Het gras staat hoog in de bermen aan de Spiekweg in Zeewolde. Een valk cirkelt rond op zoek naar een prooi, een boer besproeit met een trekker zijn akker. De geur van mest van de koeien verderop wisselt af met die van wilde bloemen.
Het lijkt alsof dit gebied altijd al platteland is geweest. Maar in 1943 stortte hier een Britse bommenwerper vanaf 2.200 meter hoogte „te pletter op de golven”, staat op een informatiebord langs de weg. Alle zeven bemanningsleden kwamen om. Pas na de drooglegging van het IJsselmeer, in 1970, werden de laatste drie lichamen geborgen.
Inmiddels ligt die polder rum vijftig jaar droog. Het is groen, rustig en vruchtbaar landbouwgebied. Lang zal dat waarschijnlijk niet meer duren: vrijdag maakte Defensie bekend dat het gebied aan de Spiekweg ‘voorkeurslocatie’ is voor een megakazerne. Acht boerenbedrijven en 245 hectare natuur zullen moeten wijken voor de komst van de basis, waar vanaf uiterlijk 2040 zo’n zevenduizend militairen moeten worden gehuisvest.
„Ik kan me niet voorstellen dat hier grijze magazijnen, opslagen en werkplaatsen komen”, zucht Carolien den Brok. Samen met haar partner runt ze een melkveebedrijf en boerderijwinkel Boeren Pitstop. Haar erf is ingericht op de nieuwsgierige bezoeker die meer wil leren over het boerenleven, met spelletjes voor kinderen en een plek waar je zelf wafels kan maken. „Ik moet er niet aan denken dat hier straks mensen in groene pakjes rondkruipen. Dat klopt gewoon niet.”
Polderpioniers
De schoonouders van Den Brok waren veertig jaar geleden „polderpioniers”, zegt ze. Acht jaar geleden nam ze met haar partner het bedrijf over. „Ik strijd voor dit gebied, want kijk om je heen.” Ze wijst naar de velden en de bomen. „Het is hier prachtig. Deze polder is juist ontgonnen voor de vruchtbare landbouwgrond. En dan ligt hier straks asfalt.”
Aan een groene picknicktafel op het boerenerf vertelt Den Brok over de stress en onzekerheid waar ze in verkeert sinds het gebied eind 2022 in beeld kwam voor de kazerne. „Sindsdien staat het hier op losse schroeven.” De beloofde snelle beslissing werd telkens uitgesteld. Grote investeringen in haar bedrijf heeft zemaar niet meer gedaan. „Defensie gaf wel een tijdpad, maar hield zich daar steeds niet aan. Voor de boerenbedrijven in het gebied heeft dat enorme impact gehad. Er hangt de hele tijd een zwaard van Damocles boven ons hoofd.”
Er hangt de hele tijd een zwaard van Damocles boven ons hoofd
Nadat Defensie eind vorig jaar de longlist met nieuwe locaties indikte, bleven in Zeewolde twee plekken over voor de kazerne. In februari besloot de gemeente de lobby richting het Rijk te richten op de voorkeurslocatie in Oosterwold, meer richting Almere. Zo zou het landelijke gebied aan de Spiekweg, waar ook recreatie plaatsvindt, behouden kunnen blijven.
Ten zuiden van het beoogde defensieterrein staan gloednieuwe vakantiechalets te wachten op het toeristenseizoen. Twee jaar geleden werd vakantiepark Erkemederstrand verkocht aan Capfun, een Franse keten die flink in het terrein investeert. Terwijl bouwvakkers de laatste hand leggen aan het zwempark, met zuurstokroze glijbaan, zegt de parkmanager in zijn kantoor een „eigen en zakelijke mening” te hebben over de defensieplannen. Voor een inhoudelijke reactie verwijst hij echter naar het hoofdkantoor. Daarvan blijft een antwoord uit.
Paal met bordje markeert de plek waar in 1943 een Britse bommenwerper in het IJsselmeer stortte.
Foto’s Eric Brinkhorst
Walter van Hattem (64) is een van de vaste gasten op het vakantiepark. De zongebruinde man uit Zeist is aan het klussen aan de veranda van zijn stacaravan. Van de mogelijke komst van de kazerne hoort hij voor het eerst, en hij haalt zijn schouders op. „Mij maakt het niet uit. Het zou erger zijn als ze hier een vliegveld aanleggen.”
Verderop zit Astrid Planken (65) uit Berkel en Rodenrijs tussen de opgehangen was met een kop thee voor haar caravan. De komst van de kazerne lijkt haar „niet heel prettig”, maar ze ziet wel de noodzaak: „We moeten ons toch op de een of andere manier gaan verdedigen. Zolang de militairen maar niet de hele dag lopen te schreeuwen of te knallen.” Bovendien: liever een kazerne dan een munitiedepot, stelt ze: „Dan wordt het in tijd van oorlog toch gevaarlijker. Dan denkt de vijand misschien: ik gooi er een bommetje op. Sta ik hier met mijn caravan.”
