Deze royalty-soap rondom Peter de Grote lijkt geschreven door een zus van Hilary Mantel

Recensie

Boeken

Kristina Sabaliauskaité Ook in deel twee van haar roman over de Russische keizerin Catharina I houdt deze Litouwse schrijfster de spanning er tot op het laatst in. Ook zijn er tal van parallellen met het Rusland van Poetin.

Tsarina Catharina I, die eigenlijk Marta Skawronska heet.
Tsarina Catharina I, die eigenlijk Marta Skawronska heet.

Portret door Jean-Marc Nattier (1685–1766)

In deel twee van Kristina Sabaliauskaités roman Peters keizerin blikt de aan tbc stervende, 43-jarige tsarina Catharina I nog altijd terug op haar veelbewogen leven. Van Litouwse boerendochter is ze opgeklommen tot minnares van Peter de Grote en uiteindelijk tot zijn keizerin. Na zijn dood in 1725 heeft ze twee jaar geregeerd en de door hem met geweld afgedwongen modernisering van Rusland voortgezet. Maar nu nadert haar einde en schieten talloze herinneringen in een delier voorbij.

Aan haar sterfbed zit vorst Aleksander Mensjikov, haar jarenlange minnaar en in feite de man die het in Rusland voor het zeggen heeft. Op Peter de Grote en Catharina na is hij opnieuw Sabaliauskaités belangrijkste personage. Tenslotte heeft Marta Skawronska, zoals Catharina eigenlijk heet, alles aan hem te danken. Zonder hem was ze nog altijd de seksslavin van vorst Sjeremetjev, die haar in Litouwen gevangen had genomen nadat zijn manschappen haar eerst hadden verkracht.

Tussen de mooie boerendochter en de machiavellistische Mensjikov, die zelf de zoon is van een Litouwse stalknecht, ontspint zich een hartstochtelijke liefde die Sabaliauskaité in het eerste deel van haar roman in bijna alle denkbare emotionele en fysieke aspecten beschrijft.

In deel twee is die liefde geluwd, al zijn de twee nog altijd elkaars vertrouwelingen en redden ze regelmatig elkaars leven wanneer de agressieve, onbehouwen tsaar het weer eens op zijn heupen krijgt. Toch vertelt Sabaliauskaité opnieuw een boeiend verhaal, vol smakelijke details over de intriges aan het Russische hof en over de onlosmakelijke band tussen de in alle opzichten losbandige Peter de Grote en zijn grote liefde Catharina.

Vermakelijk zijn vooral de beschrijvingen van het lompe gedrag van Peter tijdens zijn tweede reis naar Europa. In de pronkpaleizen van hun gastheren laten de tsaar en zijn gevolg niets heel, ook al zijn ze diep onder de indruk van de in Europa heersende orde, schoonheid en welvaart. Die Russische lompheid bereikt een hoogtepunt als Peter het tijdens een kerkdienst in Danzig zo koud krijgt dat hij de pruik afrukt van de naast hem zittende burgemeester en die op zijn eigen hoofd zet, om vervolgens in slaap te vallen.

Erfopvolging

In het tweede deel van Peters keizerin draait alles om de versteviging van Peters macht en de erfopvolging, die door Sabaliauskaité wordt neergezet alsof ze de Litouwse zus van Hilary Mantel is.

Aleksej, Peters zoon uit zijn eerste huwelijk met Jevdokia Lopoechina, is in deze royalty-soap de aangewezen troonopvolger. Maar hij wil niet, ook omdat hij door de reactionaire adel en zijn door Peter in een klooster opgesloten moeder tegen zijn vader is opgezet. Het liefst zou hij op een afgelegen landgoed zijn dagen slijten. Maar dat zit er, gezien de mores van die tijd, niet in.

Als Aleksej in 1716 gedwongen wordt om zich bij zijn vader en diens leger te voegen, vlucht hij met zijn minnares naar Napels, waar zijn zwager, de Habsburgse keizer, hem een kasteel ter beschikking stelt. Peter beschouwt die vlucht als een belediging en eist dat Aleksej naar Rusland terugkeert. Als dat inderdaad gebeurt, met de belofte dat Aleksej niet gestraft zal worden, schittert Sabaliauskaité in haar uitvoerige beschrijving van Peters wraak, die ermee eindigt dat de vader zijn zoon met de knoet (een stok met leren riemen vol metalen knopen) doodslaat. Die moord is een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de roman, ook omdat Peter zich eerst op een nog bloederigere manier heeft gewroken op zijn adellijke tegenstanders, die een voor een worden onthoofd na dagenlang te zijn geradbraakt.

