Zorgde Arriva goed genoeg voor de getraumatiseerde treinmachinist?

De zaak

In zijn twintig jaar als conducteur en vijftien jaar als treinmachinist had de vijftigplusser al veel mensen op het spoor zien lopen en bijna-aanrijdingen meegemaakt. Eén keer was daarbij zelfs zijn voorruit door een zware trekstang doorboord. En toen kwam die botsing, met twee doden en een zwaargewonde tot gevolg. Daarmee was de psychische maat van de machinist vol. Hij kreeg gesprekken met een psycholoog en een bedrijfsarts en werkte even wat minder, maar ging toch al snel weer volledig aan het werk. Werkgever Arriva stuurde hem toen kort na elkaar twee brieven. Eentje over het feit dat hij zijn diensttelefoon een keer was vergeten, wat verder geen problemen had veroorzaakt. De andere brief ging over zijn kritische bejegening van een passagier, waarbij ‘een disciplinaire maatregel’ werd aangekondigd. De machinist meldde zich ziek, ging nog wel weer periodes aan het werk, maar in april 2017 was het helemaal op. Er werd een posttraumatische stressstoornis (PTSS) vastgesteld, hij werd arbeidsongeschikt verklaard en in mei 2019 eindigde het dienstverband met Arriva.
In 2022 stapt hij naar de kantonrechter. Hij eist vergoeding van alle geleden schade omdat zijn werkgever te kort is geschoten in de ‘zorgplicht’. De kantonrechter ziet wel enkele gebreken in de nazorg, maar zegt ook dat de machinist niet alle aangeboden begeleiding heeft benut en dat het niet de taak van de machinist is om passagiers aan te spreken op hun gedrag. Er was regelmatig psychische begeleiding en de machinist werd ook nog wat minder belast: vordering afgewezen.

De Uitspraak: Toegewezen

In hoger beroep legt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heel andere accenten. Zo had de brief over bejegening van de passagier niet alleen „niet op deze manier” verstuurd moeten worden, zoals Arriva tijdens de zitting bij het hof toegaf. Die brief „had helemaal niet verstuurd moeten worden”, zegt het hof. De wet vereist geen absolute bescherming tegen beroepsziekten, wel is de werkgever verplicht „om zodanige maatregelen te treffen (…) als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer (…) schade lijdt”. En Arriva heeft te weinig nazorg gegeven. Na enkele traumatische ervaringen had de toen kwetsbare werknemer beter opgevangen moeten worden. In plaats daarvan ontaardde een begeleidingsgesprek in een functioneringsgesprek en werden die twee brieven geschreven. En dat de machinist passagiers aansprak kan hem niet worden verweten. Want er staat dan wel in het protocol dat de machinist geen contact met passagiers moet hebben, maar als er ’s avonds geen conducteur op de trein zit – waar Arriva „vanuit bedrijfseconomisch perspectief” voor koos – kun je verwachten dat de machinist „actie onderneemt, bijvoorbeeld wanneer een passagier overlast veroorzaakt of wanneer passagiers nog snel een kaartje willen kopen.” Vordering van schadevergoeding toegewezen: Arriva moet een voorschot van 50.000 euro betalen op de later nog te berekenen schadevergoeding, evenals alle advocaatkosten van de machinist.

Het commentaar

Advocaat van de machinist, Govert Jan Knotter (Wout van Veen Advocaten), zegt dat de een wel en de ander niet ziek wordt van traumatische ervaringen. „Maar het gaat vooral om de nazorg: heeft de werkgever voldoende begeleiding gegeven? En dat ging hier niet goed. Dat je kort na een herstel meteen een reprimande geeft wegens lichte vergrijpen!” De machinist is lang niet de enige met dergelijke klachten, zegt Knotter. „Ik denk wel dat de laatste vijftien jaar het bewustzijn van risico’s van beroepsziekten is verbeterd. Er is ook meer beleid, er zijn richtlijnen en protocollen. En ik vraag me af of Arriva het beleid na deze stevige berisping niet zal verbeteren.”
Dat blijkt niet het geval. Een woordvoerder van Arriva mailt over het ‘nazorgtraject’. Er is een ‘wachtdienst-collega’ 24/7 bereikbaar voor eerste opvang, er is externe gespecialiseerde hulp en een machinist kan na een ‘incident’ een beroep doen op een team van ervaren collega’s. Dit nazorgtraject wordt niet aangepast en: „We beraden ons nog op eventueel cassatie” (bij de Hoge Raad, de laatste beroepsmogelijkheid).
Daphne van Doorn is advocaat bij het Bureau Beroepsziekten van de FNV. Ze doet veel zaken van treinmachinisten. Spoorvervoerders hebben een ongevallenverzekering, „maar voor vergoeding van de restschade moet je dan soms nog naar de rechtbank”. „Tegenwoordig gaat het ook steeds vaker over agressie, tegenover treinmachinisten, conducteurs en bus- en taxichauffeurs. En als er vaak incidenten zijn, kan alleen al de voortdurende dreiging traumatisch zijn.”
„Ook als je een ongeval alleen op afstand ziet”, vult Bas van Harten aan, hoofd van het FNV-Bureau Beroepsziekten. Risico’s zijn er ook bij werkgevers die hun (verplichte) risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) „keurig op orde hebben”, zegt hij.
FNV-advocaat Van Doorn: „Wij hopen net als de advocaat van de machinist ook nog steeds dat het langzamerhand verbetert, maar we zien het niet terug in vermindering van het aantal zaken. Er is nu overleg tussen bestuurders van de FNV en de NS, om dit soort dingen ook in de arbeidsvoorwaarden te regelen. Maar verbetering daardoor zullen we op zijn vroegst pas over een paar jaar zien. Ook omdat slachtoffers zich meestal laat melden. Meestal dringt het pas na zo’n twee jaar tot hen door dat ze blijvend arbeidsongeschikt zijn en daardoor schade lijden.”

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28 november 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:10134