Opnieuw heeft zich een grote stoet mensen verzameld in de rechtbank. De locatie dit keer: Utrecht. Advocaat Pim Fischer staat daar deze woensdag voor de derde keer in twee weken een groep ongedocumenteerden bij. Honderdvijf om precies te zijn. De reden: minister Marjolein Faber (PVV) stopt per 1 januari de subsidie voor de noodopvang voor ongedocumenteerde daklozen, de bed-bad-broodregeling, formeel de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV). Rechter Van Weel buigt zich deze zitting over de vraag of de minister de LVV in Utrecht mag sluiten.
Nee, vindt advocaat Fischer. De deelnemers van de LVV zouden geen motivering hebben gekregen van minister Faber toen zij hoorden dat zij per 1 januari op straat komen te staan. Ook zou zij überhaupt geen motivering hebben gegeven voor het besluit met de opvang te stoppen. Dat mag volgens hem niet. Belangrijker: volgens Europees recht is er een zorgplicht. De Nederlandse overheid is verplicht om basale opvang te bieden, ook aan mensen zonder verblijfspapieren. De bed-bad-broodregeling is daarom volgens hem geen goeddoenerij, maar noodzakelijk.
Zorgplicht
„Bent u het eens met het bestaan van een zorgplicht voor ongedocumenteerden?”, vraagt de rechter aan de ambtenaren van de gemeente Utrecht, die de minister vertegenwoordigen. Dat zijn ze, maar ook zonder bed-bad-broodregeling wordt volgens hen aan die plicht voldaan. Er is namelijk een vrijheidsbeperkende locatie (vbl) voor mensen die willen meewerken aan terugkeer naar hun land van herkomst.
Kán iedereen wel terug, vraagt de rechter. Zeker, zeggen de Utrechtse ambtenaren namens de minister. „Als je terug wil keren, kun je gewoon terug”, klinkt het. Fischer valt hen boos in de rede: „Het is overduidelijk dat dit niet kan. Deze mensen zijn geen speelbal.” Om terug te keren is medewerking van het land van herkomst noodzakelijk. Ook moet de identiteit van de ‘terugkeerder’ officieel vastgesteld zijn. Dat is voor lang niet iedereen in de LVV het geval.
De rechter twijfelt ook of alle ongedocumenteerden die op straat komen in de vbl terecht kunnen. In de voorwaarden las ze dat die alleen toegankelijk is voor mensen die terug willen én kunnen naar het land van herkomst. Ze vraagt: „Is er geen zorgplicht voor de rest?”
De ambtenaren weten het niet precies. „Heel lastig voor ons om namens de minister te redeneren.”
In allerlei steden stappen ongedocumenteerden, bijgestaan door advocaat Fischer, naar de voorzieningenrechter. Het moet snel: immers, de opvang sluit per 1 januari. Twee weken geleden stond een groep van 25 in Rotterdam voor de rechter. Eindhoven was maandag aan de beurt, Utrecht op woensdag en Amsterdam volgt volgende week, op kerstavond. De uitspraak in Rotterdam wordt donderdag verwacht. De eis is overal hetzelfde: de minister mag de opvang voor ongedocumenteerden niet sluiten.
Mailwisseling
Naast het argument dat lang niet iedereen aan de voorwaarden van de vbl voldoet, zit die opvang vol, zo betoogt Fischer. Hij heeft een mailwisseling van de gemeente Utrecht met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in bezit. Daarin zegt het COA duidelijk: er is geen plek in de vbl. Die mailwisseling heeft Fischer doorgestuurd naar de rechter. De ambtenaren zeggen dat de minister daar anders over denkt. Er zijn wel degelijk genoeg plekken, en als die er niet zijn, regelt zij die wel. De rechter gaat over het geheel „heel hard nadenken”. De uitkomst daarvan volgt uiterlijk 27 december.
