afhankelijk van slechts één of een beperkt aantal planten. De dagpauwoog, Aglais io, bijvoorbeeld, lust als rups niets anders dan brandnetel, Urtica sp. Hoe meer verschillende planten, hoe meer verschillende soorten die erop kunnen leven, dus hoe groter de biodiversiteit. Zitten er aan al die variatie aan planten ook nog van april tot september bloemen, dan heb je een insectenparadijs. En als je die inheemse planten in een tuincentrum koopt, let er dan op dat ze gekweekt zijn zonder gif, anders lok je de insecten een dodelijke val in.

Lux et Libertas
Lees ook: Het akkoord voor biodiversiteit is pas echt een succes als overheden het omzetten in actie

Tegels verwijderen

Iets anders wat je kunt doen, is tegels verwijderen. Dat is niet alleen gunstig voor de biodiversiteit, maar helpt ook bij het afwateren tijdens heftige buien en afkoeling op hete dagen. Het vangt dus meteen problemen rond klimaatverandering op. Daar was enkele weken geleden een andere top over, maar beide crises zijn met elkaar verweven. Zo zijn er vele soorten insecten die zich alleen kunnen handhaven in een bepaalde omgeving en die zal veranderen als het klimaat verandert. Als dat type omgeving al blijft bestaan, zal de locatie ervan opschuiven, maar lang niet alle soorten zijn in staat om op tijd achter die verschuiving aan te rennen, vliegen, kruipen of zwemmen. Groene tuinen in stedelijk gebied verbinden natuurgebieden aan weerszijden en bieden daarmee een vluchtroute.

Met minder tegels ontstaat er vanzelf meer ruimte voor planten, maar ook voor andere insectvriendelijke plekjes. Denk daarbij aan een composthoop of -bak, waarvan de broeierige warmte een heerlijke omgeving is voor allerlei boeiende beestjes. Een houtstapel doet dienst als voedsel, toevluchtsoord, overwinteringsplek of nestelruimte – afhankelijk van het seizoen en de soort. En staat die stapel op zandgrond, dan biedt dat kansen aan bijvoorbeeld mierenleeuwen, maar ook allerlei bijen. De meeste van de ruim 350 soorten bijen die Nederland kent, nestelen in de bodem. Een veel kleiner percentage kun je helpen door het plaatsen van een insectenhotel in je tuin of op je balkon. Als je nog ruimte over hebt, denk dan eens aan een watertje. Hoe klein ook, het zal de biodiversiteit rond je huis enorm vergroten.

Je kunt ook dingen laten. Luiheid loont. Wieden hoeft niet altijd, bijvoorbeeld. Wat is komen aanwaaien, voelt zich kennelijk thuis op die plek. Zo kom je gratis aan die inheemse planten. Blaadjes die daartussen zijn gedwarreld, kun je ook gewoon laten liggen, want die vormen niet alleen een natuurlijke laag mulch, maar ook een prima omgeving voor allerlei zes- en minder- of meerpotig leuks. Bladblazers hoef je dus nooit meer te hanteren. Dat is gelijk goed voor je ecologische voetafdruk. Met een bezem maak je die paar overgebleven tegels ook wel vrij. Zijn je planten uitgebloeid, laat dan de stengels staan; hun holle ruimtes bieden fijne schuilplaatsen of nestelruimtes. Een goed voornemen voor volgend jaar is het afschaffen van het idee dat een tuin ‘winterklaar’ gemaakt moet worden. Rommeltjes zijn goed voor de biodiversiteit. Heb je een gazon, maai het dan minder vaak en als je maait, laat dan stukken of stroken ongemoeid. Zo blijft er altijd nog een beetje leefomgeving en voedsel over. Een gazon als een biljartlaken is een woestijn voor insecten.

Dit zijn allemaal kleine stapjes, mierenstapjes. Maar iedereen die wel eens bezoek heeft gehad van deze dieren, weet dat ze meters kunnen maken. En ze zijn met veel. Grote aantallen mensen die dit soort onbeduidend lijkende dingen doen, kunnen toch veel bereiken. Dit geeft de verschillende overheden de tijd om de afspraken hard te maken. Het amorfe frommeltje krijgt dan hopelijk kleur en stevigheid, heeft de kans om de vleugels op te pompen en kan ze uitslaan om in volle pracht en kracht in de wereld te staan. Zelfs als overheden falen, hebben wij al veel gedaan. En gelaten.