Vóórdat gesleuteld kan worden aan een coalitie van rechtse partijen moet duidelijk zijn welke „grondwettelijke en rechtsstatelijke grenzen” er in de formatie van toepassing zijn. Zo bleek deze week uit het eindverslag van verkenner Ronald Plasterk. Die voegde er geruststellend aan toe dat voorstellen om de Grondwet te veranderen „bij alle partijen voorkomen”. En dat zoiets op zichzelf niet botst met de rechtsstaat. „Als iemand het Koningshuis wil afschaffen, dan is dat in strijd met de Grondwet, maar je mag dat natuurlijk in je verkiezingsprogramma hebben staan”, zei Plasterk. NSC wil bijvoorbeeld met het opheffen van het toetsingsverbod van art. 120 en de instelling van een Constitutioneel Hof de Grondwet veranderen.
Toch duidt het voornemen om vooraf onderling de grenzen van rechtsstaat en Grondwet af te bakenen op wantrouwen. Vooral tegen het PVV-programma en met name bij NSC-leider Pieter Omtzigt. Op de verkiezingsavond deed Geert Wilders die zorg al zoveel mogelijk af met de belofte om de punten die grondwettelijk twijfelachtig zouden zijn „in de koelkast” te zetten. Wat Omtzigt tot de vraag bracht wat ‘in de koelkast zetten’ feitelijk inhoudt.
In het verslag trok verkenner Plasterk mogelijk mede daarom harde grenzen. „Onaantastbaar” zijn uitingsvrijheid, godsdienst, demonstratie, privacy, lichamelijke integriteit, onderwijs en betoging. Waarbij opviel dat non-discriminatie (art. 1) ontbrak en demonstratievrijheid twee keer werd genoemd; ook als ‘betoging’. Enig haastwerk lijkt dus zichtbaar.
Sceptische en kritische reacties bleven niet uit. GL/PvdA-leider Timmermans noemde het in NRC politieke normvervaging dat „formerende partijen het eerst eens moeten worden over de Grondwet”. De vier partijen moeten volgens het verslag eerst onderzoeken of „een gezamenlijke basislijn” voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de rechtsstaat kan worden gevonden.
Lees ook
Elf partijen zijn voor: toetsing aan de Grondwet komt naderbij
Nieren proeven
Is de Grondwet dan niet vanzelfsprekend de basis van de democratische rechtsstaat? Of zet het vooruitzicht op PVV-deelname aan een kabinet dat op losse schroeven? En is daarom zo’n rondje constitutioneel nieren proeven nodig?
Het roept ook de vraag op hoe gewoon het willen wijzigen van de Grondwet is, hoe makkelijk dat gaat, hoe vaak dat gebeurt en of het wel of geen big deal is als dat wordt afgesproken. En wat betekent ‘onaantastbaar’?
Grappig genoeg is de Grondwet helemaal niet het staatkundig stilstaande water dat de naam suggereert. Door de jaren heen is er politiek vlijtig aan vertimmerd, aangevuld en over gedebatteerd, soms ook fel. Sinds 1815 is de Grondwet meer dan 25 keer herzien, schrijft staatsrechthoogleraar Wim Voermans in zijn recente boek Onze constitutie. Ruwweg is dat één keer in de acht jaar. Met ‘onaantastbaar’ wordt dan ook niet bedoeld dat er geen staatkundige vernieuwing mogelijk zou zijn of dat de Grondwet geen ruimte biedt aan nieuwe politieke inzichten. Dat gebeurde aan de lopende band, zij het dat aanpassingen vooral kansrijk zijn wanneer daarover weinig tot geen politieke controverse bestaat. Kalm aan, dan breekt het lijntje niet, is het recept. De Grondwet is uiteindelijk een polderproduct van consensus en kleine stapjes.
De oorzaak zit in het dubbele slot op de deur. Eerst moeten beide Kamers het eens worden over een wijziging met gewone meerderheid. Na verplichte nieuwe verkiezingen moeten beide het daar nogmaals over eens raken, maar dan met tweederdemeerderheid.
Die tweetrapsraket dateert uit 1814 toen de Grondwet structuur en stabiliteit aan een Nederland moest geven waar Napoleon net was vertrokken en Willem Frederik geen koning was, maar als ‘souverein vorst’ – vers geland op het strand van Scheveningen – nog als staatshoofd gevraagd moest worden. Wat ook gebeurde.