„Geen speld tussen te krijgen”, zegt Jelle Goezinnen, juridisch medewerker van de stichting Noodopvang Dakloze Vreemdelingen Utrecht (SNDVU) na afloop van de zitting. „En geen motivering, én geen plek in de vbl. Dit komt goed.” Hij begeleidt een lange stoet van zo’n honderd ongedocumenteerden naar de uitgang van de rechtbank.
Lees ook
De bed-bad-broodregeling stopt, ongedocumenteerden in Rotterdam dagen de gemeente: ‘Je kan niet opeens eenzijdig afspraken opzeggen’, zegt hun advocaa
De ene keer wordt een aanslag voorbereid op het leven van de CEO van de Duitse wapenfabrikant Rheinmetall. Dan wordt er een poging gedaan om te knoeien met het drinkwater in een kazerne in Keulen. Weer een andere keer worden passagiersvliegtuigen bestookt met misleidende radarsignalen. Of worden doodskisten bij de Eiffeltoren afgeleverd, kort nadat president Macron heeft gehint op het sturen van Franse troepen naar Oekraïne.
De hoeveelheid aanslagen, sabotagepogingen en pesterijen waarmee het Westen de laatste jaren te maken kreeg, is inmiddels even gevaarlijk als omvangrijk, zegt Bart Schuurman. Volgens de hoogleraar Terrorisme en Politiek Geweld aan de Universiteit Leiden is het „zeer aannemelijk” dat Rusland hier achter zit. Samen met twee medewerkers maakte hij op basis van online bronnen een overzicht van voorvallen sinds februari 2022, de maand van de Russische inval in Oekraïne. Schuurman kwam tot iets meer dan vijftig incidenten, maar dat niet alleen: hun aantal nam, vergeleken met de twee eerdere jaren, in 2024 sterk toe, net als hun agressieve karakter.
Westerse politici en militairen waarschuwen al veel langer voor de zogeheten ‘hybride oorlogsvoering’ door Rusland. Vorige week donderdag deed NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte dat nog. Toch schrok Schuurman van wat hij tegenkwam. „Er waren ook zeer ernstige kwesties bij, zoals aanslagen op personen en publieke voorzieningen en incidenten in de burgerluchtvaart. Met name het aantal sabotageacties nam snel toe. Tevens schuift het ‘toneel’ op naar het westen, ook richting Nederland.”
Nederlandse vakantiegangers
Ons land komt één keer op de Leidse lijst voor: Russische beïnvloeding met desinformatie en propaganda via Voice of Europe, het televisiekanaal dat door Nederlandse ondernemers werd gefinancierd. „Maar Nederlandse vakantiegangers die in een vliegtuig zitten waarvan de radar wordt gestoord, horen daar eigenlijk ook bij”, zegt Schuurman. Op basis van zijn analyse vindt hij dat Nederland rekening moet houden met sabotage van publieke voorzieningen, zoals energiecentrales of watervoorzieningen. „Dat is veel waarschijnlijker dan een conventionele aanval door Rusland.”
Een gedetailleerd, feitelijk overzicht van de Russische schaduwoorlog tegen het Westen ontbrak tot nu toe, in elk geval in Nederland. Probleem is vaak de zogeheten ‘attributie’: wat mag je aan wie toekennen? Schuurman en zijn twee medewerkers kozen voor een ‘behoedzame aanpak’. „We gingen niet af op een of twee experts die naar Moskou wijzen”, zegt de hoogleraar. „We hebben alleen gevallen opgenomen als Westerse inlichtingendiensten of politici dat deden, of wanneer de gebeurtenis in een patroon past, zoals aanslagen op waterzuiveringsinstallaties.”
De aanslag op de Franse hogesnelheidslijn pal voor de Olympische Spelen in Parijs, afgelopen juli, staat juist niet op de lijst. Die werd al snel aan extreem-linkse activisten toegeschreven. Ook het crashen van het DHL-toestel bij Vilnius in Litouwen, vorige maand, is niet meegeteld. Dat was het gevolg van technisch falen. Hetzelfde geldt voor de, volgens Schuurman, „zeer schadelijke” cyberaanvallen die volgens Defensie plaatsvinden op delen van de Nederlandse infrastructuur. „Dat zijn er teveel voor zo’n lijst. Bovendien richt ons project zich op incidenten die zichtbaar zijn in het fysieke domein.”
