Onderlinge micro-hulp blijkt overal vanzelfsprekend

Antropologie In huiselijke setting blijken mensen elkaar in gezelschap iedere paar minuten wel met iets te helpen, overal ter wereld.

Als mensen in een groep bij elkaar zijn, vragen ze elkaar om hulp bij kleine dingen als ‘geef dat mes eens’.
Als mensen in een groep bij elkaar zijn, vragen ze elkaar om hulp bij kleine dingen als ‘geef dat mes eens’.

Foto Robin Utrecht

‘Maak jij die hoek nog even schoon?’ ‘Geef mij een mes’. ‘Kan jij dat licht aandoen?’ ‘Jaag die geiten weg.’ In het dagelijks leven blijken mensen elkaar vrijwel voortdurend om kleine hulpvaardigheden te vragen, gemiddeld iedere paar minuten.

En zo gaat het overal ter wereld. In driekwart van de gevallen voldoet de ander ook aan zo’n kleine hulpverzoek, meestal zonder verder iets te zeggen, als vanzelfsprekend. Als het verzoek wordt afgewezen, wordt juist wel meestal uitgelegd wat de reden voor de weigering is (‘ik heb het te druk’, ‘ik kan er niet bij’).

Dit blijkt uit analyse van ruim veertig uur video-opnames van gezelschappen met twee tot negen mensen (gemiddeld 3,7), bestaand uit familie, vrienden en buren in huiselijke omgeving. Ze koken gezamenlijk, eten maaltijden, spelen spelletjes, doen huishoudelijk werk of ze zitten gewoon samen te praten.

Gefilmd werden in totaal 350 mensen verdeeld over acht culturen over de hele wereld – van de Murrinhpatha-sprekers in Noord-Australië, de Siwu in Ghana en de Cha’palaa in Ecuador tot gezelschappen in Polen, Laos, Rusland, Engeland en Italië. Culturele verschillen waren er nauwelijks, zo schrijven de onderzoekers, onder wie de Nederlandse taalkundige Mark Dingemanse (Radboud Universiteit) in Scientific Reports.

Kleine culturele variaties

Of de personen familie waren of niet, bleek niets uit te maken voor de onderlinge hulp. Vrienden en buren werd even vaak om hulp gevraagd als familie en ze gaven ook even makkelijk hulp. Tijdens gesprekken werd iets minder vaak hulp gevraagd dan tijdens gezamenlijke activiteiten, ongeveer eens per vijf minuten. Er was overigens ook een Engels gesprek tussen twee mensen waarin veertig minuten lang geen énkel hulp verzoek werd gedaan. Verzoeken over kennis (‘hoe heet ook al weer de vrouw van je neef?’) werden niet meegeteld, het ging om handelingen.

Er waren wel kleine culturele variaties. In Engeland en Italië wordt een verzoek vaker als vraag gesteld, waarschijnlijk omdat in die culturen autonomie belangrijk is. En omdat het een vraag was, zeiden in die landen de anderen dan ook iets vaker iets terug als ze aan het verzoek voldeden: ‘Ja, tuurlijk’. Bij de Murrinhpatha-aborignals in Noord Australië werd juist weer relatief vaak – vrijwel altijd zwijgend – een hulpverzoek genegeerd. Ook daar werd nog altijd ruim 60 procent van de verzoeken ingewilligd.

Hoge inzet

De mens geldt binnen de orde der primaten als uniek in zijn grote neiging tot samenwerking en empathie, maar in veel antropologisch en psychologisch onderzoek ligt toch vaak de nadruk op culturele verschillen in die hulpvaardigheid. De onderzoekers in Scientific Reports wijzen erop dat die onderzoeken vrijwel altijd met doelgerichte experimenten en games worden uitgevoerd en ook vaak een hoge inzet hebben: voedsel of geld. Zij filmden het dagelijks leven, zonder enige sturing of opdracht. De in wereldwijde experimenten aangetoonde culturele verschillen in hulpvaardigheid treden op bij speciale en kostbare zaken, zoals gezamenlijke wegenbouw of onderlinge verdeling van bijzonder voedsel. Maar die culturele verschillen verdwijnen snel als je inzoomt op het alledaagse microniveau.