Oefeningen met boten
Ten oosten van het gebied zit het hoofdkantoor van Scouting Nederland en zijn grootste kampeerterrein. De scouts zijn niet per se tegen de komst van de kazerne, zegt een woordvoerder. Militairen zouden bijvoorbeeld op het scoutingterrein kunnen overnachten als er geen activiteiten plaatsvinden, of oefeningen kunnen doen met boten of duikers. „En misschien kunnen wij dan weer van hun faciliteiten gebruikmaken. We gaan graag in gesprek over hoe we goede buren kunnen zijn.”
Terug op de boerderij telt Den Brok de dagen af tot de ministerraad zich over de voorkeurslocaties buigt. Ze slaapt slecht, zegt ze. Het geeft haar en haar gezin veel stress. Op de vraag wat ze gaat doen, mocht de boerderij moeten wijken voor de kazerne, heeft ze nog geen antwoord. „Mensen vragen al tweeënhalf jaar wat mijn plan B is. Maar dat is zo’n spagaat in mijn hoofd. Waarschijnlijk is het beter om er wel over na te denken, maar het lukt me niet. Ik kan niet mijn energie in deze plek steken en tegelijkertijd nadenken over weggaan.”
Poster tegen de bouwplannen van Defensie bij Zeewolde.Foto Eric Brinkhorst
Lees ook
Nieuwe kazerne, landingsbanen, oefenterreinen: defensie dijt uit, ook ten koste van huizen en bedrijven
Advocaat Pim Fischer is een opvallende verschijning in de rechtszaal. Zwabberende, te grote toga om een mager lijf, slingerende witte bef, woeste, witte haren. Als de rechter iets vraagt, buigt meester Fischer zich naar voren, tot zijn neus bijna het tafelblad raakt. Het blijft stil. Aanwezigen schuiven op hun stoel. Gaat het wel goed? Wordt hij onwel? Dan schiet hij overeind. Brede lach. De rechter krijgt een gevat antwoord, in twee zinnen.
De beschrijving komt van Niene Oepkes, gepensioneerd ambtenaar van de gemeente Utrecht. Zij zat ettelijke keren tegenover hem in een zittingszaal. Hij als raadsman van een ongedocumenteerde of dakloze. Zij als vertegenwoordiger van de gemeente die volgens Fischer moest zorgen voor een uitkering, een huis, een opvangplek.
Het beeld is herkenbaar voor iedereen die hem in actie zag. Half april nog, rechtbank Amsterdam. Fischer zit op het puntje van zijn stoel, beide armen op zijn schoot, vingers gevouwen. Achter hem ongedocumenteerden, maatschappelijk werkers en belangstellenden. Fischers blik strak op de rechter. Hij formuleert kort en precies, verwijst naar Europese regelgeving en het Handvest van de Grondrechten. Het gaat om de zaken van een dertigtal mensen van wie de door het Rijk gefinancierde opvang per 1 januari dit jaar eindigde.
De jurist van de IND krijgt het woord. Fischer leunt ver achterover, de armen strak over elkaar. Geen moment kijkt hij naar de spreker, gezicht onbewogen. Hij maakt geen aantekeningen, stelt geen tussenvragen. Enkel schudt hij soms zachtjes het hoofd.
De rechter vraagt naar het procesbelang. Stilte. Fischer beweegt niet, kijkt naar het plafond. De zaal houdt de adem in. Stilte. Dan zegt hij: „Ik probeer te voorkomen dat mijn cliënt op straat belandt.”
Pim Fischer wil liever niet dat het over hém gaat. Gevraagd naar zijn jeugd in een na lang aandringen verkregen gesprek, kijkt hij lang peinzend in de verte. Dan: „Nog thee?” Over zijn ‘klanten’, ongedocumenteerden, gemarginaliseerden, mensen levend aan de randen van de samenleving, praat hij daarentegen graag. Voor hun rechten gaat hij tot het gaatje. En zo kwam hij eind vorig jaar in de schijnwerpers toen minister Faber (PVV, asiel) besloot de subsidie van bed-bad-brood, de noodopvang voor kwetsbare ongedocumenteerde daklozen, stop te zetten. Zij vond dat die mensen maar terug moesten naar het land van herkomst in plaats van in Nederland opgevangen te worden met belastinggeld.
