Een huis met zonnepanelen in Hoorn. Somige stroomomvormers leiden tot storingen, ontdekte de toezichthouder. Foto Isa Wolthuis
Na een zonnige dag nog even op je mobiel checken hoeveel stroom je zonnepanelen hebben opgeleverd: wie er een paar op het dak heeft liggen, zal het geregeld doen. Maar de apparaten die deze informatie doorsturen, zijn gevoelig voor hacks en veroorzaken geregeld storingen, blijkt nu.
De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) deed onderzoek naar deze ‘omvormers’, die de opgewekte stroom omzetten in stroom die kan worden gebruikt voor huishoudelijke apparaten als koelkasten en wasmachines. Dinsdag presenteerde de toezichthouder zijn conclusie: alle negen onderzochte apparaten, afkomstig van acht fabrikanten, waren gevoelig voor hacks. Hierdoor zijn ze van afstand uit te schakelen of in te zetten voor DDoS-aanvallen, waarbij een systeem onbruikbaar wordt gemaakt door grote hoeveelheden verkeer op een server te genereren.
De RDI denkt niet lichtzinnig over de mogelijke gevolgen van zo’n hack. „In het meest extreme geval kan een groot deel van de installaties in Nederland tegelijk worden uitgeschakeld”, schrijven de onderzoekers. Hierdoor komen huishoudens zonder stroom te zitten. Ook de privacy van gebruikers loopt risico: hackers kunnen zichzelf toegang verschaffen tot persoonsgegevens en andere data, bijvoorbeeld over het stroomverbruik en de opbrengst van de zonnepanelen.
Bij alle apparaten schortte het aan mogelijkheden voor de gebruiker om kwetsbaarheden te melden, waardoor deze mogelijk langer blijven bestaan. Ook hoefden gebruikers meestal geen moeilijk wachtwoord in te stellen, of konden zij een zwak standaardwachtwoord blijven gebruiken. Daarnaast was het bij zeven fabrikanten niet mogelijk de software van de omvormer te updaten, of was dit niet eenvoudig.
Storingen
Vijf van de negen omvormers bleken storingen te kunnen veroorzaken op radiofrequenties. Dat komt doordat radiogolven vrijkomen bij het omzetten van opgewekte naar bruikbare stroom. Deze golven moeten in de omvormer blijven, maar in de praktijk gebeurt dit niet altijd. Hierdoor kunnen alledaagse voorwerpen, zoals een wifi-routers en draadloze tags om deuren te openen, minder goed of niet meer functioneren. Ook bestaat het risico dat radiocommunicatie van lucht- en scheepvaart verstoord raakt.
Tussen 2020 en 2022 kwamen bij het RDI 113 meldingen binnen van storingen, maar de toezichthouder denkt dat het in de praktijk veel vaker voorkomt. Zo zal niet iedereen de link leggen tussen een haperende wifi-verbinding en problemen met de omvormer die elders in huis hangt. De inspectie adviseert consumenten dan ook alert te zijn op radio- en wifi-verstoringen – zeker als er meer ruis op de lijn komt op momenten dat zonnepanelen meer stroom opwekken.
Voor het onderzoek selecteerde de RDI steekproefsgewijs negen omvormers die in mei 2021 voor de Europese markt zijn goedgekeurd. Het ging specifiek om omvormers met een vermogen tot 3,6 kilowatt, bedoeld voor huishoudens en kleine bedrijven. Hoeveel van deze omvormers in Nederlandse huizen hangen, is niet bekend. Volgens de RDI viel een aantal van de meest verkochte merken omvormers binnen de selectie. De merknamen geeft de toezichthouder niet prijs, omdat dit voor- of juist nadelig kan uitpakken ten opzichte van omvormers die niet zijn gecontroleerd en mogelijk eveneens niet voldoen.
Vanaf augustus 2024 moeten alle omvormers voldoen aan wettelijke eisen, zoals storingslimieten en normen op het gebied van cyberveiligheid. De RDI hanteerde deze eisen nu al tijdens het onderzoek, maar gaf nog geen waarschuwingen af. Wel vindt de dienst het, gezien de ontdekte risico’s, „zaak dat fabrikanten hun apparaten aanpassen”. Na ingaan van de wet kan de RDI boetes opleggen aan fabrikanten van omvormers die niet aan de regels voldoen, en in het uiterste geval producten verbieden.