Een Finse grenswacht stapt een tent in waarin asielzoekers worden opgevangen. Toen Rusland migranten doelbewust de grens over begon te sturen, sloot Finland tijdelijk de grenzen met het land.
Foto’s Emmi Korhonen/AFP
De Leidse wetenschappers komen in hun dataset ook terug op incidenten die met een sisser afliepen. Zo vatten in juli van dit jaar kort na elkaar twee postpakketten met zeer brandbaar, chemisch materiaal vlam in DHL- transportvliegtuigen in Leipzig en Birmingham. Het pakket in het eerste toestel had eigenlijk doorgegeven moeten worden aan een ander vliegtuig, maar dat ging door een vertraging niet door. Was dit wel gebeurd, dan hadden we te maken gehad met een terroristische aanslag met mogelijk enorme gevolgen, zegt Schuurman.
Ook andere anti-Westerse acties blijven – volgens Schuurman ten onrechte – grotendeels onder de radar van het grote publiek, zoals Russische verkenningen boven de Noordzee of Oostzee, of militaire terreinen. „Het lijken misschien klassieke spionage-activiteiten, maar bij een echte crisis- of oorlogssituatie kunnen ze – achteraf bezien – heel belangrijk zijn geweest als voorbereidingen van sabotage.”
Verbijsterende lijst
Kenners van Russische spionagetechnieken reageren geschrokken op de inventarisatie van Schuurman. „Ik vind het een verbijsterende lijst”, zegt Ben de Jong, eveneens verbonden aan de Leidse universiteit. „Deze praktijken gaan veel verder dan we van de Russen gewend zijn uit de Koude Oorlog.” Toen werden er, voor zover De Jong zich kan herinneren, geen aanslagen gepleegd op CEO’s van wapenindustrieën.
Westerse politici en militairen waarschuwen al veel langer voor de zogeheten ‘hybride oorlogsvoering’ door Rusland
Er is volgens hem nog een belangrijk verschil. „Opvallend zijn de huidige, grootschalige investeringen van Rusland in desinformatiecampagnes in het Westen. Russische desinformatie is van alle tijden, maar grootschalige pogingen om met foute en zwaar misleidende informatie de polarisatie in het Westen aan te wakkeren, zijn redelijk nieuw.”
Een voorbeeld van Russische desinformatie zijn zwaar opgeklopte berichten over ingrijpende prijsstijgingen als gevolg van de westerse boycot van Russisch gas. „Zulke berichten hebben veel meer kans op wijde verspreiding dan pakweg veertig jaar geleden, door de ongereguleerde Big Tech in de VS en het gegroeide wantrouwen in de samenleving, ook jegens de eigen overheid”, zegt De Jong. Moskou wakkert deze polarisatie verder aan door grote groepen migranten op de grenzen met Finland en Polen af te sturen en die te helpen met de hindernissen daar.
Ruslanddeskundige De Jong vindt het dan ook terecht dat Schuurman beinvloeding-opearties zoals via Voice of Europe in zijn lijst heeft opgenomen. Meer algemene, anti-Oekraiense desinformatiecampagnes uit Russische koker staan niet in het overzicht.
Westers antwoord
Hoe moet het Westen reageren? Klassieke strafrechtelijke of diplomatieke reacties werken niet, of schieten te kort, zo blijkt. Commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim vertelde zondag in Buitenhof hoe moeilijk het is om bij sabotage betrokken schepen aan te pakken in internationale wateren. „Dat vergt een aanpassing van de wet”, zei de hoge militair.
