‘Krantenkoppen schetsen hoe er over een moord wordt gedacht’

Gosse Minnema onderzocht hoe woordkeuze in de media de beeldvorming van geweld tegen vrouwen beïnvloedt.


Foto’s Sake Elzinga

Een kop in de krant: „Dode vrouw gevonden in appartement.” Wat voor beeld wekt dit op? De politie stapt een huis binnen en ziet daar een vrouw liggen, levenloos op de vloer. Dat is wat de titel vertelt. Over de toedracht is, voor je gevoel, nog niets bekend. Men neme dezelfde situatie, maar met een andere kop: „Vrouw vermoord door haar ex.” Een ander beeld verschijnt op je netvlies. Je ziet een man, mogelijk met een zwaar voorwerp, die een vrouw bewusteloos slaat. Zo kan de verwoording van dezelfde situatie twee uiteenlopende voorstellingen creëren. Naar deze verschillende opvattingen doet Gosse Minnema (27) onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.

„Dit concept noemen we framing: bepaalde woorden beschrijven een situatie, maar ze kunnen nooit alle context omvatten”, vertelt Minnema. Als voorbeeld noemt hij het begrip kopen. „Dat draait om een koper, verkoper, product en prijs. Maar je kunt ook de term verkopen gebruiken. Dit woord beschrijft dezelfde gebeurtenis, maar in een ander frame. De verkoper staat dan op de voorgrond, in plaats van de koper.”

In Leiden studeerde Minnema taalwetenschappen. „Ik kwam erachter dat het analyseren van Grieks, Latijn en Sanskriet niet helemaal mijn ding was. Te theoretisch.” Na zijn minor kunstmatige intelligentie ontdekte hij de computationele taalkunde. „Het leuke van werken met computers is dat ze je dwingen om heel concreet bezig te zijn met taal.” In zijn master en zijn promotieonderzoek combineerde hij zijn interesse voor taal en informatica.

Foto’s Sake Elzinga

Framende zinsconstructies

Minnema onderzocht hoe framing zich taalkundig uit in verschillende maatschappelijke onderwerpen, met name femicide: het doden van vrouwen omdat ze vrouw zijn. „We namen een verzameling teksten over moorden op vrouwen onder de loep. Deze was al handmatig geannoteerd op framende zinsconstructies, waar bijvoorbeeld een dader uit beeld is of er sprake is van vergoelijkende of abstracte verslaggeving. We keken of we dat ook door een model konden laten doen.”

De computer modelleert dan betekenissen van woorden, legt Minnema uit. Als twee woorden vaak voorkomen in een vergelijkbare context, hebben ze waarschijnlijk een vergelijkbare betekenis. „Neem bijvoorbeeld ‘hond’ en ‘kat’. Die staan allebei vaak samen in zinnen met ‘aaien’ of ‘voer’. Een computer weet zo dat de betekenis van die twee woorden bij elkaar in de buurt ligt en vat dit samen in een serie getalletjes.”

Op die manier gaf het model van Minnema betekenis aan zinnen over femicide, maar dan wel in het Italiaans. Dat spreekt hij zelf gelukkig ook, omdat hij daar een deel van zijn master heeft gedaan. „In Italië is femicide een groot thema. Het komt daar niet per se vaker voor dan in Nederland, maar het maatschappelijke debat is verder. Iedereen kent de term daar al. Het was dus makkelijker om onderzoeksmateriaal zoals datasets te verzamelen.”

„Vervolgens onderzochten we of zinsconstructies daadwerkelijk invloed hebben op de opvattingen van lezers. Klopt het dat iemand minder geneigd is om de dader schuldig te vinden bij een passieve zinsconstructie, zoals ‘vrouw vermoord door man’ in plaats van ‘man vermoordt vrouw’?” Die vraag werd al eerder bevestigend beantwoord. Minnema’s computermodellen kunnen dit voorspellen, al zijn ze beter in het identificeren van de focus dan de schuldvraag.

Dan is natuurlijk ook de vraag of je het zou kunnen omdraaien. „Net als het laten herschrijven van een Beatles-liedje in de stijl van Bob Dylan, zou zo’n model ook een voorstel voor een nieuwe zin kunnen doen om de perceptie ervan te veranderen.” Minnema vertelt dat ze hierin grote stappen kunnen zetten met de huidige ontwikkelingen rondom ChatGPT, maar ze zijn nog niet helemaal tevreden. „Soms werkt het iets te goed. ‘Dit is een verschrikkelijke moord en de dader moet gestraft worden’, voegt het model dan toe.”

Naast femicides onderzocht Minnema verkeersongelukken. „Zelfs dat woord bevat al framing: andere onderzoekers in dit veld gebruiken liever de term ‘verkeersgeweld’.” In die context komen dezelfde soort zinsconstructies voor. „Bij ‘jongetje op fiets komt onder auto’ klinkt het alsof die auto toevallig ergens stond en de jongen er per ongeluk onder terechtkwam. Over de automobilist zelf geen woord.”

Migranten dehumaniseren

Ook bij migratie kan framing een rol spelen. „Je kunt migranten beschrijven als mensen met een doel, of als abstracte stroom: ‘tsunami’s van vluchtelingen’. Links georiënteerde media blijken net zo vaak gebruik te maken van dehumaniserende frames als rechte media.”

Uiteindelijk denkt Minnema dat journalisten zo’n model kunnen inzetten als schrijfhulp. „Een kop kan echt het verschil maken.” De onderzoeksgroep is momenteel bezig om samenwerkingen met journalisten op te zetten. „Het is nog wel tricky om zoiets in de praktijk te gebruiken. We willen geen Orwelliaans systeem waarbij computers keuzes maken die wij niet begrijpen.”