N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Zoekend tussen oude paperassen stuitte ik op een deel van het oeuvre van de onlangs overleden programmamaker Wim Kayzer. Het betrof de transcriptie van zijn tv-serie Nauwgezet en wanhopig, door de VPRO in 1989 (!) uitgezonden. Ik begon te lezen – tot aan het sombere einde toe.
Tegelijk besefte ik weer dat Kayzer de belangrijkste programmamaker van zijn tijd is geweest. Wat hij presteerde was uniek, ook in internationaal opzicht. Zulke diepgravende tv-gesprekken met zulke gereputeerde intellectuelen – het was nooit eerder vertoond. Ook na 2002, toen Kayzer ermee ophield, is dat niet meer op dit niveau gebeurd, al kwam de VPRO met Zomergasten soms wel in de buurt.
Nauwgezet en wanhopig was de eerste van een serie meerdelige zogenoemde televisievertellingen, waarin Kayzer zijn gespreksgenoten aan een moreel kruisverhoor onderwierp. Hij deed dat eerbiedig, maar nooit onderdanig. Andere afleveringen heetten Een schitterend ongeluk (1993), Vertrouwd en o zo vreemd (1995) en Van de schoonheid en de troost (2000).
Voor Nauwgezet en wanhopig ging Kayzer op bezoek bij de schrijvers Gabriel García Márquez, George Steiner, Jorge Semprun en György Konrád. Dagenlang praatte hij met hen over hun levensloop, waarin oorlogen centraal stonden, religie, ideologie, de zin van het leven. „Geen kneuterige, calvinistische zakken”, zei Kayzer er toen over in de VPRO Gids, „maar mensen met allure en dus bereid om over hun trauma’s en hun fouten te spreken.”
Alleen Márquez hield het niet vol. „Dit wordt uw laatste vraag”, zei hij opeens. Waarom? Márquez: „Ik vind dat het genoeg is en dat er geraffineerdere martelmethodes bestaan dan deze. […] Ik zal nooit meer een tv-interview geven. Ik ben volslagen uitgeput.”
De andere drie schrijvers leken juist steeds meer op te bloeien in de aandacht van hun interviewer. „Ik geloof in absolute morele waarden”, zegt Semprun. „Noem er twee”, reageert Kayzer. Het worden er drie. De allerhoogste morele waarde is voor Semprun de verdediging van de vrijheid, die zelfs van je kan eisen dat je iemand doodt. Dan: „Het vernederen van de zwakke is absoluut ontoelaatbaar.” Tot slot: „Het respect voor het leven van een kind. Respect voor alles wat jeugd is. Daarmee doel ik niet alleen op zijn fysieke bestaan, maar op zijn gevoelens, zijn opvoeding, op alles wat een kind is, als een complex, mysterieus wezen.”
De gesprekspartners van Kayzer waren vaak somber. Steiner herinnert eraan dat Rusland en Amerika niet ingrepen toen Pol Pot in Cambodja drie miljoen mensen uitmoordde. „Er gebeurde niets. We keken naar de televisie, we gingen uit eten of naar het theater, er werd een film over gemaakt, The Killing Fields, maar er werd niets aan gedaan. […] Er zijn momenten dat je je wanhopig afvraagt, of het mensdom ooit nog menselijk zal worden.”
Misschien was Kayzer zelf wel de somberste. In de VPRO Gids noemde hij zich nog „veel pessimistischer” dan Steiner. „Ik ben een realist. Zeker, er zijn altijd gigantische problemen geweest, alleen zijn ze nu toevallig iets groter. We hebben nu van de hele planeet een bouwval gemaakt. Dat hadden we nog niet eerder gepresteerd.”
Dat zei hij in 1989. Vierendertig jaar later, in het jaar van zijn dood, is die bouwval het gesprek van de dag geworden.