Dat kon echt niet, vond Fischer. Er waren toezeggingen gedaan en afspraken gemaakt. Die waren niet eenzijdig opzegbaar. Zeker niet zonder deugdelijke argumentatie. Hij voert sinds december een reeks spoedzaken in verschillende steden om de beslissing van Faber vast aan te vechten, zodat de mensen niet per 1 januari dakloos zouden worden. Vier maanden later is er nog steeds geen reactie van minister Faber. Intussen blijven ongedocumenteerden zich melden bij Fischer.
Dat Fischer door ongedocumenteerden (gesteund door hun opvangorganisaties) werd gevraagd om de bed-bad-brood-opvang te redden, is niet gek. Hij ís ‘mister bed-bad-brood’. De regeling is het resultaat van een eindeloos aantal juridische puzzelstukjes, bijeen geprocedeerd door het team van sociaal advocaten van het Haarlemse kantoor dat Fischer in 1999 begon. Dat kantoor stond in het teken van de missie van Fischer: opkomen voor de verdrukten.
In de vier jaar daarvoor had hij als advocaat-stagiair bij advocatenkantoor Heemskerkerweg in Beverwijk al kennis gemaakt met die groep. Die had hem meteen aangetrokken. Maar met arbeidsrecht, echtscheidingen en strafzaken was meer geld te verdienen.
En die zaken vond hij ook boeiend. Ze gaven de jonge advocaat inkijkjes in werelden die hij niet kende. Strafzaken openden het venster op ripdeals en drugssmokkelaars. Echtscheidingen van ouders die jarenlang alles deelden, samen kinderen maakten en nu ruzieden over de kleinste zaken. Daar zat hij dan, tegenover ziedende echtelieden. Grootzielmanagement, noemde hij dat. Waarom bent u zo boos op uw man, vroeg hij de vrouw. „Hij geeft ze cola”, zei ze. Ah, zei hij. „Hij geeft ze cola.”
Pim Fischer in de rechtszaal, in Utrecht bij een zaak over het beëindigen van de Landelijke Vreemdelingenvoorziening.
Foto Ramon van Flymen/ANP
Tussenjaar
Fischer werd geboren in Goes in 1958, en groeide met een oudere broer op in een katholiek gezin dat veel moest verhuizen vanwege het werk van zijn vader bij een Belgische warenhuisketen. Van Vlissingen naar Heerlen, van Heerlen naar Eindhoven. Moeder was huisvrouw.
Het geloof benauwde hem. Op de basisschool in Heerlen moest hij biechten. Wat moest hij zeggen? Zeg maar dat je snoep uit de pot hebt gepikt, was het advies. Hij deed het met de grootst mogelijke tegenzin. Leraren lieten kinderen als straf met hun blote knieën op een rooster zitten, hoofd tegen het bord. Of ze sloegen met een liniaal, gooiden een sleutelbos. Hij weet weinig meer van zijn jeugd, zegt hij. Gepsychologiseer over na-ijlende effecten, hij begint er niet aan.
Hij demonstreerde tegen Thatcher, tegen El Salvador, tegen het kapitalisme, tegen kruisraketten
Zijn leven begint op zijn achttiende, als hij naar Amsterdam verhuist voor een tussenjaar als activist. Hij werd deel van de linkse beweging, onder meer van de Socialistische Arbeiderspartij en jongerenorganisatie Rebel. Demonstreerde tegen Thatcher, El Salvador, tegen het kapitalisme, tegen kruisraketten, voor ‘baas in eigen buik’. Serieus en vastberaden, zegt vriend Ron Blom over die tijd. „Hij stond voor zijn zaak, het was geen bevlieging. Dat blijkt ook wel uit de rest van zijn leven.”
We deelden een levensvisie, zegt zijn vrouw Judith Rümke, die ook in een kraakpand woonde en hem in het circuit ontmoette. In tegenstelling tot veel leeftijdgenoten zouden beiden hun activistische inslag nooit verliezen.
Een rechtenstudie brak Fischer voortijdig af, hij had allerlei baantjes, pakte de studie weer op en combineerde die na een tijdje met de zorg voor de kinderen die eind jaren tachtig werden geboren: een zoon en twee dochters.
Walt Disney
Zijn jongste dochter, Laura (34), runt nu samen met haar vader een advocatenkantoor in Assen. Een leuke vader die veel met hen deed, zo herinnert Laura zich hem uit haar jeugd in Beverwijk, waar het gezin ging wonen. Kijken naar Achterwerk in de Kast mocht, Walt Disney en merkkleding waren taboe – dat dan weer wel.
De overtuiging dat de wereld rechtvaardiger kan en moet werd voorgeleefd, niet opgelegd. Er werd over van alles gesproken, kleine zaken en wereldproblemen, zegt Laura. Elke week kwamen mensen socialistische krantjes vouwen. Toen er een weg dreigde te komen langs het Beverwijkse park Westerhout, zowat in hun achtertuin, voerde het hele gezin actie. De kinderen kleurden zwartwit gestencilde flyers en liepen rond in T-shirts met: Westerhout Blijft! Fischer voerde procedures. Er zouden rugstreeppadden zitten. Laura: „We leerden in die tijd veel over beschermde diersoorten.”