Al weken heerst er een patstelling over een Chinees vrachtschip dat eerder vertrok uit een Russische haven. De Yi Peng 3 zou opzettelijk twee onderzeese glasvezelkabels hebben beschadigd, toen het schip daar overheen voer. Het vrachtschip ligt voor anker bij het Deense eiland Anholt, maar Deense autoriteiten mogen niet aan boord zonder toestemming van Peking.
Moskou blijft ook op andere manieren buiten schot, zegt spionagedeskundige De Jong. Als voorbeeld geeft hij de verijdelde aanslag op de CEO van Rheinmetall, de zwaar beveiligde Armin Papperger. „Moskou voert zulke gevoelige operaties niet zelf uit, maar rekruteert daarvoor criminelen, via sociale media zoals Telegram. In de Duitse pers zijn ze inmiddels aangeduid als ‘Wegwerf-Agente’.”
Tot nu toe werden kleinere criminelen vooral gerekruteerd voor eenvoudige klussen zoals brandstichting of bekladding. „Kennelijk mogen ze inmiddels ook moordaanslagen uitvoeren.” De opdrachtgevers zijn via de strafrechtelijke route moeilijk aan te pakken, vreest De Jong.
Moskou voert gevoelige operaties niet zelf uit, maar rekruteert daarvoor criminelen, via sociale media zoals Telegram
In het nabije verleden reageerde het Westen op sterk verhoogde Russische activiteit vaak met uitwijzingen van diplomaten. „Dat wapen is inmiddels tamelijk bot geworden”, constateert De Jong. „Sinds februari 2022 zijn er door Europa zo’n 750 Russische diplomaten, of dus eigenlijk ‘pseudo-diplomaten’ uitgewezen. Veel zijn er niet meer over.”
Onder de drempel
Ook het NAVO-verdrag biedt op korte termijn geen soelaas. Wanneer is een terroristische of sabotage-actie zo schadelijk dat artikel 5 (een aanval op één is een aanval op allen) mag worden aangeroepen? Bruno Kahl, de chef van de Duitse AIVD (Bundesnachrichtendienst) speculeerde onlangs openlijk over het van toepassing verklaren van dit artikel als reactie op de Russische hybride-acties.
De enige keer dat artikel 5 tot dusverre werd aangeroepen, was kort na 11 september 2001, de aanval op het World Trade Center in New York en het Pentagon bij Washington. „De drempel ligt heel hoog, onder meer vanwege de verregaande gevolgen”, zegt hoogleraar militair recht Marten Zwanenburg (Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensie Academie). Artikel 5 is gebaseerd op het recht op zelfverdediging uit het VN-Handvest, na een ‘gewapende aanval’. „Volgens het Internationaal Gerechtshof is een gewapende aanval: geweldgebruik met een zekere omvang en gevolgen. De hier genoemde acties blijven juist steeds onder die drempel.”
Toch ziet Zwanenburg onder collega- juristen steeds meer discussie over alternatieve gronden voor toepassing van het artikel. „Dan gaat het bijvoorbeeld over de vraag of niet zozeer een incident, maar een reeks incidenten zou kwalificeren als gewapende aanval”, aldus de hoogleraar. De acties zouden dan wel tegen hetzelfde land gericht moeten zijn, en wat Schuurman en zijn medewerkers opvalt, is juist de breedte van aanvallen op verschíllende landen.
Onno Eichelsheim zei zondag „met het kabinet in gesprek” te willen over „aanpassing van de wet” bij het tegengaan van Russische spionage en sabotage op bijvoorbeeld de Noordzee. De Leidse spionage-deskundige De Jong vindt dat er sneller iets moet gebeuren. „Rusland krijgt te vaak het idee dat het vrij ongestraft kan wegkomen.” Het moment komt volgens hem snel dichterbij dat aan Moskou duidelijk moet worden gemaakt dat „er vergelijkbare sabotageacties tegen Rusland worden ondernomen als dit zo doorgaat”.
