Zodra een ziekenhuis centraliseert, protesteren de inwoners, blijkt in Heerlen

‘Ik ga nog liever dood dan naar Sittard”, zegt de 79-jarige Wim Ortmans. „Het is klinkklare kolder dat het ziekenhuis in Heerlen kleiner wordt”, zegt zijn vrouw Trudie Ortmans (75). „Je hoeft maar een hartinfarct te krijgen en dan ga je onderweg naar Sittard dood.”

En de 64-jarige Lia van Grunsven: „Mijn zus heeft soms longaanvallen door haar COPD. Als ze dan naar het ziekenhuis in Sittard moet, stikt ze.”

Wim en Trudie Ortmans en Lia van Grunsven wonen in de Limburgse gemeente Heerlen en zijn deze dinsdag in augustus te vinden rond het Stationsplein. In Heerlen staat een van de twee locaties van het Zuyderland Medisch Centrum. De andere locatie is in Sittard-Geleen, 21 kilometer van het ziekenhuis in Heerlen. Het ziekenhuis in Heerlen bedient de gehele regio Parkstad, met zo’n 270.000 inwoners.

Verschillende afdelingen, zoals de spoedeisende hulp en verloskunde, zullen de komende jaren (voor 2030) deels uit Heerlen verdwijnen en naar Sittard verplaatst worden – tot ongenoegen van veel bewoners. Er blijft een kwart van het aantal ziekenhuisbedden over: 110 van de huidige 400. Het deels verdwijnen van de afdelingen versterkt het gevoel van verval en achterstelling in de regio, waar de afgelopen jaren al verschillende ziekenhuizen sloten en bedrijven uit weg verhuisden.

De ziekenhuiszorg is al langer bezig met ‘centraliseren en concentreren’: afdelingen van verschillende locaties van een ziekenhuis onderbrengen in één van die locaties. Vaak gaat het om acute afdelingen, zoals spoedeisende hulp (SEH), eerste hartbewaking en verloskunde. Vorig jaar begon dat proces in Zutphen (Gelre ziekenhuizen) en Zoetermeer (Langeland Ziekenhuis), dit jaar beginnen de voorbereidingen in het Zuyderland Medisch Centrum. Het voornemen te centraliseren werd al in 2020 genomen in de afspraken van het Integraal Zorgakkoord (IZA), waarin het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de belangrijkste zorgpartijen eind vorig jaar afspraken vastlegde voor de inrichting van de zorg.


Lees ook

Zorg centreren? Dan verdwijnen geboortezorg en spoedeisende hulp uit deze ziekenhuizen

Zorg centreren? Dan verdwijnen geboortezorg en spoedeisende hulp uit deze ziekenhuizen

Tien operaties

Centralisatie zou de kwaliteit van zorg verbeteren – iemand die tien operaties uitvoert op een dag, wordt daar vaardiger in dan iemand die het eenmaal in de week doet. Ook zou het onderdeel zijn van de oplossing voor de grote personeelstekorten in de zorg. Door afdelingen af te schalen wordt immers personeel vrijgemaakt. Het uitgangspunt in het IZA: nabij als het kan, veraf als het moet.

Naast personeelstekorten speelden in Zutphen en Zoetermeer ook financiële afwegingen mee: de ziekenhuizen moesten bezuinigen. Bovendien waren er in Zutphen dusdanig weinig bevallingen per jaar en nachtelijke opnames op de spoedeisende hulp dat personeel daar „tijd zat te verdoen”, zei directeur Pier Eringa destijds tegen NRC.

In het Zuyderland in Heerlen en Sittard is geen sprake van bezuinigingen, de financiële situatie is gezond, met een eigen vermogen van bijna 180 miljoen euro en een resultaat van ruim 19 miljoen euro in 2023. Er komen ook niet te weinig patiënten, zoals in Zutphen. Maar de personele problemen zijn te groot om op beide locaties alle afdelingen open te houden, zegt directeur David Jongen in een vergaderzaaltje van het ziekenhuis in Sittard. De spoedeisende hulp voldoet daardoor niet meer aan de geldende criteria. Er moet bijvoorbeeld altijd één ervaren SEH-arts aanwezig zijn – dat is niet altijd zo. Jongen: „Dan kunnen we niet anders dan de organisatie anders inrichten.” Ofwel: een van de SEH’s vervangen door een ‘spoedplein’.

Veel van de zorgen van bewoners komen volgens Jongen voort uit onwetendheid. „Mensen zijn bang dat ze voor niets meer terecht kunnen in Heerlen, dat alles verdwijnt. Maar slechts 5 procent van de zorg wordt verplaatst naar Sittard. In Heerlen blijft een spoedplein, eenvoudige spoedgevallen worden daar gewoon behandeld. Is het complexer, dan ga je naar Sittard – waar dan de beste zorg geleverd kan worden. Maar die genuanceerde boodschap is moeilijker over te brengen dan het verliesverhaal.” Het verlies van een kwart van het beddenhuis doet méér dan een verplaatsing van 5 procent zorg vermoeden, maar volgens Jongen is dat doordat de geplande operaties die in Heerlen zullen plaatsvinden slechts een korte verblijfsduur en dus minder bedden vereisen.