Al vanaf haar achtste werkt Laura voor haar vader. Eerst opbergklusjes. Op de middelbare school keek ze afgehandelde dossiers na op losse eindjes. Een kantoor runnen met haar vader gaat goed. Hij kán onmogelijk zijn als hij vindt dat hij gelijk heeft, zegt ze. Oud-stagiair en later collega Jelle Klaas: „Hij is heel progressief en open, maar als hij eenmaal op een gedachtegang zit, is het moeilijk om hem daar vanaf te brengen.”
Fischer (tweede van rechts) bij een hoorzitting over de Bed-bad-broodregeling.
Foto Martijn Beekman/ANP
Als je er niet te veel van verwacht en op een mooie manier je boterham wilt verdienen, dan kun je bij mij aan de slag als advocaat, zei Fischer tegen Klaas in 2003. Zijn kantoor groeide snel tot zeven advocaten en ondersteunend personeel. Echtgenote Judith werkte inmiddels fulltime, als rechterhand van Fischer. Klaas, nu bekend mensenrechtenadvocaat, genoot ervan om te zien hoe respectvol Pim en Judith met hun cliënten omgingen, die soms letterlijk de geur van het leven op straat met zich mee brachten.
Een van hen is Mulugeta uit Eritrea. Fischer helpt hem sinds 2013 met allerlei procedures rond opvang, hij is de enige advocaat die Mulugeta kent. „Elke keer als hij naar de rechter stapt, heb ik weer even een dak boven mijn hoofd,” zegt Mulugeta. „Hij legt altijd goed uit wat er gaat gebeuren. Eerst een brief, dan komt hij langs, en voor de zitting nemen we het nog samen door.” Winnen doen ze lang niet altijd. „Maar hij blijft het proberen.” Jelle Klaas: „Valse hoop gaf Pim nooit.”
Hij kón ook niet veel hoop bieden. Vooral na de invoering van de Koppelingswet in 1998 was een uitkering, een huurhuis of werk vrijwel onbereikbaar geworden voor mensen zonder verblijfspapieren. Het bracht veel mensen in problemen. Als er een zaak van werd gemaakt, verloren ze die in het moeras van het vreemdelingenrecht.
Kinderrechten
Fischer gooide het over een andere boeg. Een Ghanese man zonder papieren die met zijn gezin in Zaandam woonde, klopte in 2005 bij hem aan. Het water was afgesloten, het jongste kind had sinds een maand diarree. Fischer maakte de zaak concreet: wordt het water niet aangesloten, dan gaat het kind dood. Dat was in strijd met kinderrechtenverdragen die Nederland had ondertekend. Die tactiek werkte. De gemeente sloot het water aan en gaf het gezin geld voor eten.
Het werd de basis voor zijn strategie: niet de juridische theorie, maar de praktische realiteit van de hulpbehoevenden stond centraal. De juridische onderbouwing volgde uit nationale en internationale mensenrechtenverdragen die Nederland had ondertekend. Je daaraan houden, is beschaving. In een zaak van kinderen met ouders zonder verblijfsvergunning die bijstand nodig hadden voor eten en huur, werkte het ook. Ouders kregen recht op een uitkering om hun kinderen van basisbehoeften te voorzien.
Fischer kwam op voor individuen én voor groepen. Voor 26 havenarbeiders, die in 2001 opeens, soms na dertig jaar trouwe arbeid, op straat kwamen te staan omdat er geen werk meer was. Voor Somalische Nederlanders, toen de gemeente Haarlem hen in 2004 op basis van afkomst ging controleren op bijstandsfraude. En voor de ‘We Are Here’-groep van ongedocumenteerden die vanaf 2012 in tentjes en een Amsterdamse kerk bivakkeerden. Zij moesten Nederland verlaten, maar konden dat vaak niet.
Een idealist. Iemand die tot het uiterste streeft naar rechtvaardigheid en daarvoor het recht gebruikt, zegt Pablo Eppelin Ugarte, coördinator van het Wereldhuis in Amsterdam, dagopvang voor ongedocumenteerden van wie velen cliënt bij Fischer. Zijn klanten vertrouwen hem totaal, ziet Eppelin. Hoe ingewikkeld de juridische procedures ook zijn, Fischer legt ze helder uit tijdens zijn goedbezochte voorlichtingsmiddagen. Souleyman uit Niger, cliënt sinds 2013, kent die middagen. „Hij zegt altijd eerlijk wat de kans is.” Fischer is streng, zegt hij. Vaak moeten cliënten van hem naar de zitting. Als je weinig begrijpt van wat er wordt gezegd, duren die twee, drie uur best lang.”
