N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Startup Lightyear verkeert sinds kort in financieel zwaar weer. De eerste serie Lightyears zou geproduceerd worden in Finland, maar afgelopen maandag zette het bedrijf daar toch een streep door.
Het Helmondse Lightyear, dat auto’s die draaien op zonne-energie op de markt probeert te brengen, moet een groot deel van zijn personeel ontslaan. Het dochterbedrijf waar vrijwel alle circa 650 werknemers van Lightyear zijn ondergebracht, is donderdag failliet verklaard, zo maakte het bedrijf diezelfde dag bekend.
De zonnewagen van Lightyear werd in 2016 bedacht door studenten van de Technische Universiteit Eindhoven, die een auto wilden bouwen die zichzelf kan opladen in de zon. Dat het op de markt brengen van een nieuwe auto complex en duur is, was van meet af aan duidelijk. Toch groeide het bedrijf uit tot een spraakmakende startup die honderden miljoenen aan investeringsgeld binnensleepte, ook van de overheid, toen de rentes nog laag waren.
De tijden van het gunstige investeringsklimaat zijn inmiddels voorbij, en Lightyear verkeert sinds kort in financieel zwaar weer. De eerste serie Lightyears zou geproduceerd worden in Finland, maar afgelopen maandag maakte het bedrijf bekend dat de productie toch weer gestaakt moest worden. Het afblazen van de productie zou onder druk van investeerders gebeurd zijn. Dat terwijl Lightyear een week geleden nog een bestelling van tienduizend nog te bouwen exemplaren kreeg van een leasebedrijf.
Opnieuw spant ExxonMobil een arbitragezaak aan tegen de Nederlandse staat vanwege onenigheid over het beëindigen van de Groningse gaswinning. Het bedrijf is van oordeel dat de Nederlandse overheid contractuele afspraken over het sluiten van het gasveld niet nakomt en dient daarom een claim in. Pogingen om tot een schikking te komen hebben volgens ExxonMobil tot niks geleid, daarom moet een onafhankelijke partij het geschil beslechten.
De discussie tussen de staat en ExxonMobil draait om in 2018 gesloten afspraken over het Groningergasveld. Toen maakte het kabinet bekend om de gaskraan in 2030 dicht te draaien en sloot het een akkoord met ExxonMobil over de afwikkeling. Veel Groningers gingen echter gebukt onder de aardbevingsschade die de gaswinning veroorzaakte. Onder politieke en maatschappelijke druk haalde het kabinet de einddatum daarom naar voren.
Dat is volgens het Amerikaanse ExxonMobil niet in lijn met de contractuele afspraken die in 2018 werden gesloten. Gesprekken daarover met het vorige kabinet liepen op niets uit. ,,Het is onze mening dat de vorige regering niet de intentie had om tot een minnelijke schikking te komen”, schrijft het bedrijf in een verklaring. ,,Wij vragen de nieuwe regering om wél in dialoog te gaan om tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen.”
Lees ook
Arbitragezaak van Shell en Exxon tegen de staat kan miljarden kosten
Eerdere zaken
ExxonMobil heeft het arbitrageverzoek ingediend onder het zogeheten Energie Handvest Verdrag bij het het Internationale centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (ICBI). Het is niet de eerste arbitragezaak van het bedrijf tegen de Nederlandse staat. In februari werd bekend dat ExxonMobil samen met Shell een soortgelijke zaak tegen de Nederlandse staat aanspande, alleen toen bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI).
Wel was de financiële afwikkeling van de sluiting van Groningse velden de aanleiding. ExxonMobil en Shell claimden dat zij miljarden zagen verdampen omdat het kabinet besloot de gaskraan eerder dan afgesproken dicht te draaien, volgens de bedrijven zat er nog ruim 450 miljard kuub gas in het Groninger gasveld.
Naast een financiële compensatie eisten Shell en ExxonMobil uitsluitsel over de vergoeding van de kosten die zij maakten voor de gasopslag in Norg. Ook de kosten die de NAM (eigendom van de staat, Shell en ExxonMobil) heeft gemaakt voor de schadeafhandeling en versteviging van de Groningse huizen, waren onderdeel van de arbitragezaak. Al die afspraken komen uit het akkoord dat in 2018 werd gesloten.
