‘Ik hoop dat ik niet te veel lijd als ik sterf in een gevecht’

Reportage

Frontlinie Oekraïne Aan het front in Donetsk vechten Oekraïense militairen met hun verouderde Sovjettanks tegen de Russen. Ze wachten met smart op de komst van de Leopards.

De Eerste Tankbrigade van het Oekraïense leger staat sinds september met gemoderniseerde Sovjettanks aan het Donetskfront.
De Eerste Tankbrigade van het Oekraïense leger staat sinds september met gemoderniseerde Sovjettanks aan het Donetskfront.

Foto Kostyantyn Chernichkin

Aan de achterkant van de tank stijgt rook op. De motor wordt opgewarmd voor deelname aan de gevechten tegen de Russen, vijf kilometer verderop, aan het Donetskfront. Het geluid van het strijdgewoel – doffe artilleriedreunen, knallende tankschoten – komt met tussenpozen door. Terwijl de motor brult, trekken de drie bemanningsleden de riempjes van hun helmen stevig aan. De Oekraïners en hun commandant, de 34-jarige Maksim Komtsjoek, zeggen niks. Hun gezichten staan strak.

Dan keert ronkend over de besneeuwde steppe een andere tank terug van het slagveld. In een keer zet de bestuurder het voertuig in zijn achteruit op de geïmproviseerde parkeerplaats. Het vermoeide gezicht van schutter Vladislav Koerilo (35) verschijnt. „We leven nog”, is het eerste wat hij glimlachend uitbrengt. „Het gaat er stevig aan toe.” Ze moesten terugkeren, omdat de munitie op was, en worden daarom afgelost. Even later kruipt de T-64 van tankcommandant Komtsjoek vanonder de camouflagenetten vandaan. Hij zwaait nog een keer naar de achterblijvers en slaat dan de hoek om, de oorlog in.

De volgende ochtend vertelt Komtsjoek hoe hij steeds weer zonder angst naar het slagveld probeert te rijden. Zijn emoties houdt hij in bedwang. „Als ik in paniek raak, slaat die over op de bemanning. Ik moet het hoofd koel houden.”

De Eerste Tankbrigade van het Oekraïense leger staat sinds eind september bij het Donetskfront opgesteld, met gemoderniseerde Sovjettanks van het type T-64. Op twee geheim gehouden locaties, op vijf en op drie kilometer van de vuurlinie, brengen de militairen hun tijd door, wachtend op bevelen en verlangend naar hun gezinnen en families.

Leopard 2

Ze kijken uit naar de komst van westerse tanks. Het Westen heeft beloofd tanks als de Leopard 2, M1 Abrams en Challenger 2 te overhandigen. Polen leverde deze maand tien van de veertien Leopards 2 in Oekraïne af, zei de Poolse minister Mariusz Blaszczak van Defensie. De eerste vier waren in februari aangekomen. Zijn Duitse collega Boris Pistorius verwacht dat achttien Duitse en drie Portugese Leopards 2 deze maand in Oekraïne arriveren. Mogelijk kunnen ze snel worden ingezet, want op verschillende plekken in Europa worden Oekraïense soldaten opgeleid om de tanks te bedienen. Begin deze week rondden 55 Oekraïense soldaten hun Leopard-training af in Spanje, dat zelf ook gevechtstanks wil sturen. Na vier weken opleiding op een militaire basis in Zaragoza vliegen ze deze woensdag terug naar Polen.

De westerse tanks zijn in alle opzichten beter dan de oude Sovjettanks waar nu in wordt gereden. „Met onze eigen tanks kan van alles gebeuren”, zegt de 40-jarige tankcommandant Vitali Kovaltsjoek aan het front in Donetsk. „Problemen met de motor, brandstof, het signaal – elk willekeurig probleem kan zomaar ontstaan.” De westerse tanks daarentegen zijn betrouwbaarder, rijden sneller, schieten gerichter en de bepantsering is sterker. Ze zullen het verschil maken aan het front, de Russen zullen terugdeinzen, denkt elke militair die je ernaar vraagt. „Ze zijn nu al bang voor onze tanks”, pocht Komtsjoek.

De Eerste Tankbrigade vecht een andere oorlog uit dan de eenheden in Bachmoet, ten noorden van Donetsk. Terwijl de Russen daar beetje bij beetje terreinwinst boeken met continue aanvalsgolven door het sturen van soldaten vanuit loopgraven, testen ze hier de Oekraïense verdediging, legt de aanwezige legerwoordvoerder Orest Firmanjoek (49) uit. „Ze zoeken naar een zwakke plek om te kunnen doorbreken.” Noodgedwongen moeten de Eerste Tankbrigade en andere legereenheden daarom hier blijven en kunnen ze de troepen in Bachmoet niet versterken.

