N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Green deal De zorg sluit een ambitieus akkoord om te verduurzamen. Maar: wie gaat het controleren, en wie gaat handhaven?
Wie denkt aan vervuilende sectoren, denkt aan vliegtuigen of auto’s. Niet aan de zorg. Maar uit steeds meer onderzoek blijkt dat ook deze sector hartstikke veel impact heeft op het milieu. Vorige maand concludeerde het RIVM bijvoorbeeld dat de zorg verantwoordelijk is voor liefst 7 procent van de uitstoot van broeikasgassen.
Daar zijn veel oorzaken voor, een belangrijke is de jarenlange trend om zo efficiënt mogelijk te werken. Veel ingewikkelde medische apparaten (zoals chirurgische nietmachines) worden tegenwoordig niet meer schoongemaakt, maar belanden na één keer gebruik in de prullenbak. Afval scheiden gebeurt op veel plekken nog niet, dat geeft te veel gedoe. Een enkele hartoperatie van een paar uur levert 27 kilo afval op, zo bleek uit onderzoek van het Radboud UMC.
Omdat het ongemak hierover groeit, sloot de zorg vrijdag een Green Deal Duurzame Zorg. Die bestaat uit tientallen afspraken om te verduurzamen. Zo moet in 2030 de CO2-uitstoot van de zorg (ten opzichte van 2018) 55 procent lager zijn. In 2050 moet de zorg klimaatneutraal zijn en „maximaal” circulair werken. Verder staan er afspraken in over het aanbieden van meer duurzaam (niet-dierlijk) voedsel aan patiënten en medewerkers. Ook moet de kennis over milieu-impact groter, en moet er oog komen voor duurzaamheid in behandelrichtlijnen en onderwijs.
Eerdere green deal werkte niet
Het is de derde green deal uit de zorg, de eerste versie stamt uit 2015. Hoewel dat al zeven jaar geleden is, velde de Gezondheidsraad in september een snoeihard oordeel over de verduurzaming van de zorg. Samengevat oordeelde de Gezondheidsraad dat het niet echt opschiet. „De effecten op het milieu worden nauwelijks meegenomen bij keuzes in de zorg.”
De feestelijke ondertekening van deze ambitieuze, nieuwe versie had al een maand eerder moeten plaatsvinden. Maar dat lukte niet. Een van de struikelblokken was de vraag die ook bij de vorige green deals onbeantwoord bleef: wie gaat controleren of de afspraken worden nagekomen, en wie gaat handhaven? Ook in de definitieve versie is er geen echt antwoord op die vraag te vinden.
We hebben ons eigenlijk nooit druk gemaakt over afval. Nu beginnen we elkaar vragen te stellen. Is dit wel slim, vanwege duurzaamheid?
Diederik Gommers intensivist Erasmus MC
Om de afspraken uit de nieuwe green deal te halen, moet de sector radicaal anders gaan werken. En zoals vaak bij grote klimaatambities, is nog onduidelijk hóé de sector dit voor elkaar gaat krijgen.
Bas Maier, sectormanager Zorg bij MVO Nederland (een organisatie van duurzame ondernemers), schreef eerder deze week in een blog bij vakwebsite Skipr dat de zorg meer houvast nodig heeft, en meer regie vanuit de overheid. „Mijns inziens heeft VWS drie taken wat betreft duurzaamheid: verplichten, beprijzen en stimuleren. Op dit moment vervult het ministerie vooral de laatste taak. (…) Het gevolg van de inactiviteit van VWS is dat de markt het moet oplossen.”
De Gezondheidsraad adviseerde het ministerie in september om duurzaamheid wettelijk te verplichten door de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg aan te passen. Maar dat komt niet terug in de nieuwe green deal, ondanks dat er ook de handtekening van het ministerie onder staat.
Niet alleen VWS pakt geen echte regie op het vlak van verduurzaming van de zorg, ook de toezichthouders en zorgverzekeraars in de zorg nemen die rol niet op zich.
En de bestuurders van zorginstellingen zelf zijn ook niet genoeg met duurzaamheid bezig, concludeerde de Gezondheidsraad eerder. Goede initiatieven die steeds meer ontstaan op de werkvloer tegen verspilling, ervaren te weinig „draagvlak en urgentiebesef” binnen de zorginstelling en krijgen te weinig budget. In totaal produceerde de zorg in 2018 328 miljoen kilo afval. En naar schatting 80 procent van het afval wordt nog als restafval verbrand.
Een concreet voorbeeld waar nog veel verbetering te halen valt, zijn medicijnen. Jaarlijks wordt er in Nederland ter waarde van 100 miljoen euro aan ongebruikte medicijnen weggegooid. Dat is wrang, gezien het feit dat medicijnen meestal worden gemaakt in vervuilende fabrieken in India en China, en met vervuilende schepen naar Nederland worden gebracht. Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat de grote hoeveelheid medicijnresten in ons water een risico zijn voor dieren en planten, en vissen bijvoorbeeld weefselschade oplopen door pijnstillers.
In de nieuwe green deal staat: „De internationale consensus is dat de klimaatcrisis de grootste bedreiging vormt voor de volksgezondheid deze eeuw.” „Klimaatverandering en milieuverontreiniging leiden tot steeds meer zorgvragen”, zoals „ een toename van infectieziekten, hittestress, mentale klachten, allergieën, longaandoeningen, hart- en vaatziekten, neurologische ziekten en introductie van zoönosen en ‘tropische ziekten’ in het Westen.”
Het is een groeiend ongemak in de sector, zegt Diederik Gommers, intensivist bij het Erasmus MC en een van de pleitbezorgers van meer aandacht voor klimaat. „Het kan toch niet zo zijn dat wij een negatieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven van mensen? Dat we mensen méér ziek maken, door onze negatieve invloed op het milieu?”
Volgens Gommers moet de zorg goed in de spiegel kijken. Het was de sector zelf die de industrie vroeg om allerlei spullen voortaan als wegwerpvariant aan te bieden vanwege efficiëntie. „Bijvoorbeeld de bronchoscoop, een instrument dat we nu één keer gebruiken om in de longen te kijken of een longspoeling te doen, en dan weggooien. Vroeger ging zo’n instrument naar een sterilisatie-afdeling.”
Hetzelfde geldt voor de overjassen, zegt Gommers, waarvan artsen en verpleegkundigen elke keer een nieuwe aantrekken als ze bij een patiënt op de kamer komen. „Die is voor ons aangepast in een wegwerpvariant. We hebben ons eigenlijk nooit druk gemaakt over afval. Nu beginnen we elkaar vragen te stellen. Is dit wel slim, vanwege duurzaamheid?”