N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Evolutie Knipperen is waarschijnlijk een essentiële aanpassing geweest voor leven op het land, denken Amerikaanse biologen.
Vissen op het droge geven inzicht in hoe onze verre voorouders voor het eerst knipperden met hun ogen. Knipperen deden de eerste viervoeters waarschijnlijk als aanpassing op het leven aan land. Amerikaanse onderzoekers bestudeerden de slijkspringer, een vis die meer tijd boven dan onder water spendeert. Ze beschrijven in PNAS waarom en hoe de vis met zijn ogen knippert.
Ongeveer 375 miljoen jaar geleden trokken de eerste zeedieren het land op. Om daar te kunnen leven, pasten de lichamen van onze verre voorouders, de eerste viervoeters, zich aan: vinnen werden ledematen, kieuwen maakten plaats voor longen. Deze transitie van water naar land wordt vaak onderzocht aan de hand van fossielen. Een nadeel is dat alleen hard weefsel, zoals bot, geconserveerd blijft gedurende die miljoenen jaren, maar zacht weefsel niet. „Als alternatief kan je organismes onder de loep nemen die een vergelijkbare transitie doormaken, zoals de slijkspringer”, vertelt Brett Aiello, auteur en verbonden aan de Seton Hill University. Deze vissoort, die vooral leeft in mangrovebossen en moerassen, besteedt een groot deel van zijn volwassen leven op het land.
Vermoedelijk om deze levensstijl boven water vol te houden, verschilt deze volgens de onderzoekers „charismatische vis” op een aantal vlakken van de verwante zwartbekgrondel, een vis die wel volledig in het water leeft. Eén daarvan is dat de slijkspringer met zijn ogen knippert. „Bijna alle viervoeters knipperen met hun ogen, vissen over het algemeen niet”, zegt Aiello. „Wij vroegen ons af: waarom en hoe knipperen slijkspringers wel?”
Als je een langere tijd je ogen open probeert te houden, merk je vanzelf dat knipperen nodig is. „Onvermogen om te knipperen kan zelfs leiden tot gezichtsverlies”, vertelt Thomas Stewart, mede-auteur en verbonden aan de Pennsylvania State University.
Het knipperen van ogen is een complex gebeuren, benadrukt Aiello: „Verschillende dieren hebben verschillende manieren, zo ook de slijkspringer.” De ogen van de slijmerige vis zitten bovenop zijn kopje. Bij het knipperen trekt hij z’n oog naar beneden en glijdt er een vlies overheen. Na ongeveer een halve seconde staat het open oogje weer bovenop z’n kop. De Amerikaanse onderzoekers identificeerden de betrokken spieren. „Slijkspringers hoefden geen nieuwe spieren te ontwikkelen”, zegt Aiello. „Al bestaande spieren zijn zo aangepast dat ze deze nieuwe knipperfunctie kunnen uitoefenen.”
De onderzoekers denken dat knipperende ogen in zowel viervoeters als slijkspringers een aanpassing is op het leven op land. De levensloop van de slijkspringer versterkt dit idee. Jonge visjes leven namelijk nog volledig in het water en klimmen de wal op wanneer ze de volwassen leeftijd bereiken. Dan pas beginnen hun ogen met knipperen.
Of het knipperen met hun ogen een teken is dat slijkspringers ooit alleen op land zullen leven, durft Stewart niet te zeggen. „Het is lastig om conclusies te trekken over de loop van evolutie. Dat we nu weten hoe een slijkspringer knipperende ogen heeft ontwikkeld, biedt aanwijzingen over hoe dat gebeurde bij onze verre voorouders, maar geen garantie.”