N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Explosie De reddingsoperatie na het instorten van een flatgebouw in Marseille als gevolg van een krachtige explosie verliep zondag moeizaam.
De brandweer heeft in de nacht van zondag op maandag de lichamen van twee mensen aangetroffen in het puin van een dit weekend ingestort flatgebouw in de Zuid-Franse stad Marseille, meldt persbureau AFP. Maar gezien de „moeilijke omstandigheden” vergt het volgens de brandweer nog de nodige tijd om de lichamen te bergen. „De pijn is groot deze nacht”, reageerde burgemeester Benoît Payan op de vondst van de lichamen.
Het vier etages tellende gebouw stortte in na een krachtige explosie in de nacht van zaterdag op zondag. Die werd mogelijk veroorzaakt door een gaslek, maar dat kan nog niet worden bevestigd. Hoeveel mensen er in het gebouw waren op het moment van de explosie is onduidelijk.
Meer dan 180 mensen zijn geëvacueerd, ook uit nabijgelegen gebouwen. Door de explosie raakten tenminste vijf mensen uit de buurt gewond. Zondagmiddag lieten de autoriteiten weten dat er nog tenminste acht mensen werden vermist. Burgemeester Payan, zei dat er een goede kans was dat er nog overlevenden onder het puin liggen, maar waarschuwde ook dat er rekening moest worden gehouden met dodelijke slachtoffers.
De reddingsactie verliep zondagochtend uiterst moeizaam, omdat er brand uitbrak tussen de brokstukken. Reddingswerkers kwamen daardoor moeilijk de ruïne in en speurhonden konden niet worden ingezet. Later op de dag konden de honden aan de slag, maar door de brandgeur en nog altijd hoge temperaturen bleven resultaten in eerste instantie uit.
Oekraïne, Gaza, Soedan: de wereld staat in brand, maar bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gaat het deze week óók over de VN zelf. Diplomatiek redacteur Michel Kerres is in New York en ziet dat de organisatie machteloos staat bij grote internationale conflicten. Lukt het de VN om zichzelf opnieuw uit te vinden?
1952, eerste klas lagere school. Ik moet iets goed hebben gedaan, want de juf zegt: ‘Daarvoor heb je een pluimpje verdiend.’ Van de rest van de les van die dag krijg ik niet veel meer mee. Een pluimpje! Hoe zou het eruit zien? Groot, klein, welke kleur, meer kleuren misschien? Eindelijk is de schooldag voorbij. Nu gaat het gebeuren. Maar de juf zegt ons alleen gedag en ik ben te verlegen om naar mijn pluimpje te vragen. Met lege handen en een zwaar hart loop ik naar huis.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Frida Vogels hoort tot de schrijvers die er niet voor terugdeinzen hun persoonlijke leven tot inzet van hun werk te maken. Al haar romans hebben een hoofdzakelijk autobiografische inslag. Dat geldt ook voor de gebundelde stukken – ‘kronieken’ noemt zij ze zelf – die onlangs onder de titel In den vreemde door uitgeverij Van Oorschot zijn uitgebracht. Sommige ervan kunnen tot het beste van haar werk worden gerekend.
„Als het goed is ziet de lezer mij”, sluit ze haar proloog af. Dat is bij Vogels nooit een probleem. We mogen in haar ziel kijken als ze haar oorlogsherinneringen ophaalt, maar ook als ze haar moeizame relatie met haar ouders beschrijft, haar ingewikkelde contacten met vrienden, onder wie Han en Lousje Voskuil, en haar geliefde jongere broer Kees en, vooral, haar huwelijk met de Italiaan Ennio de Matteis. Voor mij is haar ‘Brief aan Ennio’ in al zijn analyserende openhartigheid het hoogtepunt van dit omvangrijke boek.
Uit dit stuk blijkt dat het onverhuld schrijven over het eigen leven niet zonder consequenties voor dat leven kan blijven. In haar roman Kanker, onderdeel van haar gelauwerde trilogie De harde kern, beschrijft Vogels de ziekte en dood van Ennio’s oom Mario. Ennio ervoer het boek als een bedreiging. „Alles wat er over ons in stond, zei je toen, was tégen ons. De avond zelf, nadat je mijn verhaal gelezen had, heb je geprobeerd me op jouw manier nader te komen. Je wilde me beminnen in de volle zin van het woord, je probeerde in me te dringen. Daar hadden we ons al heel lang niet meer aan gewaagd en het mislukte ook dit keer. Je zei – en dat niet voor het eerst, maar wel voor het eerst sinds lang – hoe ongelukkig die leegte tussen ons je maakte. Het ontnam me ieder houvast.”
Daarna lukt het ze niet meer om samen nog geslaagde wandelingen of reizen te maken. Ennio kan voor een andere liefde kiezen, maar besluit toch bij haar te blijven. Vogels constateert: „(…) tussen ons is het fysieke contact negatief maar, onafhankelijk daarvan, verbindt al het overige ons.”
Dat ‘overige’ blijft nogal vaag, maar misschien blijft dat altijd wel enigszins vaag omdat geluk zich moeilijker laat beschrijven dan ongeluk. Hoe het ook zij, Vogels schrijft: „Ik heb nergens spijt van. Ik heb het al vaak gezegd, alles wat er tussen ons is geweest is voor mij goed zoals het is en van alle momenten die ik samen met jou heb geleefd zou ik er niet een willen missen.”
Eind goed al goed, zou je als lezer bijna denken, maar aan het eind van haar brief aan Ennio lijkt ze toch te twijfelen of ze bij hem wil blijven. „Misschien ben ik te gehavend. Het laatste jaar met jou was vreselijk en zo kan ik in ieder geval niet doorgaan. Op dit moment zie ik niets anders dan alleen oud worden.”
De brief draagt de datum mei 1970. Ze zijn dan beiden omstreeks de 40 jaar, Vogels zou pas in 1992 als schrijver debuteren. De bundel sluit af met het korte stuk ‘Onoranze Funebri’ (Begrafenissrituelen). Het is 2 maart 2017, „de laatste dag van Ennio’s leven”. Ze zit aan zijn bed met Lia, zijn verzorgster, die op zeker moment constateert dat hij gestorven is. Vogels schrijft: „Ik stond op en deed zijn ogen dicht.”