Vroeg of laat liepen ook de meest welwillende ambtenaren tegen zijn vasthoudendheid aan
Om resultaat te boeken werkte Fischer ook samen met de tegenpartij. Zo overlegde hij vaak vooraf met ambtenaren van de gemeente die hij daagde – die zelf soms ook worstelden met regels waardoor ze mensen in problemen niet konden helpen. „Als hij een zaak won, kon ik tegen mijn collega’s van de gemeente zeggen dat het niet om mijn persoonlijke mening ging, maar om een uitspraak van de rechter”, zegt Niene Oepkes van de gemeente Utrecht.
Vroeg of laat liepen ook de meest welwillende ambtenaren stuk op zijn vasthoudendheid. Fischer weet niet van ophouden, zegt ook ambtenaar Jan Braat. Dat kon bloedirritant zijn. Dan streed hij bijvoorbeeld voor een criminele, ongedocumenteerde man die Utrecht vervolgens levenslang onderdak moest geven. Oepkes herinnert zich een woest gesprek met Fischer over een man met een enorm zedendossier. Kom op, zo’n engerd, en die moet dan in mijn opvang? Antwoord van Fischer: „Ook onaardige mensen hebben mensenrechten.”
Doorstart in Assen
In 2016 liep het bijna mis. De Raad voor Rechtsbijstand verhoogde de eigen bijdrage voor cliënten. Zonder die subsidie dreigde het kantoor kopje onder te gaan. Op het nippertje werd het gered, maar Fischer en zijn vrouw vonden het de slapeloze nachten niet waard. Ze maakten een doorstart met een kleiner kantoor en een kleiner huis in Assen.
Wat je van Pim Fischer vindt, hangt af van je perspectief, zegt Jelle Klaas. Fischer is geen fijne tegenstander. „Hij geniet ervan om iets onderuit te halen en doet dat steengoed.” Zijn stagiairs moeten van hem een zaak van Fischer bijwonen als onderdeel van hun opleiding.
Elke overwinning is een strategische stap. Zo ging het ook met de bed-bad-broodregeling. Het was Fischer die in 2013 op verzoek van de Protestantse Kerk een klacht indiende over de Nederlandse staat bij de Raad van Europa. Het onthouden van het recht op voedsel, kleding en onderdak aan ongedocumenteerden zou in strijd zijn met het Europees Sociaal Handvest. De klacht werd ontvankelijk verklaard. Er volgden verschillende juridische stappen.
Het resultaat was dat het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) van de Raad van Europa in 2014 bepaalde dat lidstaten verplicht zijn om voor opvang te zorgen, óók voor ongedocumenteerden. Dat was het begin van een periode van vijf jaar getouwtrek over de voorwaarden van een bed-bad-broodregeling, die eindigde in de Landelijke Vreemdelingen Voorziening, die Faber nu heeft afgeschaft.
Die beslissing terugdraaien. Bed-bad-brood redden. Zie het als een toegift, zegt Fischer zelf, die eigenlijk al met pensioen is. Voor een beroepsactivist nog best een fijn klusje, al houdt hij ook van tuinieren.
Het gras staat hoog in de bermen aan de Spiekweg in Zeewolde. Een valk cirkelt rond op zoek naar een prooi, een boer besproeit met een trekker zijn akker. De geur van mest van de koeien verderop wisselt af met die van wilde bloemen.
Het lijkt alsof dit gebied altijd al platteland is geweest. Maar in 1943 stortte hier een Britse bommenwerper vanaf 2.200 meter hoogte „te pletter op de golven”, staat op een informatiebord langs de weg. Alle zeven bemanningsleden kwamen om. Pas na de drooglegging van het IJsselmeer, in 1970, werden de laatste drie lichamen geborgen.
Inmiddels ligt die polder rum vijftig jaar droog. Het is groen, rustig en vruchtbaar landbouwgebied. Lang zal dat waarschijnlijk niet meer duren: vrijdag maakte Defensie bekend dat het gebied aan de Spiekweg ‘voorkeurslocatie’ is voor een megakazerne. Acht boerenbedrijven en 245 hectare natuur zullen moeten wijken voor de komst van de basis, waar vanaf uiterlijk 2040 zo’n zevenduizend militairen moeten worden gehuisvest.
„Ik kan me niet voorstellen dat hier grijze magazijnen, opslagen en werkplaatsen komen”, zucht Carolien den Brok. Samen met haar partner runt ze een melkveebedrijf en boerderijwinkel Boeren Pitstop. Haar erf is ingericht op de nieuwsgierige bezoeker die meer wil leren over het boerenleven, met spelletjes voor kinderen en een plek waar je zelf wafels kan maken. „Ik moet er niet aan denken dat hier straks mensen in groene pakjes rondkruipen. Dat klopt gewoon niet.”