Om die moord voor zichzelf goed te praten, laat Peter zich door de hoge geestelijke Feofan Prokopovitsj uitleggen dat alle macht, in de eerste plaats die van de tsaar, van God komt. En deze uitspraak is een vrijbrief voor Peters verdere machtsuitbreiding, die zijn opvolgers tot aan de revolutie van 1917 in het besef laat verkeren dat ze door God zijn aangesteld en kunnen doen wat ze willen.

Grootmachtstatus

Peters machtshonger zal pas worden gestild na de overwinning op de Zweden in de Noordse Oorlog van 1721. Behalve dat hij daarmee zijn machtigste tegenstander definitief op de knieën dwingt, voegt hij ook Lijfland, Estland, Ingermanland en Vyborg bij zijn rijk in en kan Rusland zich in het vervolg een Europese grootmacht noemen.

Beeldend beschrijft Sabaliauskaité hoe die overwinning wordt gevierd. Twee weken lang zijn Peter en heel Sint-Petersburg stomdronken. Als de tsaar zich eind december ook in Moskou laat huldigen en door een triomfboog rijdt, wordt hij door een dolle menigte toegejuicht. Datzelfde Moskou, dat hem als kind ‘wilde afslachten of op speren spiesen en hem, toen hij volwassen was, beschouwde als de antichrist, eerde hem nu als een bruisende zee: schreeuwende monden, brede glimlachen, opengesperde ogen, knievallen in de sneeuw, omhooggeworpen petten voor God in de hemel…’

Niemand weet dan nog dat Peter een nieuw dwangmiddel in de maak heeft: de Rangentabel van tweehonderdtweeënzestig categorieën van dienstbaarheid aan de tsaar en de staat. Adel, afkomst en vererving betekenen in het vervolg niets meer. Iemands plaats in de hiërarchie wordt alleen nog bepaald door zijn plaats op die ranglijst. Voor alles, zelfs voor het maken van waskaarsen, werden nu strenge regels ingevoerd. En dan schrijft Sabaliauskaité over Peter: ‘Hij beschouwde de Russen als volslagen onbenullen, daarom moest hij tot in het kleinste detail voorschrijven hoe ze hun leven van alledag moesten leiden. Hij veranderde zijn volk in een leger dat alleen maar zijn bevelen hoefde uit te voeren.’

In Peters keizerin deel twee kun je opnieuw allerlei parallellen met het heden ontdekken. Zoals de minachting van de Russische heersers voor hun eigen volk, hun minderwaardigheidsgevoel ten opzichte van het Westen dat zich bij Peter uit in zijn verlangen om maar niet te worden beschouwd als ‘de tsaar van de barbaren, die smachtte naar politesse en erkenning, die de Europeaan met de moedermelk had ingezogen’, en de corruptie binnen de machtselite. Over die laatste schrijft Sabaliauskaité als Peter na twee jaar oorlogvoeren naar Rusland terugkeert: ‘Vrijwel niemand had iets uitgevoerd, in hun brieven hadden ze gelogen dat ze aan het werk waren, maar feitelijk hadden de senatoren en hoogwaardigheidsbekleders alleen maar geluierd en gestolen. […] Niemand voelde zich verantwoordelijk voor de niet-werkende fabrieken, niet-functionerende instanties en wetten, niet-aangelegde wegen, niet-gebouwde bruggen en havens en tekorten aan geïnde belastingen – iedereen wees met de vinger naar een ander.’ Het is alsof het over het Rusland van Poetin gaat, waar buiten Moskou en Sint-Petersburg maar weinig goed functioneert.

De treffendste overeenkomst met het heden is echter Peters veldtocht tegen de Perzen. Zo schrijft Sabaliauskaité dat Peter de Perzische gebieden komt bevrijden omdat hij er de binnenlandse orde moet herstellen na een roofoverval op een Russische handelskaravaan op de Kaukasus. Het doet meteen denken aan de Donbas, waar volgens Poetin en een lokale separatistische maffiabende etnische Russen door de Oekraïense regering worden onderdrukt. Wat liegen op regeringsniveau betreft is er in Rusland duidelijk weinig veranderd. Dat Poetin zich tegenwoordig met Peter de Grote vergelijkt zal dan ook niemand verbazen.


Lees ook dit interview met Kristina Sabaliauskaité: ‘Rusland luistert alleen naar de taal van macht’