Sinds januari 2022 lopen er nog twee arbitragezaken over de (schade)afwikkeling van de Groningse gasafbouw. Hoe de financiële verantwoordelijkheden exact zijn vastgelegd van de partijen is nog steeds onduidelijk, temeer omdat de behandeling van dat soort zaken kan jaren duren en de procedure voornamelijk achter gesloten deuren plaatsvindt. Anders dan bij rechtszaken zijn arbitragezaken over het algemeen niet publiekelijk te volgen.
Het is al vaak gezegd en geschreven: 2024 is het jaar van de waarheid als het gaat om de invloed van kunstmatige intelligentie (AI) op verkiezingen. Meer dan honderd landen stemden of gaan nog stemmen dit jaar, waaronder de Verenigde Staten, India, Zuid-Afrika en Brazilië. Gevreesd werd voor een ‘AI-apocalyps’ waarbij met AI gemaakte of gemanipuleerde informatie de stembusgang kon gaan verstoren. Denk aan deepfakes: filmpjes waarin iemands stem en gezichtsbewegingen nagemaakt zijn. Zodat een politicus die iets zegt wat diegene nooit heeft gezegd – maar hem of haar wel stemmen kan kosten.
De impact van met AI gegenereerde beelden op verkiezingen valt vooralsnog mee, zeggen onderzoekers. Het misinformatie-aanbod is al verzadigd met zogeheten cheapfakes, beeldmateriaal dat met eenvoudige middelen is aangepast of uit de context getrokken. Deepfakes zien zij veel minder. Maar daarbij houden misinformatie-onderzoekers vaak de slag om de arm dat er vooral onderzoek is gedaan naar AI-fakes in westerse landen. „Er is minder data beschikbaar in andere landen, en we kunnen niet uitsluiten dat generatieve AI daar een groter negatief effect heeft”, schreven onderzoekers onlangs in de Harvard Misinformation Review bij hun conclusies dat AI-fakes in het westen nog geen grote invloed hebben.
Lees ook
Waarom de vloedgolf van AI-nepnieuws (vooralsnog) uitblijft: ‘Voor misleiden is AI niet nodig’
Nogal een dode hoek, want meer dan driekwart van de wereldbevolking woont niet in het Westen, maar in het mondiale Zuiden. En hoewel je Ecuador, Zuid-Afrika en Indonesië niet op één hoop kunt gooien, zijn er een paar overkoepelende factoren die onderzoekers doen vrezen voor de schade door AI-fakes in het mondiale Zuiden. Digitale- en mediawijsheid is er ongelijker verdeeld dan in het Westen en er zijn minder onafhankelijke media. Zo beredeneerd zou AI er in potentie sneller grote groepen mensen kunnen misleiden.
Stortvloed
In de aanloop naar de parlementsverkiezingen in India in april, werd dan ook gevreesd voor een stortvloed van AI-fakes. „India staat hoog op de lijstjes van landen die vatbaar zijn voor de negatieve invloed van misinformatie”, zegt de Indiase technologiejournalist Nilesh Christopher. Eerder hielden Facebook en Instagram met AI gemaakte advertenties die aanzetten tot geweld tegen moslims niet tegen. De advertenties waren bij wijze van stresstest ingediend door twee ngo’s. „Veel mensen hadden dus terecht zorgen over deze nieuwe vorm van synthetische inhoud die geïnjecteerd zou worden in het politieke discours.”
Toch stelde Christopher achteraf vast dat aan de meeste misinformatie rond de Indiase verkiezingen geen AI te pas was gekomen. „Het volume was veel kleiner dan dat van traditionele vormen van misinformatie.” Hij baseert zich mede op een rapport van de Indiase factcheckorganisatie Boom, dat voor de verkiezingen 258 factchecks uitvoerde. Daarvan ging het in minder dan 5 procent van de gevallen om deepfakes en andere AI-beelden, zoals een filmpje waarin de populaire acteur Aamir Khan premier Modi leek te bekritiseren. Veel vaker ging het niet om deepfakes, maar om oude beelden die in een misleidende context waren geplaatst. Zoals een foto waarop een Indiase politicus vlees zou eten op een feestdag waarop dat niet de bedoeling is. De foto was echt, maar het bijschrift verzonnen: het maal bestond uit onder andere geroosterde aubergine.