Voor die eerste Grondwet van den Staat der Verëenigde Nederlanden was staatsrechtelijk een rigide constructie nodig, aldus Voermans, die niet lichtvaardig viel te wijzigen.
Oefening in geduld
Dat is dan ook nooit écht gebeurd. Een poging om bijvoorbeeld een correctief referendum in de Grondwet te verankeren, is sinds 1983 al vier keer voorgesteld en even vaak verworpen. Ook een initiatiefwetsvoorstel van SGP en LPF om EU-verdragen alleen maar aan te nemen als twee derde van de Eerste en Tweede Kamer vóór zijn, haalde het niet. Hetzelfde gold een voorstel van D66 uit 2019 om het lidmaatschap van de Europese Unie eindelijk eens grondwettelijk te verankeren. Een voorstel van GroenLinks uit 2002 om toetsing van wetten in formele zin aan de Grondwet mogelijk te maken (nu weer terug als NSC-plan), werd in 2018 verworpen. Uit de behandelingsduur van zestien jaar blijkt dat de Grondwet wijzigen een oefening in geduld is.
Soms dienen fracties daartoe wel een voorstel in, maar laten daarna de behandeling toch maar zitten, noodgedwongen of uit opportunisme. In 2019 diende de PVV bijvoorbeeld een voorstel in om burgers met een dubbele nationaliteit van het kiesrecht voor de Kamer uit te sluiten en hen te verbieden een hele reeks politieke ambten te bekleden. Strijdig met het gelijkheidsbeginsel uit art. 1 van de Grondwet, oordeelde de Raad van State. Het is een voorbeeld van de ‘rechtsstatelijke grenzen’ waarbinnen de politiek zich dient af te spelen; ook die van de PVV. Dit voorstel staat dus al in Wilders’ koelkast.
Aanvullingen en wijzigingen die het wél haalden, laten zien dat het doorgaans om ondergeschikte of onschuldige thema’s gaat. Het brief-, telefoon- en telegraafgeheim uit art.13 werd aan de digitale tijd aangepast in 2022. Ook het totaal onomstreden recht op een eerlijk proces werd in 2022 toegevoegd. Er kwam toen ook een introzinnetje bóven art. 1 te staan: „De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat.” Dit jaar werden nog handicap en seksuele gerichtheid toegevoegd aan de discriminatieverboden van art. 1.
Het gedachtengoed
Wat er wel met ‘onaantastbaar’ wordt bedoeld, is eerder het gedachtengoed dat de Grondwet belichaamt en daarmee de dominante politieke cultuur. Het idee van een parlementaire democratie, van de scheiding der machten, toegang tot het recht, onafhankelijke rechters, een monarchie, van grondrechten die de burger tegen de staat beschermen, die voor vrijheid en gelijkheid zorgen. En van grondrechten die de wetgever inspanningsplichten opleggen. Om voor werkgelegenheid, bestaanszekerheid, bewoonbaarheid, volksgezondheid te zorgen.
Het is precies daar waar de twijfels tegen de PVV zich op concentreren, die zich consequent profileert op de tegenstelling moslims versus ‘Nederlanders’. In het verslag doet verkenner Plasterk al een poging dat beeld bij te stellen. PVV-leider Wilders verklaarde aan de verkenner „dat hier woonachtige moslims die zich aan de Nederlandse wet- en regelgeving houden voor hem volwaardige Nederlandse burgers zijn”.
Daaraan kleeft dus wel een voorwaarde. Alleen wie zich aan de wet houdt, is voor de PVV een volwaardige, gelijke burger. Terwijl de Grondwet van gelijke toepassing is ook op wie zich níét aan wetten en regels houdt. En juist ook díé burgers beschermt tegen een almachtige overheid, toegang tot rechtsbijstand biedt, een eerlijk proces garandeert, burgerrechten intact laat etc.
Zo bezien kan het wel even duren voordat de ‘gezamenlijke basislijn’ voor het waarborgen van de Grondwet is gevonden. Dat art. 1, het non-discriminatiebeginsel ontbreekt in Plasterks opsomming van ‘onaantastbare’ grondrechten kan dus ook géén toeval zijn.
Lees ook
‘De Grondwet zal ons behoeden voor uitwassen’
Leeslijst