Langs de zijlijn op het EK in Zwitserland wordt geschiedenis geschreven: nog nooit deden er zó veel vrouwelijke bondscoaches mee op een internationaal vrouwenvoetbaltoernooi.
Zeven van de zestien teams worden geleid door een vrouw: Gemma Grainger bij Noorwegen, Pia Sundhage bij Zwitserland, Elísabet Gunnarsdóttir bij België, Montserrat Tomé bij Spanje, Nina Patalon bij Polen, Sarina Wiegman bij Engeland, Rhian Wilkinson bij Wales.
Die 43,75 procent aan vrouwelijke coaches is meer dan de 37,5 procent op het EK van 2022 en de 18,75 op het EK van 2013. „Maar ik vind vooral opvallend hoeveel vrouwen in Zwitserland hun debuut als bondscoach op een groot toernooi maken”, zegt Vicky Huyton, oprichter van Female Coaching Network, dat 10.000 leden wereldwijd telt. „Alleen Wiegman en Sundhage hebben veel ervaring, en Tomé, die vorig jaar met Spanje de Nations League won, in mindere mate.”
Bij de meeste grote toernooien roteerden tot nu toe een paar bekende namen, zegt ze: naast Wiegman en Sundhage ook Vera Pauw (Verenigde Arabische Emiraten), Jill Ellis (oud-bondscoach VS) en Martina Voss-Tecklenburg (oud-bondscoach Duitsland). Mede door coachingprogramma’s van FIFA, UEFA en IOC zijn daar een paar nieuwe namen bijgekomen. De nieuwelingen op het EK én Emma Hayes (bondscoach VS) en Casey Stoney (bondscoach Canada).
Van de in totaal negentien winnende voetbalploegen op EK’s, WK’s en Olympische Spelen sinds 2000, hadden zestien een vrouwelijke bondscoach. „Een positieve prikkel voor voetbalfederaties”, zegt Huyton.
Russische troepen gebruiken in de oorlog in Oekraïne op steeds grotere schaal verboden chemische wapens, in opdracht van de legertop in Moskou. Nederlandse inlichtingendiensten hebben militaire instructies onderschept waaruit blijkt dat de inzet van chemische middelen op het slagveld inmiddels „aan de orde van de dag” is bij de Russische krijgsmacht.
Dat zeggen demissionair minister Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) en de directeur van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), vice-admiraal Peter Reesink, in een vraaggesprek met NRC. Brekelmans stuurde vrijdagochtend een brief over de Nederlandse bevindingen naar de Tweede Kamer.
Sinds de inval in Oekraïne in 2022 heeft Rusland volgens Kyiv ruim 9.000 keer verboden strijdmiddelen ingezet. Daarbij gaat het niet alleen om traangas, maar vooral om chloorpicrine, een giftige stof die verboden is volgens het internationale Verdrag Chemische Wapens (CWC). Dat verdrag uit 1993 is ondertekend door 198 landen, waaronder Rusland. Chloorpicrine wordt ingezet om Oekraïense soldaten uit hun loopgraven te drijven, zodat ze kunnen worden aangevallen.
„Afschuwelijk” en „onacceptabel”, zegt Brekelmans over de Russische praktijken aan het front. „We zien dat Rusland bereid is om alle internationale normen aan zijn laars te lappen.”
Gevaarlijk voor mensen
Trichloornitromethaan of chloorpicrine werd al in de Eerste Wereldoorlog door het Duitse leger gebruikt, als een van de eerste chemische wapens die in oorlogstijd werden ingezet. De giftige stof, die ook wordt gebruikt als bodemontsmettingsmiddel in de landbouw, is in hoge concentraties gevaarlijk voor mensen. Het veroorzaakt onder meer ernstige irritaties aan ogen, huid en luchtwegen en kan leiden tot duizeligheid, braakneigingen, diarree en ademhalingsproblemen. Omdat het middel ook civiele toepassingen kent, staat chloorpicrine op ‘lijst 3’ van het Verdrag tegen Chemische Wapens. Dit betekent dat grootschalige productie van de stof valt onder het inspectieregime van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW). Het gebruik daarvan tijdens militaire operaties is uitdrukkelijk verboden.