Ook toen Zuid-Afrika eind mei naar de stembus toog, gingen er deepfakes rond. Zoals een fragment waarin de beroemde Amerikaanse rapper Eminem Zuid-Afrikanen in een talkshow lijkt op te roepen om niet op regeringspartij ANC te stemmen, want „ANC fucked up”. Maar ook in Zuid-Afrika was de rol van AI in de misinformatiestroom beperkt. „Gezien alle media-aandacht en hype rond hyperrealistische AI, hadden we verwacht dat we een enorme toename zouden zien in misleidende AI-content. Dat is in grote lijnen niet uitgekomen”, vertelt Kirsten Cosser, factchecker in Johannesburg voor de ngo AfricaCheck. Ook niet in de landen waar AfricaCheck ook kantoren heeft: Senegal, Nigeria en Kenia.
„AI-gebruik is nog altijd erg beperkt vergeleken met traditionele misinformatie waarbij dingen uit de context worden getrokken. Waarom een deepfake maken wanneer je ook een bijschrift kunt veranderen?” De deepfakes die wel rondgingen, waren niet erg realistisch. Zo sprak de nep-Eminem robotachtig. Bij andere filmpjes stond het logo van de AI-software nog in beeld.
Positieve effecten
De grote aandacht in media en politiek voor deepfakes verraadt een denkfout, zegt Payal Arora, die zich als hoogleraar aan de Universiteit Utrecht verdiept in de invloed van AI in het mondiale Zuiden. „De veronderstelling is dat we voordat er AI was, konden geloven wat we zagen, omdat het authentiek was.” Maar zeker in landen waar (staats)propaganda en onbetrouwbare informatie meer de norm is dan onafhankelijke journalistiek, heeft die situatie nooit bestaan, zegt Arora. Wat dat betreft is AI niet zoveel nieuws onder de zon. „Ook met cheapfakes kun je een werkelijkheid creëren die niet echt is. Het is niet zo dat hoe geavanceerder technologie is, hoe ernstiger het probleem is.”
Sterker nog: generatieve AI heeft ook geeft burgers ook een bevrijdend wapen in handen. Zo verspreidden Iraanse activisten deepfakes van vrouwen zonder hijab, wat in het land verboden is. Dat is geen ‘nepnieuws’, maar appelleert volgens Arora juist „aan een diepere waarheid”. „Denk ook aan homoseksualiteit, wat in het grootste deel van de wereld verboden is. Als je dat audiovisueel wil normaliseren, kan synthetische inhoud daarbij helpen.”
AI leent zich ook voor politieke satire. Laat een autocraat in een deepfake een mal liedje zingen en opeens boezemt hij een stuk minder angst in. „In veel landen die we tot het mondiale Zuiden rekenen, zeker in onvrije regimes, is de populairste manier van je mening uiten om het expres vaag te houden, zodat het potentieel satire kan zijn. In het Westen zeggen mensen tijdens protesten op straat precies wat hun mening is. Elders kun je daarvoor in de gevangenis belanden.”
Satire is inderdaad „het gereedschap van de zwakkeren”, zegt Nilesh Christopher, de Indiase journalist, die ook stelt dat AI de politiek dichter bij burgers brengt. Zo kunnen Indiase politici met AI-stemklonen opeens lokale dialecten ‘spreken’ en zo meer kiezers bereiken. „Een ander verrassend geval uit Pakistan was dat van de gevangen gezette oppositieleider Imran Khan, die niet aan de verkiezingen mocht meedoen. Hij gaf handgeschreven briefjes aan zijn advocaten, waarna de tekst werd omgezet in AI-toespraken.”
Verbieden
Ondertussen proberen verschillende landen AI-nepbeelden in te dammen. Zuid-Korea verbood politieke deepfakes tijdelijk in aanloop naar de verkiezingen van april. Singapore overweegt hetzelfde te doen wanneer het volgend jaar een nieuw parlement kiest. De vraag is wat het motief is. Singapore voerde in 2019 al een wet in die ‘online valsheden’ verbood. Kabinetsleden kunnen sindsdien informatie laten corrigeren of verwijderen en hebben het daarbij vaak gemunt op boodschappen van oppositiepolitici. Ook in Nederland klinkt regelmatig de roep om een verbod op ‘nepnieuws’ en dan vooral deepfakes.
Zelfs als de intenties zuiver zijn, zijn dit soort verboden glad ijs, zegt Arora. „Menselijke communicatie is complex en je kunt maar tot op zekere hoogte zeggen of iets nep of echt is. Iets kan nep zijn, maar bewust, omdat het een grap is. Zinniger is inzicht geven: wie is de bron, wat is de context?”