Polderpioniers
De schoonouders van Den Brok waren veertig jaar geleden „polderpioniers”, zegt ze. Acht jaar geleden nam ze met haar partner het bedrijf over. „Ik strijd voor dit gebied, want kijk om je heen.” Ze wijst naar de velden en de bomen. „Het is hier prachtig. Deze polder is juist ontgonnen voor de vruchtbare landbouwgrond. En dan ligt hier straks asfalt.”
Aan een groene picknicktafel op het boerenerf vertelt Den Brok over de stress en onzekerheid waar ze in verkeert sinds het gebied eind 2022 in beeld kwam voor de kazerne. „Sindsdien staat het hier op losse schroeven.” De beloofde snelle beslissing werd telkens uitgesteld. Grote investeringen in haar bedrijf heeft zemaar niet meer gedaan. „Defensie gaf wel een tijdpad, maar hield zich daar steeds niet aan. Voor de boerenbedrijven in het gebied heeft dat enorme impact gehad. Er hangt de hele tijd een zwaard van Damocles boven ons hoofd.”
Er hangt de hele tijd een zwaard van Damocles boven ons hoofd
Nadat Defensie eind vorig jaar de longlist met nieuwe locaties indikte, bleven in Zeewolde twee plekken over voor de kazerne. In februari besloot de gemeente de lobby richting het Rijk te richten op de voorkeurslocatie in Oosterwold, meer richting Almere. Zo zou het landelijke gebied aan de Spiekweg, waar ook recreatie plaatsvindt, behouden kunnen blijven.
Ten zuiden van het beoogde defensieterrein staan gloednieuwe vakantiechalets te wachten op het toeristenseizoen. Twee jaar geleden werd vakantiepark Erkemederstrand verkocht aan Capfun, een Franse keten die flink in het terrein investeert. Terwijl bouwvakkers de laatste hand leggen aan het zwempark, met zuurstokroze glijbaan, zegt de parkmanager in zijn kantoor een „eigen en zakelijke mening” te hebben over de defensieplannen. Voor een inhoudelijke reactie verwijst hij echter naar het hoofdkantoor. Daarvan blijft een antwoord uit.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Paal met bordje markeert de plek waar in 1943 een Britse bommenwerper in het IJsselmeer stortte.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Paal met bordje markeert de plek waar in 1943 een Britse bommenwerper in het IJsselmeer stortte.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130537/data132694346-ed79a3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-6.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-4.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-5.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-6.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-7.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/0tLDMDtaxw275NxkPLMCaJcV0Ug=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130537/data132694346-ed79a3.jpg 1920w”>Paal met bordje markeert de plek waar in 1943 een Britse bommenwerper in het IJsselmeer stortte.Foto’s Eric Brinkhorst
Walter van Hattem (64) is een van de vaste gasten op het vakantiepark. De zongebruinde man uit Zeist is aan het klussen aan de veranda van zijn stacaravan. Van de mogelijke komst van de kazerne hoort hij voor het eerst, en hij haalt zijn schouders op. „Mij maakt het niet uit. Het zou erger zijn als ze hier een vliegveld aanleggen.”
Verderop zit Astrid Planken (65) uit Berkel en Rodenrijs tussen de opgehangen was met een kop thee voor haar caravan. De komst van de kazerne lijkt haar „niet heel prettig”, maar ze ziet wel de noodzaak: „We moeten ons toch op de een of andere manier gaan verdedigen. Zolang de militairen maar niet de hele dag lopen te schreeuwen of te knallen.” Bovendien: liever een kazerne dan een munitiedepot, stelt ze: „Dan wordt het in tijd van oorlog toch gevaarlijker. Dan denkt de vijand misschien: ik gooi er een bommetje op. Sta ik hier met mijn caravan.”
Oefeningen met boten
Ten oosten van het gebied zit het hoofdkantoor van Scouting Nederland en zijn grootste kampeerterrein. De scouts zijn niet per se tegen de komst van de kazerne, zegt een woordvoerder. Militairen zouden bijvoorbeeld op het scoutingterrein kunnen overnachten als er geen activiteiten plaatsvinden, of oefeningen kunnen doen met boten of duikers. „En misschien kunnen wij dan weer van hun faciliteiten gebruikmaken. We gaan graag in gesprek over hoe we goede buren kunnen zijn.”
Terug op de boerderij telt Den Brok de dagen af tot de ministerraad zich over de voorkeurslocaties buigt. Ze slaapt slecht, zegt ze. Het geeft haar en haar gezin veel stress. Op de vraag wat ze gaat doen, mocht de boerderij moeten wijken voor de kazerne, heeft ze nog geen antwoord. „Mensen vragen al tweeënhalf jaar wat mijn plan B is. Maar dat is zo’n spagaat in mijn hoofd. Waarschijnlijk is het beter om er wel over na te denken, maar het lukt me niet. Ik kan niet mijn energie in deze plek steken en tegelijkertijd nadenken over weggaan.”