Hartinfarct

Krijg je een hartinfarct, dan ga je volgens Jongen vanwege de reistijd niet „onderweg naar Sittard dood” in de ambulance, zoals het echtpaar-Ortmans vreest. „Die reistijd is gemiddeld zo’n 17, 18 minuten. Dat geldt op dit moment voor mensen in Sittard en omstreken die een hartinfarct krijgen, want nu zit de cardiologie nog in Heerlen. Die reistijd hebben we altijd heel normaal, acceptabel en veilig gevonden.”

Het Zuyderland Medisch Centrum in Heerlen. Verschillende afdelingen zullen de komende jaren naar Sittard worden verplaatst.
Foto Chris Keulen

Bovendien, zegt voorzitter van de medische staf van het Zuyderland en arts Leonne Pompers, die ook bij het gesprek aanwezig is: „De ambulance is tegenwoordig een half ic-bed, de zorg begint daar al. Het juiste team treffen is belangrijker dan een paar minuten minder in de ambulance.” Komt er onverwacht toch een instabiele patiënt naar het ziekenhuis in Heerlen, dan kan die daar gewoon gestabiliseerd worden. „Om daarna alsnog naar Sittard gebracht te worden.” Iemand met een COPD-aanval – zoals de zus van de 64-jarige Lia van Grunsven – kan gewoon nog terecht bij de longarts in Heerlen, benadrukt Jongen. „Ik snap het gevoel van verlies bij de mensen, maar rationeel gezien verandert er weinig.”

Dat is „objectief onderzocht”, zegt hij: toen de beslissing genomen was dat bepaalde afdelingen nog maar op één locatie konden blijven draaien, moest gekozen worden voor Heerlen of Sittard. Daarom startte onderzoeksinstituut Het Pon & Telos in opdracht van Regio Parkstad Limburg (waartoe Heerlen behoort) een onderzoek naar de invloed van het verplaatsen van de spoedzorg op twaalf aspecten van ‘brede welvaart’, zoals gezondheid, welbevinden en mobiliteit.

Uit de resultaten bleek nauwelijks verschil te zijn tussen verplaatsing naar Heerlen of verplaatsing naar Sittard. Het zou in beide gevallen bijvoorbeeld geen negatief effect hebben op gezondheid ten opzichte van het huidige scenario. Op het gebied van welbevinden (of de ‘tevredenheid’ van mensen) is de uitkomst in beide gevallen licht negatief, omdat het afschalen van zorg kan leiden tot het negatieve sentiment dat „veel mensen getroffen zullen worden” – een, volgens het rapport, „verkeerd beeld”. Dat is naar verwachting een kortdurend effect, omdat de kwaliteit van de zorg uiteindelijk verbetert.

Het voelde een beetje alsof je mijn toko kwam afpakken

Piet Bakker
IC-verpleegkundige

Waar wél een groot verschil te zien was tussen verplaatsing naar Heerlen of Sittard: de financiën. De complexe spoedzorg in Heerlen centreren kost 680 miljoen euro, het naar Sittard verplaatsen kost 450 miljoen. Jongen: „Het zou toch van de zotte zijn om 230 miljoen euro extra uit te geven als dat weinig oplevert ten opzichte van het alternatief?”

Ondanks de uitkomsten van het rapport is de gemeente Heerlen er niet gerust op. „Deze regio is het dichtst bevolkt van heel Limburg”, zegt burgemeester Roel Wever (VVD). „Daarbij is het een van de meest ongezonde gebieden van Nederland. Als het dan moeilijker wordt om bij de intensive care, spoedeisende hulp en het geboortecentrum te komen, is dat goochelen met mensen die het al moeilijk hebben. Dat vinden mensen terecht eng.” Dat er wel een spoedplein openblijft, is volgens hem niet genoeg. „Daar zitten een huisarts en twee SEH-verpleegkundigen, geen specialisten. Iemand die echt in de problemen is, moet je volgens mij gewoon zo snel mogelijk op tafel bij een specialist leggen.”

Slechts een polikliniek

Ook Paul Hustinx, gepensioneerd traumachirurg en destijds betrokken bij de opleiding tot SEH-arts in Heerlen, maakt zich zorgen. „Als je enkel kijkt vanuit de zorgoverweging – en dat is: waar wonen de meeste mensen met de grootste zorgvraag? – dan kies je voor een SEH in Heerlen en omgeving, de plek waar inwoners de laagste sociaal-economische status van Nederland hebben. Het enige argument dat voor Sittard pleit, zijn de kosten.”