Socialemediaplatforms als Facebook en TikTok proberen het te vermelden als iets AI is. Dat lukt lang niet altijd, wat mede samenhangt met culturele nuances. AI-detectiesoftware is vaak getraind met westerse inhoud, waardoor bijvoorbeeld met een accent gesproken Engels ten onrechte als AI kan worden aangemerkt. Zeker in India, met zijn honderden verschillende taten, een uitdaging, zegt Christopher. „Maar: in het afgelopen jaar zijn er enorme stappen gemaakt in het maken van detectiesoftware in lokale talen wereldwijd.”
Narratieven
Volgens Arora is het correct labelen van AI-inhoud niet zaligmakend. „Het is niet zo dat als mensen maar weten of iets echt is of niet, ze hun politieke voorkeuren gaan veranderen.” De mate waarin informatie overtuigt hangt sterk af van het vertrouwen in de afzender en diens intenties.
Dat fenomeen is universeel volgens Arora, en ze verwijst naar hoe de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump onlangs op televisie zei dat migranten honden en katten uit de tuinen van hun buren plukken en verorberen. Natuurlijk een onzinverhaal en binnen enkele uren waren de factchecks bij Amerikaanse media niet te tellen. „Maar Trump-aanhangers hadden zoiets van: ‘Daar heb je ze weer, ze nemen Trump letterlijk, terwijl het hem natuurlijk gaat om de bredere context van immigranten die een vreemde cultuur met zich meebrengen’. Dát is voor hen het punt. Of het verhaal over die honden en katten klopt of niet, is ze om het even.”
Nilesh Christopher doet na zijn onderzoek in India nu aan Harvard onderzoek naar politieke deepfakes in de VS. „De les die India de VS leert is dat de vorm die we dachten dat AI-misinformatie zou aannemen, namelijk die van een realistische deepfake van een politicus, niet het primaire format is.” Meer dan overtuigen, is het overbrengen van een gevoel of een associatie het doel, stelt hij. Hij noemt het plaatje van Kamala Harris als communist dat onlangs werd verspreid door de radicaalrechtse techmiljardair Elon Musk. Duidelijk nep. Maar dat beeld van Harris met rode baret getooid met hamer en sikkel beklijft wel, en is een trigger voor latino’s die voor het communisme zijn gevlucht.
Of neem Geert Wilders, die met AI zijn gedroomde Nederland tot leven wekt middels idyllische dorpsgezichten vol tulpen en blonde mensen. Christopher omschrijft het als de metaforische kracht van AI. „In het mondiale Zuiden hebben we gezien dat dat de kant is die AI-beïnvloeding opgaat.”
Ontdekt Marjolein Faber de kracht van Europese samenwerking? De minister van Asiel en Migratie sloeg donderdagmiddag, na haar eerste internationale optreden op het Europese toneel, een heel andere toon aan dan ze eerder deed als PVV-politica. „Het is me zeker meegevallen’’, stelde ze opgewekt vast na afloop van een bijeenkomst met andere EU-ministers in Luxemburg.
Tot nu toe leek Faber de Europese Unie eerder te zien als een obstakel voor de strengere migratiekoers die het kabinet-Schoof wil varen. Onlangs liet ze de Europese Commissie nog weten dat Nederland uit is op een uitzonderingspositie van het gehele Europese migratiebeleid, een zogenaamde opt-out. Zonder grote Europese verdragswijziging is zo’n opt-out niet aan de orde en Nederland maakt ook geen aanstalten om het verdrag te wijzigen, andere landen evenmin.
Formeel wilde de minister in Luxemburg nog geen afscheid nemen van haar aangekondigde opt-out. De brief aan Brussel daarover had ze „niet verscheurd”, zei ze, ook al kreeg ze opnieuw van Europees Commissaris Ylva Johansson en van andere landen te horen hoe onwenselijk die route is. Maar haar overheersende gevoel na een dag vergaderen was allesbehalve verslagen. „Ik was aangenaam verrast dat ik heel goed ontvangen werd.’’
Praten en paaien
Het overleg was een eerste kennismaking van Faber met de charme van Europese diplomatie. Overleggen in EU-verband betekent: veel praten en veel paaien. Johansson had haar in een onderonsje complimenten gegeven voor de hoogstaande techniek van de grensbewaking op Schiphol, vertelde Faber. „Dus dat is best iets om trots op te zijn.’’
