Ik gebruik altijd de stevigere, brokkelige feta, die zich prima laat verkruimelen en mixen met de slagroom en mascarpone. Ik verving de suiker door agavesiroop. Zonnig weer, mooie aardbeien: goed moment om het recept als voorgerecht te maken. We waren met zijn zessen dus heb ik het recept anderhalf keer gemaakt. Het is fris, licht, ondanks de mascarpone en slagroom, en – ook fijn – niet veel werk en zo lekker met die gemarineerde aardbeien, hartige fetaroom en knapperige rode pepertjes. En als bonus ziet het er ook mooi uit op het bord.
Een vriendin had frittata met broccoli en gorgonzola en een quiche met artisjok, ui en rode paprika als hoofdgerecht gemaakt, een andere vriendin verzorgde met sinaasappel/ lemon posset het dessert.
Ik las een post van iemand die naast Trump had gestaan en omschreef hoe walgelijk dat was. De korsten op zijn hoofdhuid, de brokkelige oranje make-up, de necrose-achtige vlekken op zijn handen, de weeë geur van de dood uit zijn poriën, het oogwit gelig, de buik, de rug, alles uit verhouding. Een blazend, zwavel puffend monster, bij elkaar gehouden door niets dan grootheidswaanzinnige wraakzucht.
En dan zijn tweede man JD Vance, met dat kogelronde hoofd en die gemene, dommige oogjes. „Als iemand lelijke gedachten heeft, dan zie je dat uiteindelijk aan zijn gezicht”, zoals Roald Dahl al stelde.
De nieuwe tijd brengt een stoet aan shooting stars met zich mee, maar, zo blijkt, macht erotiseert lang niet altijd. „Ik wist dat ik op een dag moest toekijken hoe machtige mensen de wereld zouden vernietigen – ik had alleen niet verwacht dat het zulke losers zouden zijn”, zoals Rebecca Shaw een poosje geleden in The Guardian schreef. Elon Musk met zijn „pathetische tweets die lezen alsof ze uit het hoofd van een elfjarige poseur voortkomen”. Zuckerberg met z’n vissenogen. Het zijn, volgens Shaw, allemaal mannen waar vrouwen een leven lang bij uit de buurt proberen te blijven, om de laatste tijd gedwongen iedere dag met ze te moeten dealen.
Oftewel: het is, ondanks de nadruk op fokken voor de toekomst, een angstige, maar ook nogal dorre tijd voor vrouwen die zich interesseren voor mannen. Er is nou eenmaal iets wat een man als Geert Wilders zich niet realiseert: dat een boomer met een repetitief, dreinend vocabulaire gezien wordt, maar ook afstotelijk is.
En nog onfortuinlijker: sinds de bro’s het voor het zeggen hebben is de beer in onze parken ook weer los, want mannen hebben maar een beetje door politiek aangewakkerd seksisme nodig om de handjes op plekken te leggen die niet van hen zijn.
Maar toen kreeg ik een app van een vriendin met een islamitische opvoeding. „Waar kan ik me dopen? De katholieke kerk is nog nooit zo sexy geweest.” Ze stuurde een filmpje mee van een bloedhete jonge Braziliaanse pastoor, met ‘Like a Prayer’ als begeleidende soundtrack. Gewaagd, want God weet dat de katholieke kerk en seks in de geschiedenis niet bepaald een prettige combinatie zijn geweest, maar toch. Ik antwoordde haar dat ik laatst door de straten van Haarlem eenzelfde soort jonge pastoor zag spieden, wapperend habijt, bezorgde trek om zijn mond vanwege het leed in de wereld en dat ik toen ook iets van zinderende kalmte voelde. Kalmte, omdat ik dacht: deze man is op weg naar goede zaken. Zinderend: nu ja, u begrijpt het wel.
De nieuwe paus met zijn twinkelende ogen wordt niet voor niets met zoveel gretigheid door atheïsten ontvangen. Zijn voeten staan stevig in de katholieke esthetische traditie, die, laten we wel wezen, onovertroffen is. Alleen al de extase van de heilige Theresia van Bernini doet je verlangen naar lange hete nachten waarin je dicht bij iets wat ze God noemen komt. En dan zijn brein: vol zorgen om de bro’s, om de slachting in Palestina en om de laatste, wrede dagen van het kapitalisme. Een vreemde ally, maar zo ver is het dus gekomen: dat de eeuwige behoefte aan een instituut, aan iets wat mooi en stevig is, opeens weerklank vindt in de hoofden van verloren westerlingen die verlangen naar iets om warm van te worden. Iets om veilig bij te zijn. Leo XIV is de eerste nieuwe man op het wereldtoneel die geen door haat gedreven afschuw (of destructieve zindering) inboezemt.
