N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Sociale ongelijkheid Nergens in het VK is de ongelijkheid zo zichtbaar als in Cambridge, waar mensen in de armste buurten 12 jaar korter leven.
Een jurkje van spijkerstof, een trui met een eenhoorn erop, een paar kleurige T-shirts. Louise Watson opent haar boodschappentas en laat zien wat ze net gratis voor haar dochter heeft gescoord. „Dit zijn genoeg kleren om een hele week mee door te komen.”
Op de tafels van het Brown’s Field-buurthuis, in het noorden van Cambridge, liggen nog genoeg andere kinderkleren, voor wie ze kan gebruiken. Stapels shirts, vestjes en rompers in allerlei tinten roze. Verderop, in de keuken, staan cornflakes, brood, grote flessen sap en thee en koffie klaar. De meeste bezoekers weten de weg en roosteren zelf een boterham.
Zonder initiatieven als deze is het moeilijk rondkomen voor Watson, een alleenstaande moeder van drie jonge kinderen. Watson heeft problemen met haar geestelijke gezondheid en leeft van een uitkering. Ze komen hier ook gratis lunchen vandaag. „Dat betekent dat ik drie keer lunch uitspaar voor een andere dag.” In het historische stadscentrum komt ze niet vaak. Ja, vorig jaar zijn ze een keertje naar een museum gegaan. „Van veel musea is de toegang gratis, dus dat is ideaal om een keer een dagje uit te gaan. We hoefden alleen de buskaartjes te betalen.”
Ook dit is Cambridge. De universiteitsstad staat internationaal bekend om de eeuwenoude colleges, om het punteren en om de jaarlijkse prestigieuze roeiwedstrijd tegen wat ze hier voor de grap the other place noemen, Oxford. Als uitvloeisel van dat succes vestigen ook allerlei multinationale bedrijven zich in de stad: Google, Amazon, farmaceut AstraZeneca. Maar tegelijk is Cambridge, met bijna 150.000 inwoners, één van de ongelijkste steden van het Verenigd Koninkrijk.
Uit onderzoek van een paar jaar geleden bleek Cambridge zelfs de ongelijkste stad van het land, gemeten volgens de Gini-coëfficient, een internationale maatstaf voor inkomensongelijkheid. De levensverwachting in de rijkste buurten is bijna twaalf jaar hoger dan in de armste buurten, bleek in 2020. Ook ligt het aantal daklozen hoger dan gemiddeld. Eind december 2019 haalde een dakloze vrouw het landelijke nieuws omdat ze beviel van een tweeling voor de poort van Trinity College, een van de rijkste afdelingen van de universiteit.
Het ongelijkheidsonderzoek waarin Cambridge het slechtste scoort, dateert uit 2018 en is sindsdien niet op dezelfde manier, op stadsniveau, herhaald in het VK. Maar Suzie Buttress weet zeker dat de situatie in Cambridge er niet op is vooruitgegaan, zeker niet sinds de coronapandemie zoveel mensen in sociale isolatie en mentale problemen bracht. Ze is projectmanager bij het buurtcentrum waar Louise Watson elke week komt. „We zien veel nieuwe mensen die om hulp komen vragen omdat het ze niet meer lukt om rond te komen.” Ook bij de voedselbanken is het drukker.
Deels komt die verslechtering door algemene factoren die voor veel Britten het leven duurder maken: hogere energiekosten, hogere kosten voor boodschappen. Maar Cambridge is hoe dan ook een dure stad om te wonen, zegt Buttress. „We hebben hier bijvoorbeeld in vergelijking met het noorden van Engeland minder goedkope markten waar je voordelig groenten en fruit kunt halen.”
Belangrijk element is ook dat de huizenprijzen in Cambridge hoger liggen dan gemiddeld, vanwege de universiteit en de snelle treinverbinding met Londen. Buttress: „Een blok sociale woningbouw staat hier zo pal naast een straat waar de huizen een miljoen waard zijn.” Cambridge is als het om vastgoed gaat zelfs de op een na duurste stad van het VK, na Londen. Een huis kost er gemiddeld bijna 550.000 pond (620.000 euro) en de huizenprijzen stegen vorig jaar met bijna 15 procent.
Machtige universiteit
Midden in de oude stad, voor het statige King’s College met zijn vijftiende-eeuwse kapel, vertelt Stefanie Felsberger dat de kloof tussen de ‘gewone’ bevolking en de studenten en hoogleraren met hun zwarte gewaden al eeuwenlang bestaat in Cambridge. Het is town versus gown. Felsberger geeft rondleidingen voor Uncomfortable Cambridge, een initiatief van studenten die het complexe en ongemakkelijke verleden van de stad willen benoemen. De inkomensongelijkheid komt aan bod, maar ook de rol die de universiteit in slavernij, kolonialisme en onderdrukking heeft gespeeld.
Naast de uitgestrekte groene graszoden rond de colleges vertelt Felsberger dat de universiteit nog steeds machtig is omdat ze zoveel grondgebied en vastgoed beheert. „Tijdens de coronapandemie weigerden ze om de huren te verlagen voor de kleine ondernemers in het centrum.” De colleges en de overkoepelende universiteit bezitten samen zo’n 17.000 hectare grond en hun bezittingen zijn volgens onderzoek van dagblad The Guardian minstens 12 miljard pond waard, omgerekend 13,5 miljard euro. Tegelijk betalen niet alle colleges hun staf het ‘real living wage’, een uurloon dat rekening houdt met de werkelijke kosten van het dagelijks leven en in Cambridge op 10,90 pond per uur (12,50 euro) ligt.