Opnieuw heeft zich een grote stoet mensen verzameld in de rechtbank. De locatie dit keer: Utrecht. Advocaat Pim Fischer staat daar deze woensdag voor de derde keer in twee weken een groep ongedocumenteerden bij. Honderdvijf om precies te zijn. De reden: minister Marjolein Faber (PVV) stopt per 1 januari de subsidie voor de noodopvang voor ongedocumenteerde daklozen, de bed-bad-broodregeling, formeel de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV). Rechter Van Weel buigt zich deze zitting over de vraag of de minister de LVV in Utrecht mag sluiten.
Nee, vindt advocaat Fischer. De deelnemers van de LVV zouden geen motivering hebben gekregen van minister Faber toen zij hoorden dat zij per 1 januari op straat komen te staan. Ook zou zij überhaupt geen motivering hebben gegeven voor het besluit met de opvang te stoppen. Dat mag volgens hem niet. Belangrijker: volgens Europees recht is er een zorgplicht. De Nederlandse overheid is verplicht om basale opvang te bieden, ook aan mensen zonder verblijfspapieren. De bed-bad-broodregeling is daarom volgens hem geen goeddoenerij, maar noodzakelijk.
Zorgplicht
„Bent u het eens met het bestaan van een zorgplicht voor ongedocumenteerden?”, vraagt de rechter aan de ambtenaren van de gemeente Utrecht, die de minister vertegenwoordigen. Dat zijn ze, maar ook zonder bed-bad-broodregeling wordt volgens hen aan die plicht voldaan. Er is namelijk een vrijheidsbeperkende locatie (vbl) voor mensen die willen meewerken aan terugkeer naar hun land van herkomst.
Kán iedereen wel terug, vraagt de rechter. Zeker, zeggen de Utrechtse ambtenaren namens de minister. „Als je terug wil keren, kun je gewoon terug”, klinkt het. Fischer valt hen boos in de rede: „Het is overduidelijk dat dit niet kan. Deze mensen zijn geen speelbal.” Om terug te keren is medewerking van het land van herkomst noodzakelijk. Ook moet de identiteit van de ‘terugkeerder’ officieel vastgesteld zijn. Dat is voor lang niet iedereen in de LVV het geval.
De rechter twijfelt ook of alle ongedocumenteerden die op straat komen in de vbl terecht kunnen. In de voorwaarden las ze dat die alleen toegankelijk is voor mensen die terug willen én kunnen naar het land van herkomst. Ze vraagt: „Is er geen zorgplicht voor de rest?”
De ambtenaren weten het niet precies. „Heel lastig voor ons om namens de minister te redeneren.”
In allerlei steden stappen ongedocumenteerden, bijgestaan door advocaat Fischer, naar de voorzieningenrechter. Het moet snel: immers, de opvang sluit per 1 januari. Twee weken geleden stond een groep van 25 in Rotterdam voor de rechter. Eindhoven was maandag aan de beurt, Utrecht op woensdag en Amsterdam volgt volgende week, op kerstavond. De uitspraak in Rotterdam wordt donderdag verwacht. De eis is overal hetzelfde: de minister mag de opvang voor ongedocumenteerden niet sluiten.
Mailwisseling
Naast het argument dat lang niet iedereen aan de voorwaarden van de vbl voldoet, zit die opvang vol, zo betoogt Fischer. Hij heeft een mailwisseling van de gemeente Utrecht met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in bezit. Daarin zegt het COA duidelijk: er is geen plek in de vbl. Die mailwisseling heeft Fischer doorgestuurd naar de rechter. De ambtenaren zeggen dat de minister daar anders over denkt. Er zijn wel degelijk genoeg plekken, en als die er niet zijn, regelt zij die wel. De rechter gaat over het geheel „heel hard nadenken”. De uitkomst daarvan volgt uiterlijk 27 december.