Poster tegen de bouwplannen van Defensie bij Zeewolde.Foto Eric Brinkhorst
Lees ook
Nieuwe kazerne, landingsbanen, oefenterreinen: defensie dijt uit, ook ten koste van huizen en bedrijven
‘Boud.” „Onbehouwen.” „Raar.” „Jammer.” Het zijn enkele kwalificaties uit de Bollenstreek over uitspraken, vorige week, van dijkgraaf Rogier van de Sande van het Hoogheemraadschap van Rijnland dat over „twintig tot veertig jaar” de bollenteelt zal zijn verdwenen uit de Bollenstreek, als gevolg van klimaatverandering. En dat volgens andere watermanagers deze streek ook erg geschikt zou kunnen zijn voor het bouwen van grote aantallen woningen.
De schrik zit er goed in bij de bollenkwekers. „Ik snap het niet”, zegt Simon Pennings uit Noordwijkerhout, behalve bollenkweker ook regionaal voorzitter van de KAVB, voluit de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, en voorzitter van de Alliantie Bollenstreek, een samenwerkingsverband dat zich „het waarderen, behouden en versterken van de vitaliteit en het unieke karakter van de Bollenstreek” ten doel stelt. Pennings: „Deze uitspraken kwamen voor ons als een donderslag bij heldere hemel. Wij praten in deze regio voortdurend met allerlei organisaties, ook met het hoogheemraadschap. Wij weten heel goed dat er droogte is en dat er gebrek aan zoet water dreigt en dat we maatregelen moeten nemen. Maar om dan te zeggen dat de bollenteelt helemaal zal verdwijnen?”
Wat moeten we doen? Krijgen we drijvende bollenvelden?
Pennings gelooft eerder het omgekeerde: dat Nederland, onder meer de Bollenstreek, voor Europa onmisbaar is als de klimaatverandering verder doorzet. „Frankrijk en Spanje hebben enorme problemen met droogte. Onderzoekers zeggen mij dat Europa die landen straks kwijtraakt voor de voedselproductie. Gebieden als onze delta moeten we koesteren. Hier moet geteeld worden.”
CDA-wethouder Theo Alkemade uit Noordwijk spreekt van „onbehouwen” uitspraken over de Bollenstreek. Alkemade: „Het hoogheemraadschap heeft ons eerder laten weten dat er ooit een moment komt dat men moeite zal hebben om de streek nog te kunnen doorspoelen met zoet water om de verzilting tegen te gaan. Welnu, daar kunnen we op anticiperen. We kunnen onderzoeken of we waterbellen moeten aanleggen, ondergrondse reserves voor droge perioden. En we kunnen ook de rassen resistenter maken tegen verzilting.”
Bollenteler Simon Pennings: „Wij weten heel goed dat er droogte is en dat we maatregelen moeten nemen. Maar om dan te zeggen dat de bollenteelt helemaal zal verdwijnen?” Foto Olivier Middendorp
Kern van waarheid
Ook Maarten Prins, programmamanager van ‘netwerkorganisatie’ Greenport Duin- en Bollenstreek, vindt het een „boude bewering” dat op langere termijn geen bollenteelt meer mogelijk is. „Maar er zit een kern van waarheid in. Namelijk dat we moeten handelen. Klimaatverandering doemt op aan de horizon. Wat moeten we doen? Krijgen we drijvende bollenvelden? Kunnen we op bepaalde plekken niet meer telen? Gaan we hier lamsoor kweken?”
Bollenkweker Pennings (63) neemt de verslaggever mee naar enkele van zijn honderden hectare bollengrond. Het is goed om te weten, doceert hij, dat de grond juist hier, achter de duinen, uitermate gunstig is voor bollenteelt omdat die slechts zestig centimeter boven het grondwater ligt. „We hoeven hier bijna nooit te beregenen.” En maatregelen tegen droogte en verzilting zijn altijd mogelijk.
Hij wijst naar een perceel uitgebloeide tulpen. Op die plek lag een sloot die is dichtgegooid en daarvoor in de plaats is een veel diepere en bredere vaart aangelegd. „Daar kun je heel veel water bufferen. Daar komen ook mens en natuur samen. Er zitten patrijzen, eenden, vissen. Dat kun je doen door percelen te verkavelen.” Dus zeg niet dat de bollenteelt eindigt, maar geef boeren oplossingen. „Zeg waar wij water moeten bufferen. Ondergronds? Bovengronds? Moeten we verbreden? Wij doen het. En als er gezegd wordt dat er tien hectare extra nodig is voor het bufferen van water, dan heb je in elk geval een doel waarover je kunt spreken.”
