Het jaarverslag van de Raad van State lijkt opgesteld door een klokkenluider die de academische toon laat varen

Analyse

Overheid Overbelasting en onderbezetting bij de overheid vormen een groot risico. Vastlopen dreigt, blijkt uit het jaarverslag van de Raad.

De jongste editie van het jaarverslag van de Raad van State is opgesteld door Thom de Graaf, die de academische toon van zijn voorgangers heeft laten varen.
De jongste editie van het jaarverslag van de Raad van State is opgesteld door Thom de Graaf, die de academische toon van zijn voorgangers heeft laten varen.

Foto Anneke Janssen/Hollandse Hoogte/AnP

Dreigt Nederland vast te lopen? Of is het eigenlijk al zover? De jongste editie van het jaarverslag van de Raad van State lijkt opgesteld door een klokkenluider die de academische toon van vorige vice-presidenten definitief heeft laten varen. Thom de Graaf schetst deze week in zijn jaarverslag een overbelaste en onderbezette overheid die pijnlijke keuzes uit de weg gaat, te hoge verwachtingen wekt en niet meer adequaat handelt.

Hij deed dat samen met een eveneens bezorgde voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak, Bart Jan van Ettekoven. „Sorry dat ik hierop even helemaal leegloop”, sprak deze hoogste bestuursrechter bij zijn schets van de hier en daar vastgelopen uitvoeringspraktijk. Waar dwangsommen zich nutteloos opstapelen, overheden door bestuursrechters uit de wind worden gehouden bij falende wetgeving, werkvoorraden stijgen en er een „krankzinnig groot wetgevingscomplex” (de Omgevingswet) ondanks smeekbeden toch in één keer zal worden ingevoerd. Wat dus naar Van Ettekovens zeggen zal leiden tot „een jaar of vijf procederen” over allerlei nieuwe rechtsvragen.

Daarmee is juist een jarenlange bron van onzekerheid en vertraging gecreëerd. Uitgerekend nu Nederland dringend opnieuw moet ingericht worden voor de energietransitie, landbouwhervorming en de woningvraag. Maar op de vraag van de Afdeling om de Omgevingswet toch alsjeblieft gefaseerd te mogen invoeren, is nog geen bevredigend antwoord gekomen van het kabinet.

Op de stoep

En dan verraste minister Hugo de Jonge (CDA, volkshuisvesting) de rechters aan de Kneuterdijk ook nog met de Wet Versterking regie volkshuisvesting. Die wijst de Raad van State als eerste én enige beroepsrechter aan, geheel tegen de normale systematiek van de rechtspraak in. Met deze wet wil het kabinet de woningbouw beter coördineren en vooral ook versnellen – onder meer door de rechtsgang van twee naar één instantie terug te brengen. Maar de Afdeling Bestuursrechtspraak krijgt dan wel alle beroepszaken uit heel Nederland op de stoep en moet die dan verplicht binnen zes maanden afhandelen.

Van Ettekoven noemt dat „niet realistisch”, een bron van „grote zorgen” en een vorm van „tornen aan de rechtsstaat”. Immers, in die korte periode kan de Afdeling (met 50 vacatures op 300 juristen) geen deskundigenonderzoek laten doen en zijn ‘tussenuitspraken’ onmogelijk. Evenals het aanbieden van een ‘lus’ aan de bezwaar makende burger of het overheidsorgaan om tussentijds iets te herstellen.

Dat gaat dus vastlopen. Eigenlijk is dat al aan de hand. De gemiddelde doorlooptijd van de Afdelling steeg licht naar 26 weken. Maar in de grotere, meer ingewikkelde zaken heeft de Afdeling nu al regelmatig meer dan een jaar nodig om tot een uitspraak te komen.

Compenseren

Daarmee blijkt Afdeling een exact voorbeeld in eigen huis van de tendens waar De Graaf z’n hele jaarlijkse beschouwing aan wijdt: het openbaar bestuur verkeert in nood of heeft zichzelf daarin gebracht. Deels door incidentele crises zoals woningbouw, stikstof, asiel, Groningen, herstel toeslagen. Maar ook door capaciteitstekort en burgerlijke onvrede. Tel daarbij op de gebruikelijke Haagse kwalen van verkokering, zelfoverschatting en politieke druk om iedere tegenvaller bij de burger te compenseren, en het resultaat stemt somber. De Graaf grijpt voor zijn centrale advies terug op de staatsman Willem Drees sr. (1886-1988): niet alles kan en zeker niet alles tegelijk. De overheid moet echt gaan prioriteren, verwachtingen temperen, samenhang in beleid en uitvoering bewaken en niet alles dichtregelen of vasttimmeren met akkoorden. Maar vooral ook willen leren door goed te luisteren naar uitvoerders en rechters. Die van de Afdeling hebben daartoe een vast tussenkopje in hun vonnissen afgesproken: ‘Terugkoppeling aan de wetgever’. In de hoop dat de boodschap in de Haagse torens aankomt.


Lees ook dit artikel: In de Eerste Kamer eindelijk steun in Omgevingswet