Felsberger komt uit Oostenrijk en stapte toen ze begon aan haar promotieonderzoek in Cambridge zelf óók een nieuwe wereld in. De taal is anders, de ongeschreven regels zijn anders. „Feestjes heten hier bobs en bij sommige colleges mag je alleen op het gras lopen als je als fellow aan dat college verbonden bent.” Ze promoveert op onderzoek naar telefoonapplicaties voor vruchtbaarheid aan het Darwin College en de rondleidingen is ze gaan geven om niet in haar eigen „nogal technische” bubbel te blijven hangen.
Vorig jaar ging ze naar één van de balls, de beruchte jaarlijkse gala’s, en het was precies zo deftig als ze zich had voorgesteld. Er was gratis eten en drank en in wel zes of zeven zalen speelden bands. Toegangskaartjes kostten zo meer dan 130 pond (bijna 150 euro), al had zij er eentje gekregen omdat ze haar college had geholpen met punteren. Voor Felsberger is Cambridge evengoed een dure stad. Ze deelt een huis met drie andere studenten. „De grote bedrijven hier betalen hun mensen goed, dat gaat om veel hogere bedragen dan als je promoveert.”
Eigen keuzes
De chicste huizen van Cambridge staan even ten zuidwesten van het stadscentrum, in Newnham. Dit is een wijk waar de bezoekers van het buurthuis in het noorden hun schouders over ophalen en zeggen dat ze er nog nooit zijn geweest. De vrijstaande villa’s hebben diepe omheinde tuinen met chloorblauwe zwembaden erin. Op wat puberjongens in hockeykleren na, onderweg van of naar hun training, is het stil op straat.
Sociale ongelijkheid is geen onderwerp waar de bazin van hond Teddy zich dagelijks mee bezighoudt. Haar eigen naam wil ze vanwege zorgen over haar privacy liever niet in de krant. Volgens haar blijft die ongelijkheid in stand door keuzes die mensen zelf maken. „Ik las gisteren dat een pakje sigaretten veertien pond kost. Véértien pond! Als je ouders daar hun geld aan spenderen en niet goed kunnen boekhouden, groei je als kind op met waarden waar je later weinig aan hebt.” Wat opwaartse sociale mobiliteit betreft, waarbij kinderen het bijna vanzelfsprekend economisch beter krijgen dan hun ouders, scoort het VK internationaal gezien slechter dan andere Europese landen.
Inwoners verwachten te veel van de overheid als het hen tegenzit, vindt de dame met het hondje. „Zo van: de samenleving moet me maar helpen als ik ervoor kies vier kinderen te krijgen, ook al kan ik het niet betalen om goed voor hen te zorgen.” Ze ziet weinig verschil tussen de ongelijkheid in Cambridge en de rest van het VK. „Cambridge ontkomt niet aan landelijke trends.” Ook zij wijst naar de huizenmarkt. Bewoners hier hebben hun huizen dertig of veertig jaar geleden gekocht en zouden een vergelijkbare woning nu niet meer kunnen betalen. „De tech-types misschien wel. Maar academici die hierheen komen, zijn gedwongen buiten de stad te wonen en te forenzen.”
Lees ook: Gratis tampons zijn in het VK vooral een teken van falend armoedebeleid
Sociaal bewustzijn
Komen arm en rijk elkaar ooit tegen in Cambridge? Behalve dan voor de ingang van veel supermarkten, de Tesco of de Sainsbury’s, waar daklozen op hun slaapzak zitten en met kartonnen bordjes om wat contant geld vragen: „Ik heb honger. Kunt u me helpen? God bless.”
Buiten je eigen bubbel komen is lastig, zegt ook Hadrien van Cambridge Community Kitchen, een kleine club vrijwilligers die gratis eten bezorgt bij mensen die het kunnen gebruiken. „Ik zie de snelle Tesla’s in de stad, waar iemand uitspringt voor een kop koffie. En ’s nachts kom ik langs tentjes waar mensen in slapen. Het zijn twee werelden.” Hadrien komt uit Frankrijk (zijn achternaam houdt hij liever privé) en hij promoveert op onderzoek naar microprocessors.
Bij een kleine containerwoning – op de brievenbus staat met krijt „no bills please” geschreven
Zijn vierkante isolerende rugzak, precies zo eentje als de bezorgers van Deliveroo of Just Eat hebben, zit vanavond vol bakjes met warme curry’s met linzen. Hij brengt ze op de fiets langs bij flats en woonhuizen in King’s Hedges, een van de armste wijken van de stad. Soms doet iemand open, vaak laat hij het voor de deur achter. Bij een kleine containerwoning – op de brievenbus staat met krijt „no bills please” geschreven, met een lachend gezichtje erbij – doet een vrouw open die vraagt of ze een bakje extra kan krijgen. Hadrien tikt in de app een berichtje met haar adres en dat ze voortaan graag twee porties ontvangt.
Er is gelukkig veel hulp in Cambridge, ziet ook Hadrien, initiatieven vergelijkbaar met dat van hen. „Misschien wel meer dan bijvoorbeeld in Londen, ik heb het idee dat veel mensen hier wel sociaal bewust zijn.” Alleen de oorzaken worden er vaak niet mee weggenomen en Britten voelen zich snel gegeneerd om om hulp te vragen. Daarom hoeft bij Community Kitchen niemand uit te leggen waarom hij of zij het eten nodig heeft. „Ik ontdekte toevallig dat ook in mijn eigen buurt mensen op de lijst staan. Dat vond ik toch wel een eyeopener, ik had geen idee.”