Maar Fabers warme welkom was meer dan een kwestie van hoffelijkheid. In de hele Europese Unie is het migratiedebat het afgelopen jaar naar rechts opgeschoven. Dat komt niet alleen door het aantreden van rechtse regeringen in landen als Finland, Zweden en Italië, maar ook door de gewijzigde koers van coalities van middenpartijen in Duitsland en Frankrijk. Duitsland voerde recent opnieuw controles langs de grenzen met buurlanden in en dringt aan op strenger EU-beleid na enkele terroristische aanslagen. Ook de nieuwe Franse regering zint op extra maatregelen.
„Het is niet te vergelijken met een paar jaar geleden’’, constateerde Faber zelf. „Toen was de politieke situatie anders. En je ziet nu dat er een andere wind gaat waaien in Europa.’’ Het gevolg van deze verrechtsing is dat er plotseling veel ruimte is voor verdere aanscherpingen van de migratieregels op Europees niveau.
Dat vraagt, zo benadrukte de ene na de andere collega van Faber donderdag, alleen wel om iets anders dan een opt-out. Integendeel: méér samenwerking is nodig. „Frankrijk vraagt niet om een opt-out’’, zei de Franse minister van Binnenlandse zaken, Bruno Retailleu nuchter. Zijn Duitse collega Nancy Faeser vond het „geen goed idee’’, zei ze.
De Zweedse en Finse ministers waren al even kritisch over de opt-out. Alleen Hongarije heeft openlijk zijn steun uitgesproken, Faber kon donderdag geen andere landen noemen die zich achter haar brief hadden geschaard.
Onderhandelingstafel
Dat ligt anders voor een ander voorstel dat dankzij Nederland op de Europese onderhandelingstafel ligt. Samen met Oostenrijk werkte Nederland sinds de zomer in de luwte een gedetailleerd plan uit om de terugkeer van afgewezen asielzoekers makkelijker te maken. De twee landen willen dat asielzoekers worden bestraft als ze niet meewerken aan hun terugkeer en willen dat de landen van herkomst meer onder druk worden gezet om mee te werken.
Nederland en Oostenrijk hebben de Europese Commissie gevraagd om met het discussiestuk aan de slag te gaan. Een vergelijkbaar initiatief strandde eerder nog in het Europees Parlement, dat zich er ook over mag uitspreken. Nu ook het parlement sinds de verkiezingen van afgelopen juni naar rechts is opgeschoven, kan dat anders uitvallen.
Het nieuwe voorstel van Nederland en Oostenrijk, dat volgende week op een Eurotop door premier Dick Schoof met andere regeringsleiders wordt besproken, kan nu al rekenen op de steun van vijftien landen uit het Schengengebied. Veel landen zien in het terugkeerplan een oplossing die relatief snel kan worden uitgevoerd en waar tegelijkertijd in de Europese Unie eensgezindheid over bestaat. Pijnpunt is de samenwerking met herkomstlanden.
Faber zelf is met name enthousiast over een van de meer omstreden stappen uit het plan: het opzetten van ‘hubs’, detentiecentra buiten de Europese Unie, waar asielzoekers na een afwijzing kunnen worden opgevangen. Dat kan in het land van herkomst gebeuren, maar ook in derde landen. Eerder deze week noemde Faber Oezbekistan als een voorbeeld van zo’n derde land, waar niet alleen Oezbeekse, maar mogelijk ook uitgeprocedeerde Afghaanse vluchtelingen kunnen worden opgevangen als zij worden uitgewezen, naar een recent Duits voorbeeld. Italië probeert iets dergelijks met centra in Albanië.
Het Nederlands-Oostenrijkse voorstel toont de alternatieve route die Faber in Europese vergaderruimten kan inslaan: pionieren in plaats van terugtrekken. Het plan borduurt voort in feite op plannen die het vorige kabinet al maakte. Ook staatssecretaris voor Asiel Eric van der Burg (VVD), die in Nederland veelal in het nieuws kwam door zijn pogingen om de capaciteit van asielzoekerscentra uit te breiden, probeerde in Brussel al werk te maken van een striktere aanpak.
Faber weet er nu de handen voor op elkaar te krijgen en lof voor te oogsten. Dat plaatst haar voor een keuze. Als de minister voor Asiel en Migratie haar harde beleidsplannen werkelijkheid wil maken, is in de huidige Europese Unie van alles mogelijk. Alleen: dan zal Faber moeten afzien van de Nederlandse uitzonderingspositie, die ze in haar eerste maanden tot het strategisch speerpunt van haar ministerschap heeft gemaakt.
Lees ook
Spaanse premier: zonder extra immigranten stort onze economie in