De Oekraïense regering maakt al langer melding van de inzet van verboden strijdmiddelen; vorig jaar beschuldigde ook de Amerikaanse regering Moskou al van het gebruik van chloorpicrine. De Nederlandse inlichtingendiensten AIVD en MIVD kunnen de inzet daarvan nu bevestigen, zo zegt minister Brekelmans. „Het feit dat we die instructies zien betekent dat de inzet van deze middelen deel is geworden van hun modus operandi”, zegt MIVD-chef Reesink.
De Nederlandse diensten hebben bij hun onderzoek samengewerkt met partnerdiensten, waaronder de Duitse Bundesnachrichtendienst (BND). Reesink wil niet ingaan op de herkomst van de informatie.
Drie doden, 2.500 gewonden
Volgens minister Brekelmans heeft de OPCW in Den Haag inmiddels 9.400 meldingen ontvangen van de Oekraïense autoriteiten over de inzet van verboden strijdmiddelen. Drie Oekraïense militairen zijn omgekomen als gevolg van contact met chloorpicrine, 2.500 anderen moesten in het ziekenhuis worden behandeld met vergiftigingsverschijnselen.
Het aantal ‘indirecte’ doden ligt waarschijnlijk veel hoger, zegt Brekelmans. Door inzet van het gif worden soldaten uit hun schuilplaatsen gejaagd waarna ze met conventionele munitie kunnen worden gedood. De strijdmiddelen worden vooral afgeworpen vanuit kleine cameradrones boven de frontlinies.
De inzet van chloorpicrine wordt ondersteund en gefaciliteerd door de Russische Radiologische, Chemische en Biologische (RBC)-troepen, die zijn gespecialiseerd in chemische oorlogsvoering. Volgens MIVD-chef Reesink is het duidelijk dat de inzet door het militaire commando in Moskou wordt gesanctioneerd.
Glijdende schaal
De Nederlandse diensten hebben vooralsnog geen aanwijzingen dat er zenuwgassen worden ingezet, die al in zeer kleine doses dodelijk zijn. Brekelmans en Reesink waarschuwen echter voor een „glijdende schaal”, waarbij de inzet van chemische wapens steeds normaler wordt. Daar waar de Russen tijdens het begin van de oorlog alleen het niet-dodelijke traangas inzetten (wat overigens ook verboden is) is het gebruik van de giftige stof chloorpicrine inmiddels routine. Dit kan „de drempel verlagen” voor de inzet van zenuwgas, zo zegt Reesink. „Met de inzet van chloorpicrine zijn ze een volgende brug overgegaan”, zegt Brekelmans. Volgens de minister heeft dat ook gevolgen voor de manier waarop NAVO-landen zich moeten voorbereiden op een militaire confrontatie met Rusland. „Dit is niet alleen gevaarlijk voor Oekraïne, maar voor de hele wereld.”
De Oekraïense regering ageert al enkele jaren tegen de Russische inzet van chemische wapens. De Oekraïense veiligheidsdienst SBOe eiste eind vorig jaar de verantwoordelijkheid op voor de moordaanslag op de Russische generaal Igor Kirillov, die op straat in Moskou om het leven kwam toen een bom in een geparkeerde step explodeerde. Kyiv beschuldigde Kirillov ervan als hoofd van de Russische RBC-troepen verantwoordelijk te zijn voor de inzet van giftige strijdmiddelen op het slagveld in Oekraïne. De SBOe noemde hem „een oorlogscrimineel en een legitiem doelwit”.