Open zenuw
Waar de Bollenstreek van oudsher beducht voor is, zijn claims om woningen te bouwen. „Dat is hier een open zenuw”, zegt programmamanager Prins. Dertig tot veertig jaar geleden lagen er plannen voor een vinexwijk. Dus als er, zoals vorige week, wordt gesteld dat de bollenteelt eindig is maar dat de zandgronden uitermate geschikt zijn om er grootschalig te bouwen, lopen de emoties hoog op.
Directeur Marc van Brug van bloembollenmuseum De Zwarte Tulp in Lisse vermoedt zelfs dat uitspraken over de effecten van klimaatverandering op de bollenteelt verhullen wat Nederland werkelijk wil: de Bollenstreek volbouwen. Van Brug: „Met verdroging heeft het weinig te maken. Het is zandgrond. Dat is goedkoop. Je hoeft er niet zoals op veengrond zeventien meter lange palen de grond in te slaan. Geen last van grondwater. En het is een aantrekkelijk gebied: tussen de steden, dicht bij het strand, bij Schiphol.” Bollenkweker Pennings: „Toeristen zeggen dat ze hier wel een huis willen kopen. Overal dichtbij.”
Toeristen zeggen dat ze hier wel een huis willen kopen. Overal dichtbij
Zodra bouwplannen ter sprake komen, wordt steevast het Pact van Teylingen genoemd, een overeenkomst uit 1996 waarin werd bepaald dat er géén grootschalige nieuwbouw zou komen, dat de verstedelijking zou worden beperkt tot achter de lijn tussen Katwijk, Leiden en Alphen, en dat het gebied tussen deze gemeenten en de zee, de Bollenstreek, open zou blijven. Wethouder Alkemade: „We hebben met dertien gemeenten een eensgezinde strategie. Wij willen de Bollenstreek aantrekkelijk houden, als mozaïeklandschap, een landschap vol kleur, een Mondriaan-landschap.” Pennings: „Het liefste zou ik er een Unesco-gebied van maken.” Alkemade: „Het bloemencorso is al immaterieel erfgoed van Unesco.”
Foto Olivier Middendorp
Selfies
Naar hoe de Bollenstreek er over pakweg twintig jaar uit ziet, lopen verschillende onderzoeken. Museumdirecteur Mark van Brug: „Ik denk dat we steeds meer de weg van het toerisme op gaan. Er komen nu al anderhalf miljoen mensen naar de Keukenhof en daar zitten al die mensen nog niet eens bij die selfies maken tussen de bloembollenvelden – en die ze daarbij vernielen. Als je de Bollenstreek wil behouden, moet je zuinig zijn op het landschap, op de cultuurhistorie, en moet je bollen kweken als een showcase, als voorbeeld voor de rest van het land, ecologisch verantwoord, met zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen.”
Allemaal influencers, hè. Ze gingen overal liggen, ik had tienduizend euro schade. Van mijn krokussen stond er niet een meer recht overeind, alles kapot getrapt
Net als anderen noemt Van Brug Tulip Experience Amsterdam, een initiatief van Pennings, als voorbeeld. Dat is „een showtuin” (in Noordwijkerhout) waar je als toerist en influencer naar hartelust tussen bloemen kunt gaan staan, zonder de velden te beschadigen. Pennings vertelt hoe hij op het idee kwam: „Zes jaar geleden kwam de trend op om in jurken van steeds een andere kleur selfies te maken. Dus die dames stonden zich ineens allemaal op ons land te verkleden. En mijn mensen, die daar op dat land werkten, raakten hevig afgeleid.” Hij lacht er hartelijk om. „Allemaal influencers, hè. Ze gingen overal liggen, ik had tienduizend euro schade. Van mijn krokussen stond er niet een meer recht overeind, alles kapot getrapt.” Waarom ze dat deden? „Ze zeggen allemaal sorry, maar ze vinden de kleuren uniek, ze moeten het even doen, ze vinden dit het achtste wereldwonder.”
Grenzen
Een woorvoerder van het Hoogheemraadschap van Rijnland laat weten dat de uitspraken van de dijkgraaf gezien moeten worden als „een wake-upcall” voor de bollentelers. „En het is tegelijkertijd zo dat het bodem- en watersysteem in de Bollenstreek aan zijn grenzen komt. Want de onvermijdelijke richting is in alle scenario’s duidelijk: voortgaande verzilting in dit gebied, meer weersextremen en afnemend zoet water. De grote onzekere factor is tijd: hoe snel de ontwikkelingen gaan. Het is natuurlijk mogelijk dat slimme, innovatieve en technische oplossingen kunnen helpen. Maar dit is nu nog niet duidelijk.”