N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Klimaatdebat Tweede Kamer Het kabinet wil nog deze maand met extra maatregelen komen om het eigen klimaatdoel te redden. De coalitie is er nog niet uit.
Dwang of geen dwang? Na het stikstofdossier zijn de coalitiepartijen van Rutte IV ook verdeeld over het klimaatbeleid, nu extra maatregelen nodig zijn om het klimaatdoel van het kabinet te halen. Deze maandag debatteert de Tweede Kamer erover.
Dat het kabinet meer moet doen om de afgesproken CO2-reductie in 2030 te halen, was bekend. Onlangs stelden ambtenaren van verschillende ministeries daarom scenario’s voor om de CO2-uitstoot binnen zeven jaar wél met zeker 60 procent te verlagen.
De extra opgave is niet gering. De vereiste vermindering tussen 1990 en 2030 wordt geschat op 110 megaton CO2. Voor 22 megaton, stelt het rapport, zijn nog maatregelen nodig.
Al direct na het coalitieakkoord werd getwijfeld of het hoge klimaatdoel van Rutte IV wel haalbaar was zonder harde regels en zware beprijzing van klimaatschade. Anderhalf jaar later moeten de vier coalitiepartijen besluiten of dat alsnog gebeurt.
Met name bij de industrie speelt dat dilemma. Met de grootste vervuilers in Nederland worden nu afspraken gemaakt over hoe deze bedrijven de transitie naar een groene industrie kunnen verwezenlijken. In een debat over deze ‘maatwerkafspraken’, twee weken geleden, tekenden zich dezelfde scheidslijnen tussen D66 en de andere coalitiepartijen af als bij stikstof. In het stikstofdossier wil D66 verplichte uitkoop van boeren als optie, terwijl de rest juist de nadruk blijft leggen op vrijwilligheid bij het omvormen van de landbouwsector.
Het afdwingen van verduurzaming van grote, industriële bedrijven, zoals Tata Steel en kunstmestfabriek Yara, ligt gevoelig bij VVD, CU en het CDA. Zij wijzen erop dat de benodigdheden voor de industrie om te verduurzamen, zoals waterstoffabrieken en aansluiting op het elektriciteitsnet, er nog niet zijn en dat het kabinet daarom niet al te stevige eisen kan stellen. Liever werken ze op basis van samenwerking met de industrie dan via dwang.
D66 houdt de mogelijkheid voor dwingender beleid daarentegen wel open: een hogere C02-heffing kan „een stok achter de deur” zijn om te vergroenen, zegt Kamerlid Raoul Boucke. De partij is sceptischer of alle huidige industrie wel een plek heeft in een duurzame toekomst en verwacht een tegenprestatie in ruil voor het aanleggen van infrastructuur.
De partij kan daarbij verwijzen naar het ambtelijke adviesrapport. Topambtenaar Laura van Geest, voorzitter van de werkgroep, stelde in de Kamer dat het nodig is zo snel mogelijk een hogere CO2-heffing in te voeren om het industriedoel te halen.
Vertrekkende bedrijven
De plannen van D66 voor uitgebreidere afspraken en een hogere CO2-heffing stuiten bij VVD en CDA op verzet. En de CU twijfelt aan de effectiviteit van een hogere CO2-belasting. Kamerlid Pieter Grinwis noemt die maatregel „een botte bijl”. Volgens Grinwis willen bedrijven graag verduurzamen, maar duurt het soms nog jaren voor aansluiting op het elektriciteitsnet. „Als de benodigde energie-infrastructuur er niet ligt, kan je een bedrijf wel op kosten jagen met hogere belastingen, maar daar gaat hij niet harder van lopen.”
Lees ook: Topambtenaar: energie-intensieve bedrijven moeten verduurzaming zelf betalen
Die geluiden zijn ook te horen bij de VVD- en CDA-fracties, die vrezen dat industriële bedrijven vertrekken als de Nederlandse regering hen te veel eisen oplegt. Ook minister Micky Adriaansens (EZ, VVD) liet zich in het debat ontvallen weinig te voelen voor een hogere CO2-belasting. Die is effectief, zei ze, maar zet „onvoorstelbaar veel druk” op de industrie. „Hoe harder we drukken, hoe meer we die bedrijven het land uit drijven.”
Ze zou in februari komen met een „nationale routekaart” voor de industrie, waarin duidelijk wordt gemaakt welke industriële bedrijven versneld kunnen verduurzamen. Nu zegt Adriaansens dat ze de routekaart voor de zomer wil aanbieden aan de Kamer.
Duurdere vliegtickets
Behalve de industrie ligt de grootste opdracht voor verduurzaming bij de landbouw en het verkeer. Over de landbouwsector klinken de coalitiepartijen nu eensgezinder. Eerst moeten het Landbouwakkoord en de gebiedsplannen van de provincies worden afgewacht, zeggen de fracties.
Verder liggen de politieke keuzes rondom luchtvaart en autogebruik nog open. Het beprijzen van vliegtuiggebruik of het verplichten van elektrische auto’s ligt met name bij de VVD gevoelig. D66 wil geen enkele sector ontzien, maar lijkt daar bij de coalitiepartijen alleen in te staan.
Het CDA wil „geen paniekmaatregelen” naar aanleiding van de recente klimaatadviezen. Daar sluit de VVD zich bij aan. „Het is een Haagse reflex om meer beleid te maken voordat de bestaande plannen goed zijn uitgewerkt”, zegt Kamerlid Silvio Erkens. Beide partijen wijzen op het potentieel van nog onvoldoende uitgevoerd kabinetsbeleid dat het ambtelijk rapport niet volledig heeft kunnen meenemen, zoals een circulaire economie en het (bij)mengen van groen gas met aardgas om de uitstoot tot 2030 te beperken.
Henri Bontenbal (CDA): „Als we het goed doen, kunnen we met groen gas enkele megatonnen CO2 reduceren. We halen het nu niet. Dan kan je zeggen: we gaan weer een nieuwe maatregel verzinnen. Of je zegt: hoe halen we het wel?” Ook de CU wil geen „platte tonnenjacht”.
Aan de andere kant van het spectrum trekken GroenLinks en PvdA aan D66 en het kabinet om de doelstellingen van het afgesproken klimaatbeleid nu echt te halen. In verkiezingstijd waarschuwden GL en PvdA dat zij klimaatbeleid in de Eerste Kamer niet meer zouden steunen als het kabinet niet zou leveren.
Veel tijd heeft minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten (D66) na het debat niet meer. Binnen twee weken presenteert hij naar verwachting de extra klimaatmaatregelen.