„Geen speld tussen te krijgen”, zegt Jelle Goezinnen, juridisch medewerker van de stichting Noodopvang Dakloze Vreemdelingen Utrecht (SNDVU) na afloop van de zitting. „En geen motivering, én geen plek in de vbl. Dit komt goed.” Hij begeleidt een lange stoet van zo’n honderd ongedocumenteerden naar de uitgang van de rechtbank.
Lees ook
De bed-bad-broodregeling stopt, ongedocumenteerden in Rotterdam dagen de gemeente: ‘Je kan niet opeens eenzijdig afspraken opzeggen’, zegt hun advocaa
De zee neemt en de zee geeft soms iets terug. Het Britse slagschip HMS Prince George, dat in 1921 bij Camperduin in Noord-Holland strandde en sindsdien onder het zand was verdwenen, komt er er nu weer uit tevoorschijn.
„Er is iets aangespoeld op het strand van Camperduin, en of we er even heen konden rijden en het op kunnen ruimen”, kreeg Marco Snijders, hulpstrandvonder in Egmond, te horen, vertelde hij aan nieuwssite NH Nieuws. Maar de enorme stukken roestend ijzer die daar uit het zand staken, waren niet aangespoeld maar liggen er al ruim een eeuw.
Het was haar allerlaatste reis. Zelfs een oorlogsschip, genoemd naar de man die in 1910 als George V op de Britse troon zou komen, blijft een ‘zij’. Na de Royal Navy 25 jaar gediend te hebben, in oorlog en vrede, en in meer en minder glorieuze rollen, werd ze in 1920 van de sterkte afgevoerd om gesloopt te worden.
De Britse sloper verkocht haar in 1921 door aan een sloperij in Duitsland. Op weg daarheen, getrokken door een sleepboot, raakte ze op 28 december 1921 bij Camperduin aan de grond in een storm. Dat was het zuidelijkste puntje van de Hondsbossche Zeewering, ondanks de driedubbele dijk toen nog een van de zwakste schakels in de kustverdediging. Nadat het gestrande schip was ontdaan van alles wat van waarde en verplaatsbaar was, werd besloten haar daar te laten liggen om als golfbreker te dienen.
Kustversterking
Tot 2014 waren nog steeds resten te zien, totdat ze onder het zand verdwenen bij de grote kustversterkingsoperatie door Rijkswaterstaat en de aanleg van een nieuw duingebied. Het enige teken dat de Prince George daar lag, was nog een gestippeld cirkeltje op de zeekaart vlak bij het strand, en de letters ‘Wk’, het internationale symbool voor ‘wrak’.
De laatste tijd is langs de kust door stormen veel zand weggeslagen. Volgens hulpstrandvonder Snijders vormen de stukken ijzer nu een gevaar. Voor toeristen, maar bijvoorbeeld ook voor de marechaussee die daar soms ’s nachts rijdt om te zien of er drugs zijn aangespoeld, maar die het strand niet goed kent. Volgens Snijders is het beter om het wrak nu alsnog in zijn geheel te bergen.
De Prince George, met een lengte van 128 meter, liep in 1895 van stapel. Het schip werd aangedreven door twee stoommachines, gestookt met kolen, en beschikte als hoofdbewapening over twee batterijen dubbelloopskanons – noem scheepsgeschut nooit ‘kanonnen’ – met een kaliber van 12 inch (ruim 30 centimeter). Het schip maakte voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog deel uit van verschillende Britse vlootverbanden voor escortetaken in het Kanaal, de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.
Bij een tussentijdse modernisering in 1909 kreeg het schip de beschikking over radio. Al tijdens de oorlog bleken schepen als de Prince George verouderd en daarna waren haar dagen geteld. Op haar oude dag fungeerde ze op verschillende plaatsen als ‘depotschip’, een drijvend pakhuis.
Een paar keer had ze geluk. In mei 1916, tijdens een beschieting van Turkse forten, werd ze geraakt door een Turkse granaat onder de waterlijn en moest in Malta gerepareerd worden. Daarna werd ze geraakt door een torpedo, die niet explodeerde. Maar in 1921 was haar geluk ten einde.