Rusland schrikt niet terug voor het gebruik van chemische wapens. Zo werd oppositieleider Aleksej Navalny in 2020 vergiftigd met het zenuwgif novitsjok. – Foto Maja Hitij/Getty Images
Vernietiging chemisch arsenaal
Na het einde van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie heeft Rusland het grootste deel van zijn reusachtige chemische arsenaal vernietigd. In 2017 maakte de OPCW bekend dat de volledige wapenvoorraad van bijna 40.000 kubieke ton was geëlimineerd.
Het volgende jaar, toen de overgelopen spion Sergej Skripal in het Britse Salisbury werd vergiftigd met het geavanceerde zenuwgif novitsjok, bleek echter dat Rusland nog altijd chemische wapens ontwikkelt. In 2020 belandde de Russische oppositieleider Aleksej Navalny op de intensive care nadat hij was vergiftigd met novitsjok.
In 2018 verstoorde de MIVD een poging van Russische agenten van de militaire inlichtingendienst GROe om in te breken in het wifinetwerk van de OPCW vanaf een parkeerplaats van het naastgelegen Marriott-hotel, op een moment dat de OPCW de inzet onderzocht van chemische wapens door de toenmalige Syrische dictator Assad – een bondgenoot van Moskou.
Moskou wil in OPCW-raad
Desondanks heeft Rusland de afgelopen twee jaar – tevergeefs – geprobeerd om lid te worden van de uitvoerende raad van de OPCW. Volgens Brekelmans is het een van de redenen om nu naar buiten te komen met de informatie dat Rusland op grote schaal het verdrag tegen chemische wapens schendt. „Rusland kan geen lid worden van de uitvoerende raad. Een land met een actief programma voor chemische wapens, dat de inzet van chemische wapens in Oekraïne steeds verder opvoert.”
De Nederlandse onthulling over de veelvuldige inzet van chemische wapens komt op een moment dat Oekraïne kampt met snel oplopende munitietekorten. Deze week maakte het Amerikaanse ministerie van Defensie bekend dat de levering van bepaalde munitie, waaronder raketten voor Patriot-luchtafweersystemen, wordt gestopt vanwege teruglopende wapenvoorraden in de VS zelf. Het gevolg daarvan is dat de Oekraïense strijdkrachten minder middelen hebben om zich te verdedigen tegen Russische aanvallen met drones en raketten, terwijl Moskou bijna wekelijks nieuwe recordaantallen projectielen afvuurt op de Oekraïense steden.
Brekelmans constateert een wereldwijde schaarste als het gaat om Patriot-systemen. „Daar lopen wij in Nederland ook tegenaan.” Dat heeft mede te maken met de productiecapaciteit die internationaal onvoldoende is. „Dus dat moet enorm omhoog, en worden versneld”, zegt Brekelmans. „Wij kijken nu welk type luchtverdediging we nog wel kunnen leveren. We hebben vorige week nog aangekondigd dat we honderd radarsystemen sturen, die bedoeld zijn om drones te detecteren. Wij zullen de Amerikanen blijven aansporen om bepaalde zaken te leveren. En we kijken continu wat we zelf kunnen leveren, zodra we iets kunnen missen. We gaan ook door met ons programma voor munitie voor de F-16’s, die een belangrijke rol spelen in de Oekraïense luchtverdediging.”
Er was uiteindelijk een late stemming voor nodig, maar donderdagnacht is naast de omstreden asielwetten van voormalig minister Faber (PVV) ook de Wet versterking regie volkshuisvesting door de Tweede Kamer aangenomen.
De Wet regie is de belangrijkste volkshuisvestingswet die nog in behandeling was en waarvan de voorbereiding al jaren loopt. De wet vormt de juridische basis onder het volkshuisvestingsbeleid van de komende tijd.
Het Rijk krijgt door de wet een grotere rol in het uitvoeren van Nederlandse woningbouwplannen. De minister van Volkshuisvesting gaat in grote mate bepalen waar er wordt gebouwd, hoeveel er wordt gebouwd en wie met voorrang in aanmerking moet komen voor een woning. Ook kan de minister als conflictbemiddelaar optreden als nieuwbouw stil dreigt te vallen door onenigheid tussen gemeenten en provincies.
