Aan een paar korte dutjes per dag heeft de zeeolifant genoeg

Biologie Slapen maakt dieren kwetsbaar. Bij zoogdieren die in zee leven is de remslaap daarom vaak tot een minimum beperkt.

Voor zeezoogdieren, zoals deze zuidelijke zeeolifant, is slapen een riskante bezigheid. De slaaponderzoekers keken naar de kleinere maar verwante noordelijke zeeolifant.
Voor zeezoogdieren, zoals deze zuidelijke zeeolifant, is slapen een riskante bezigheid. De slaaponderzoekers keken naar de kleinere maar verwante noordelijke zeeolifant.

Foto Getty Images

Walvissen slapen met één oog open, zeeleeuwen ook. Maar de grootste zeehonden van het noordelijk halfrond, de noordelijke zeeolifanten, hebben een andere slaaptechniek, schrijven Amerikaanse biologen in Science. Ze doen korte dutjes, tot zo’n 20 minuten per keer, terwijl ze diep onder water duiken. In totaal slapen ze daarmee slechts zo’n 2 uur per etmaal – net als de Afrikaanse olifant, die te boek staat als de kortste slaper van alle zoogdieren.

Slaap is van levensbelang, maar kan voor veel soorten boven en onder water óók levensbedreigend zijn. Wie slaapt is immers kwetsbaar. Zeker de remslaap wordt bij mariene zoogdieren vaak tot een minimum beperkt: de slaapverlamming die in die fase kan optreden, zou het onmogelijk maken om weg te vluchten in geval van nood, of om bijtijds adem te halen aan het wateroppervlak.

Zeeolifanten maken soms maandenlange tochten

Om te onderzoeken hoe het slaappatroon van de noordelijke zeeolifant (Mirounga angustirostris) eruitziet, ontwikkelden de onderzoekers een water- en drukbestendig systeem om een eeg (voor het meten van hersenactiviteit) en ecg (voor de hartactiviteit) te kunnen maken. Niet alleen werden de verschillende slaapfasen geregistreerd, ook het zwem- en duikgedrag werd vastgelegd. Dertien jonge vrouwelijke zeeolifanten werden zodoende gevolgd: vijf van hen in het lab, en acht in het wild, langs de oostkust van de Stille Oceaan. De soort staat erom bekend soms maandenlange omzwervingen te maken om naar inktvissen, vissen en ander voedsel te zoeken. Gezien hun omvangrijke lijven (volwassen vrouwtjes wegen tegen de 700 kilo) is het belangrijk dat ze voldoende eten.

Uit het onderzoek blijkt dat zeeolifanten tijdens een typische ‘slaapduik’ eerst nog wakker zijn, om vervolgens over te gaan tot tragegolfslaap ofwel diepe slaap: op het eeg zijn heel laagfrequente golven zichtbaar. In die fase hebben ze nog dezelfde houding als tijdens het waken: de rug richting wateroppervlak (met de staart iets hoger dan de kop) en de buik richting de bodem. Vervolgens raken ze in remslaap, en door de slaapverlamming keren ze om: rug richting bodem, buik omhoog. In een spiraalvormige beweging, tot soms meer dan 300 meter diep. Op die diepte zijn ze buiten het bereik van bijvoorbeeld orka’s, die met hun scherpe zicht vooral nabij het wateroppervlak jagen. Uiteindelijk ontwaken ze weer en zwemmen ze naar het oppervlak – de gehele duik heeft dan een dik kwartier geduurd.

De noordelijke zeeolifanten brengen bijna een derde van hun slaapcyclus door in remslaap; voor andere zeehonden is de remfase veel beperkter. Het lijkt erop dat de zeeolifanten vooral weinig slapen tijdens ‘korte’ voedselzoektochten, tot 70 dagen: dan dutten ze 1 tot 2 uur per dag. Tijdens langere tochten, die soms wel 7 maanden duren en waarbij ze meer dan 10.000 kilometer afleggen, slapen ze gemiddeld ruim 2 uur per dag.