Laat het niet de kerk zijn, want die wil uiteindelijk ook dat we maar blijven fokken, maar laat ons wel leren van het doorleefde spektakel dat ons door de katholieken voorgeschoteld wordt. Want uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: opwinding, devotie, hoop en troost.
Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.
De kans is groot dat u dit allang wist, maar wie nog niet op de hoogte was vindt het vast fijn om te lezen dat NRC-abonnees zich sinds maart gratis kunnen abonneren op The New York Times. Toegang tot deze krant betekent automatisch ook toegang tot de ‘Food’ section, en dat, mijn beste kookvrienden, is extra goed nieuws voor ons. Want niet alleen zijn de recepten die hier worden gepubliceerd doorgaans erg aantrekkelijk, ook de culinaire verhalen zijn de moeite waard.
Toevallig had ik net bedacht dat het wellicht aardig zou zijn u daar een beetje wegwijs te maken, toen een lezer mij mailde met ditzelfde verzoek. Dus laten we er eens samen rondsnuffelen. En laten we ons dan, om het overzichtelijk te houden, focussen op de receptschrijvers en hun recepten. (Hoewel er zoals gezegd ook meer dan genoeg interessants te vertellen valt over de overige vormen van food writing in The New York Times, zoals de restaurantrecensies, trendverhalen, opiniestukken enzovoort.)
The New York Times biedt een podium aan ruim twintig vaste receptschrijvers en maakt daarnaast regelmatig plaats voor gastschrijvers. Van de vaste schrijvers is Melissa Clark misschien wel de bekendste, of in elk geval de meest productieve. Ik houd zelf erg van haar kookstijl, die tegelijkertijd verfijnd en laagdrempelig is. Of je nu Clarks recept voor Crispy Chickpea Stew maakt of haar Baked Lemon Pudding with Blueberry Jam, er zitten nooit te veel ingrediënten in, de bereiding duurt nooit te lang en het resultaat mag er altijd zijn. Een andere naam die u veelvuldig zou kunnen tegenkomen is die van Sam Sifton. Van Sifton kunt u veel klassiekers verwachten en hij laat zich ook vaak inspireren door de Aziatische keuken.
Priya Krishna is iemand om te volgen, niet alleen vanwege haar kennis van en recepten uit de Indiase keuken, maar ook vanwege haar overige eetverhalen, waaronder reportages en restaurantrecensies. Kenji López-Alt schrijft regelmatig over koken en wetenschap, en publiceert eveneens recepten. Probeert u vooral zijn Miso-Sesame Vinaigrette That’s Good on Anything; die titel is niet overdreven.
Kim Severson mag ook niet ontbreken in dit rijtje ‘fijne NYT-kookschrijvers’, net als Eric Kim, Julia Moskin, Yewande Komolafe en Andy Baraghani. De laatste is een Iraans-Amerikaanse chef die af en toe als gastschrijver optreedt en die u beslist in de gaten moet houden – sinds ik zijn boek De chef die je wilt zijn voor het eerst in handen kreeg, ben ik verslingerd geraakt aan zijn recepten met veel nadruk op zuren en verse groene kruiden. En dan doe ik een heleboel andere schrijvers nog tekort door ze hier niet bij naam te noemen.
Tot slot is het allicht handig te weten dat u zich, eenmaal in bezit van een abonnement op The New York Times, ook gratis kunt inschrijven voor de receptennieuwsbrief van de krant, The New York Times Cooking. U krijgt dan dagelijks een gloednieuw recept in uw mailbox, plus enkele links naar eerder gepubliceerde recepten. Daarnaast is er nog de Dinner Tonight Newsletter met, van maandag tot en met donderdag, suggesties voor snelle en simpele doordeweekse maaltijden. En via The Veggie Newsletter krijgt u elke week nieuwe vegetarische recepten van Tanya Sichynsky toegestuurd.
Wat ik maar zeggen wil: we hoeven ons voorlopig niet te vervelen in de keuken.
<dmt-util-bar article="4893263" data-paywall-belowarticle headline="Koken met The New York Times” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/05/15/koken-met-the-new-york-times-a4893263″>
Ik gebruik altijd de stevigere, brokkelige feta, die zich prima laat verkruimelen en mixen met de slagroom en mascarpone. Ik verving de suiker door agavesiroop. Zonnig weer, mooie aardbeien: goed moment om het recept als voorgerecht te maken. We waren met zijn zessen dus heb ik het recept anderhalf keer gemaakt. Het is fris, licht, ondanks de mascarpone en slagroom, en – ook fijn – niet veel werk en zo lekker met die gemarineerde aardbeien, hartige fetaroom en knapperige rode pepertjes. En als bonus ziet het er ook mooi uit op het bord.
Een vriendin had frittata met broccoli en gorgonzola en een quiche met artisjok, ui en rode paprika als hoofdgerecht gemaakt, een andere vriendin verzorgde met sinaasappel/ lemon posset het dessert.