N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Formule 1 Met Max Verstappen (25) en Nyck de Vries (28) heeft Nederland dit seizoen twee coureurs in de Formule 1. Maar in de autosport speelt nationaliteit een minder grote rol dan in andere sporten.
Met Max Verstappen en Nyck de Vries is 10 procent van de Formule 1-grid dit jaar van Nederlandse komaf, al liepen hun resultaten tijdens de eerste races van het seizoen flink uiteen. Verstappen was in Bahrein oppermachtig en reed in Saoedi-Arabië vanaf een vijftiende startplek naar de tweede plaats, terwijl De Vries relatief anoniem bij beide grands prix als veertiende over de finish kwam en dit seizoen nog geen WK-punt heeft gescoord.
De aanwezigheid van Verstappen en De Vries is, ondanks die discrepantie, op het eerste gezicht een knappe prestatie voor Nederland. Zo’n prominente vertegenwoordiging op het hoogste niveau van de autosport is iets waar Nederlandse Formule 1-liefhebbers lang van hebben moeten dromen.
Helemaal uniek is de huidige situatie niet. In 1952, toen het officiële WK Formule 1 nog maar net uit het ei was, verschenen Dries van der Lof en Jan Flinterman gezamenlijk aan de start van de Grote Prijs van Nederland. Luchtmachtofficier Flinterman en zijn Maserati verdwenen al snel van het toneel met panne. Sportwagencoureur Van der Lof haalde de finish wel in zijn HWM, maar werd niet geklasseerd omdat hij na een lange pitstop met twintig ronden achterstand finishte.
Een decennium later, in 1962, doken Ben Pon en Carel Godin de Beaufort eveneens samen op in de Zandvoortse duinen. Pon, telg uit de bekende familie van auto-importeurs, kwam slechts anderhalve ronde ver. Zijn Porsche raakte in het Scheivlak naast de baan, sloeg over de kop en eindigde in de hekken. Wonder boven wonder overleefde Pon de klap en zag hij vervolgens hoe zijn vriend Godin de Beaufort keurig als zesde eindigde en zijn eerste WK-punt scoorde.
‘Double Dutch’
Meer recent, in 2005, waren Christijan Albers en Robert Doornbos een halfjaar teamgenoten bij het kleine Minardi-team. Maar wat volgens de manager van Albers een gouden marketingkans was onder de ietwat clichématige slogan ‘Double Dutch’, verwerd al gauw tot onderlinge haat en nijd. Op papier was de oranje combinatie Albers-Doornbos een interessante, in werkelijkheid waren de twee uiterst verschillende persoonlijkheden onverenigbaar.
Op één belangrijk punt zetten Verstappen en De Vries een nieuwe standaard in 2023. Waar hun voorgangers hun start(s) vaak te danken hadden aan de bemiddeling van de Nederlandse autosportclub KNAC en andere mensen met invloed of financiële slagkracht, is dit de eerste keer in de Formule 1-geschiedenis dat beide Nederlandse coureurs puur op talent geselecteerd zijn.
Verstappen (25) behoeft als tweevoudig wereldkampioen geen verdere introductie, maar ook de late Formule 1-debutant De Vries (28) is zonder een cent aan sponsorbudget naar Alpha Tauri gekomen. Red Bull, de werkgever van beide coureurs, heeft de twee aangesteld omdat ze de beste kandidaten voor de job waren.
Daarmee is ook meteen de vraag gewekt of hun nationaliteit er werkelijk toe doet. Voor de fans langs de baan of thuis op de bank is hun afkomst uiteraard wel van belang, maar voor Red Bull maakt het onderaan de streep weinig uit of Verstappen en De Vries over een Belgisch, een Israëlisch of een Peruviaans paspoort beschikken. Zolang ze maar hard gaan.
Elitair en commercieel
Formule 1 is ook geen sport als vele anderen. Autosport is nooit verheven tot olympische discipline en in tegenstelling tot bij tal van andere wereldkampioenschappen is er in de Formule 1 geen TeamNL, geen Oranje. Die uitzonderingspositie heeft deels te maken met het elitaire en uiterst commerciële karakter van de sport, deels met de ontstaansgeschiedenis.
Wie op een zaterdagochtend door Nederland rijdt, ziet talloze sportvelden vol kinderen die druk aan het voetballen of hockeyen zijn, aangemoedigd door enthousiaste ouders en verzorgers langs de kant. Die grassroots-benadering, aangewakkerd en gesteund door nationale bonden, sportministers en lokale overheden, bestaat in de autosport niet of nauwelijks. Die sport is op het lagere niveau ook beduidend kleiner: Nederland telt slechts zo’n vijftig kartbanen.