Daarbij zorgt de Regiewet ervoor dat bezwaartrajecten bij woningbouwprojecten fors worden ingekort: bezwaarmakers kunnen voortaan nog maar één keer in beroep, en dan wel meteen bij de Raad van State.
Afschuifgedrag
Waar Hugo de Jonges Wet betaalbare huur politiek het meest gevoelig lag, wordt zijn Wet regie gezien als het magnum opus van de oud-minister (Volkshuisvesting, CDA).
De huidige woonminister Mona Keijzer (BBB), inmiddels demissionair, zwakte de grotere invloed van het Rijk op een aantal punten weer iets af. Zo worden gemeenten niet verplicht om twee derde betaalbaar en een derde sociaal te bouwen, maar mogen ze dat op regioniveau afstemmen.
Dit was een van de grotere twistpunten tijdens het Tweede Kamerdebat vorige week. Critici vrezen dat kleinere gemeenten in de nabijheid van steden hierdoor minder sociaal bouwen en dat overlaten aan de grotere steden. Een amendement om de 30 procent sociale bouw op gemeenteniveau af te dwingen, kreeg geen meerderheid – een motie van die strekking wel.
Een poging vanuit de oppositie om dakloosheid (met een bredere definitie) toe te voegen als erkende reden voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning, sneuvelde dinsdag ook. Wel werd, tegen de zin van Keijzer, een amendement aangenomen dat gezinnen met minderjarige kinderen landelijk een urgentieverklaring toekent.
Ook een amendement dat een ‘fatale termijn’ bij vergunningverlening regelt, kreeg een meerderheid. Dit stelt de minister in staat om bij een conflict tussen gemeenten en provincies na uiterlijk acht weken in te grijpen en een knoop door te hakken.
Onrust na amendementen
Hoewel het debat vorige week vrij rustig verliep, zorgden meerdere scherpe moties en amendementen ervoor dat het op de valreep toch nog spannend werd. Donderdag draaide het bij de stemming niet langer om de vragen ‘waar’ en ‘hoeveel’ er gebouwd moet worden, maar met name ‘voor wie’.
Het meest omstreden amendement werd ingediend door de PVV en kreeg een meerderheid. Volgens deze wijziging wordt het voor gemeenten voortaan verboden om statushouders een urgentieverklaring te geven, waarmee zij voorrang hebben bij de toewijzing van een sociale huurwoning.
Lees ook
Lees ook: hier gaat de Wet regie over
Het zal moeten blijken of deze ingrijpende wijziging het voor de rechter gaat halen. Immers: iemand met een verblijfstatus die na een behandeltraject uit de jeugdzorg komt, heeft volgens het amendement straks geen recht op een urgentieverklaring – terwijl iemand met een Nederlands paspoort dat wel heeft.
De weerstand groeide donderdag; gemeenten voorspellen „chaos” in de opvang als statushouders niet langer een urgentieverklaring krijgen. Onder meer corporatiekoepel Aedes, de Woonbond en de Vereniging Nederlandse Gemeenten riepen de Kamer op de stemming uit te stellen tot na het zomerreces, zodat de Raad van State een juridisch vooronderzoek kan uitvoeren naar de gevolgen van het amendement. Voor dit verzoek van ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis bleek geen meerderheid te zijn.
Het toewijzingsverbod voor statushouders zorgde dat partijen die aanvankelijk voor de wet waren, na middernacht uiteindelijk alsnog tegen stemden. Volgens Hans Vijlbrief (D66) is het wetsvoorstel in strijd met schending van het discriminatieverbod in de grondwet. GroenLinks-PvdA-Kamerlid Habtamu de Hoop stelde dat met het amendement „ontmenselijking” in de wet is geslopen. ChristenUnie-Kamerlid Grinwis stemde voor, maar wel „met de neus dicht”.
In een Kamerbrief donderdagmiddag had Keijzer laten weten „de uitvoerbaarheid en de rechtmatigheid” van de amendementen te gaan onderzoeken. Daar zal ook de Eerste Kamer vragen bij stellen, al lijkt er na de steun van de huidige coalitiepartijen plus PVV, de Christelijke en rechtse partijen een meerderheid voor de wet te zijn.