De Oekraïense krijgsmacht kan niet overal haar tanks inzetten, zegt Firmanjoek. „Het was perfect geweest als we bij iedere loopgraaf een tank konden hebben, maar we hebben er niet genoeg.”

Routineritje

De ochtend na het tankgevecht maakt tankcommandant Komtsjoek een routineritje naar de andere ‘parkeerplaats’, dichter bij het front. Door de gevechten een dag eerder was het te gevaarlijk om dit punt te bezoeken voor journalisten. Deze ochtend kan het wel: vanwege de mist die er hangt, is het zicht slecht en houden de kanonnen zich stil.

Onderweg buldert Komtsjoeks tank hevig schuddend langs kapotgeschoten huizen en vergane zonnebloemen. Rupsbanden hebben de aarde omgewoeld. Komtsjoek speurt met zijn ogen de lucht af, op zoek naar mogelijke Russische drones. Op het drie-kilometerpunt wordt de T-64 onder kale, maar niettemin beschutting biedende bomen neergezet, naast drie andere tanks.

De bomen breken de besneeuwde vlakte waarover een ijzige wind waait. Snel lopen Komtsjoek en zijn bemanning via een loopgraaf naar een ondergrondse schuilplaats, gemaakt van aarde en bomen. Het is er zo goed als donker. Een dik gordijn bij de ingang houdt de kou tegen. Twee geïmproviseerde olielampen geven licht. Een houtkachel brandt. Het ruikt er naar dennenhout. Verhoogde houten planken dienen als een gezamenlijk bed.

Foto’s Kostyantyn Chernichkin

Voor de militairen is het iedere dag wachten op het moment dat ze het bevel krijgen te moeten vechten. Een slaapt en snurkt, een ander speelt een voetbalspelletje op zijn telefoon, weer een ander een kaartspelletje, anderen lopen naar buiten, pakken de gereedschapskist en kruipen onder de tank of vegen de raampjes schoon, Komtsjoek hakt hout en stookt de kachel nog eens op, zijn schutter Andrij Skoriy (35) zet het ontbijt klaar: brood, worst, salo (gezouten varkensvet), koffie en mierzoete thee. Er wordt amper gesproken.

Training

De tankbemanning heeft nog geen bericht ontvangen of hun brigade wordt versterkt met westerse tanks, of dat ze daarvoor een training krijgen. Dat laatste kan eigenlijk niet, meldt legerwoordvoerder Firmanjoek. „We kunnen niemand missen aan het front. We hebben iedereen nodig.”


Lees ook: Sinds Bachmoet heeft hij niets meer gezien. Maar zijn hoofd zit nog vol beelden

Ook hier lijden de Oekraïners verliezen. Volgens Firmanjoek kwamen bij de gevechten de dag ervoor zes Oekraïense militairen om het leven. Twee dagen daarvoor overleden er 21, zegt hij.

Firmanjoek vertelt over de impact van de dood van militairen op de achterblijvers, zeker nu Rusland militairen als kanonnenvoer de strijd in stuurt. „Zij kunnen hun eenheden steeds aanvullen. Wij niet, want we kunnen niet zoveel mensen oproepen. Onze jongens merken dat de eigen aantallen slinken. Dat werkt door als ze de volgende dag bij het ontbijt zitten. Dan zien ze: die leeft niet meer. En die is er niet. En die is er ook niet meer. Dat komt mentaal hard aan.”

Oorlog is een hel, zegt schutter Skoriy in de schuilplaats. „Onze kameraden komen om. Als de oorlog is afgelopen zullen we hen herdenken. Ik hoop dat ik niet te veel lijd als ik sterf in een gevecht.”

Foto’s Kostyantyn Chernichkin

In het donker stookt Komtsjoek de kachel nog eens op. Rond half twaalf in de ochtend klinkt in de verte het geronk van de bevoorradingsvrachtwagen. Een kwartier later halen de tankmilitairen boekweit, chocolade en borsjtsj uit de wagen. Het doorbreekt voor even de sleur van het wachten.

Soms spitsen de mannen hun oren als de artilleriebeschietingen – de mist is later op de ochtend opgetrokken – harder, maar niet bedreigend, klinken. De doffe dreunen zijn uitgaand Oekraïens vuur, de schellere klappen zijn inkomend Russisch vuur. Op de rand van het gezamenlijke bed verzucht Skoriy neerslachtig: „Dit is geen plek om vrolijk van te worden.”