De autosport werd ooit geboren als tijdverdrijf voor aristocraten en is nog steeds een activiteit die voor veel mensen buiten bereik blijft. Formule 1-teams zijn commerciële marketingmachines, eigendom van en gecontroleerd door miljardenbedrijven in plaats van nationale sportbonden. Dat sijpelt door tot op het laagste niveau: zelfs in de kartsport zijn aanzienlijke investeringen nodig om te kunnen beginnen, laat staan om succesvol te zijn.
Door die hoge kosten is het geen sport die door veel kinderen vrijblijvend wordt beoefend of flink wordt gesubsidieerd. Veel jonge kinderen dromen weliswaar van een bestaan als profvoetballer of anderszins professionele sporter, maar als dat onverhoopt een onhaalbare kaart blijkt, is er nog steeds geen man of vrouw overboord. Sporten is leuk, sporten is gezond en veel heb je daar niet voor nodig.
In het karten is dat anders: wie de investeringen kan maken, doet dat vaak met een uitgesproken ambitie om de ladder te beklimmen. Meedoen is in karting en in de autosport zeker niet belangrijker dan winnen, daar is de sport veel te duur voor – een enkele vermogende uitzondering daargelaten. Natuurlijk heeft die organisatorische structuur en het gebrek aan nationale teams vervolgens ook zijn weerslag op hoe nationaliteit door de sporters zelf beleefd wordt.
Het Wilhelmus
Voetballertjes dromen van Oranje, en spelen of zelfs maar geselecteerd worden voor het nationale team is voor elke topsporter een grote eer. Bij autocoureurs speelt dat nationale eergevoel veel minder. Ga maar na: toen Oranje in 1988 het EK voetbal won, barstten de Amsterdamse grachten bijna uit hun voegen tijdens de viering. Max Verstappen moet zijn eerste rondvaart door de grachten nog aangeboden krijgen.
Helemaal zonder betekenis is zijn nationaliteit natuurlijk niet: de in België geboren Verstappen voelt zich wel degelijk Nederlander, zo vertelde hij in 2014 aan de Belgische krant Het Nieuwsblad. Hij groeide weliswaar op bij zijn moeder in België, maar bracht tijdens zijn kartjaren zoveel tijd met Nederlanders door, dat hij ervoor koos om onder de Nederlandse vlag te racen.
En wanneer Verstappen een race wint, klinkt traditioneel het Wilhelmus, zoals de nationale volksliederen voor de winnende coureur en constructeur al decennia gespeeld worden na een Formule 1-race. Maar toch, zijn grote droom was nooit om in een Nederlandse auto of met een Nederlands team wereldkampioen te worden. De wereldtitel zelf was het doel, en die kun je ook winnen in de in Groot-Brittannië gebouwde bolide van een Oostenrijks-Thaise drankjesfabrikant.
Misschien dat dit ooit nog verandert. Sterker nog, het is al eens geprobeerd. Aan het begin van deze eeuw richtte een sjeik uit Dubai de A1 Grand Prix op, een raceklasse die werd gepresenteerd als de ‘World Cup of Motorsport’. Het veld bestond uit landenteams, met auto’s die geschilderd waren in de nationale kleuren (al werden ze allemaal gebouwd door Lola uit Groot-Brittannië).
Onder anderen Max’ vader en oud-Formule 1-coureur Jos Verstappen kwam een aantal keer voor Team Nederland uit en won in de knaloranje wagen zelfs een race in Zuid-Afrika. Maar A1GP was geen lang leven beschoren en ging al na enkele seizoenen ten onder aan economische problemen en een gebrek aan interesse bij het bredere publiek.
De Formule 1 is, zeker in Nederland, tegenwoordig veel meer gelinkt aan nationale trots. Wie deze zomer weer door de toegangspoorten van Circuit Zandvoort wandelt voor de Grote Prijs van Nederland, belandt in een oranje zee en een volksfeest dat enkele jaren geleden nog ondenkbaar leek.
Tegelijkertijd is het exclusieve, mondiale karakter van de Formule 1 ook wat veel fans aantrekt. Menig liefhebber vergaapt zich aan de uiterst geavanceerde, miljoenen kostende auto’s en de vip-gasten uit Hollywood en andere topsporters die te gast zijn bij races waar ook ter wereld. Diepe zakken zullen altijd nodig blijven. In de Formule 1 zul je nooit genoeg hebben aan twee doeltjes, een trainingsshirt en een bal.