Dat uit het rapport van Het Pon & Telos blijkt dat andere factoren niet of van kleine invloed zijn, vindt hij geen geruststelling. „Een SEH geeft minder kans op onnodige ziekte, invaliditeit en sterfte. Het is onlogisch om Heerlen, een van de ziekste regio’s van Nederland, dat te ontzeggen.” Bovendien vreest hij voor verdere uitkleding van de voorzieningen. „Uit de geschiedenis blijkt dat een locatie op den duur vaak verdwijnt of dat slechts een polikliniek overblijft. Niemand kan garanderen dat dit hier niet ook gaat gebeuren.”

Het enige argument dat voor Sittard pleit, zijn de kosten

Paul Hustinx
gepensioneerd traumachirurg

Toch durft Jongen dat wél te garanderen. „En daar mag iedereen me aan houden. Het ziekenhuis blijft, planbare operaties worden daar gewoon nog uitgevoerd en er is altijd eerste opvang voor spoedzorg voor de gevallen waarbij dat echt nodig is.”

Hustinx en Wever vinden beiden de kostenanalyse van Zuyderland niet transparant genoeg. De gemeente werkt momenteel aan een eigen rapport en heeft daarvoor gegevens opgevraagd bij het ziekenhuis, maar die tot nu toe niet ontvangen. Wever: „Dan kunnen wij ook niet beoordelen waar de conclusies op gebaseerd zijn.” Volgens het Zuyderland zelf zijn de financiële gegevens tijdens bijeenkomsten wel gedeeld, maar worden ze niet schriftelijk overhandigd omdat het de onderhandelingspositie met aanbestedingspartijen ondermijnt.

Burgemeester Wever noemt ook de bereikbaarheid van het ziekenhuis in Sittard een probleem – iets wat erkend wordt in zowel het rapport als door bestuurder Jongen. „Hoewel het stukje zorg dat we nu gaan verplaatsen voor het overgrote deel met de ambulance geregeld wordt, moet het ziekenhuis in Sittard alsnog beter bereikbaar zijn”, zegt Jongen. „Daar moeten we oplossingen voor vinden.” Een lege huls, volgens Wever. „Ik zou niet weten wat voor oplossingen. We krijgen echt niet meer openbaar vervoer hier, dat wordt juist alleen maar minder, want ook daar zijn grote personeelsproblemen.”

Ook minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Fleur Agema (PVV) sprak na een bezoek aan het Zuyderland vorige maand van „losse eindjes” in de plannen, al keerde ze zich er niet tegen. Haar partij sprak zich eerder juist wel ferm uit tegen de afschaling van het ziekenhuis in Heerlen. Ook volgens het coalitieakkoord is de insteek van het kabinet dat streekziekenhuizen behouden blijven. Een woordvoerder van Agema wijst er tegenover NRC op dat er voor het grootste deel van de inwoners weinig verandert.

Albert Heijn To Go

Dat inwoners als Wim en Trudie Ortmans en Lia van Grunsven dat heel anders ervaren, heeft ook te maken met eerdere bezuinigingen van ziekenhuizen in de regio. „Kerkrade ging weg, Brunssum ging weg, nu gaat Heerlen weg”, zegt Van Grunsven. In respectievelijk 1999 en 2001 sloten inderdaad ook de acute afdelingen van de ziekenhuizen in Brunssum en Kerkrade en in 2015 werden beide ziekenhuizen slechts poliklinieken. Vanaf dat moment werd de meeste ziekenhuiszorg in Heerlen en Sittard verleend.

Onder meer burgemeesters en huisartsen uit de regio sloten zich aan bij de demonstratie vóór het Zuyderland.
Foto Sem van der Wal/ANP

Bij Gelre ziekenhuizen in Zutphen en Apeldoorn was er vorig jaar soortgelijke onrust onder Zutphense inwoners vanwege de plannen om de verloskunde en spoedeisende hulp in de nachtelijke uren deels te verplaatsen naar Apeldoorn. „Op beide locaties werd alles gedaan en dat was onhoudbaar”, zegt bestuurder Pier Eringa daar nu over. „Je moet het zo zien: Apeldoorn bleef een Albert Heijn XL en Zutphen werd een normale Albert Heijn.” Maar in de beleving van bewoners werd Zutphen eerder een Albert Heijn To Go – ook daar waren demonstraties en spraken lokale politici zich uit tegen de plannen.

Ook het personeel roerde zich: sommige SEH-medewerkers maakten zich zorgen straks op hun CV niet meer het „complete plaatje” te zijn als zij nog slechts op een spoedplein werken in plaats van een volwaardige spoedeisende hulp. Of dat de hele afdeling uiteindelijk zou verdwijnen, zoals in Hengelo gebeurde in 2018 nadat het ziekenhuis daar en in Almelo fuseerden tot Ziekenhuisgroep Twente.

IC- en SEH-verpleegkundige Piet Bakker (66) was een van die bezorgde medewerkers, vertelt hij in bijzijn van bestuurder Pier Eringa. De plannen waren in eerste instantie niet zeker. „En toen kwam jij”, hij knikt richting Eringa, „en deelde je klappen uit.” Hij kreeg een „déjà-vu-gevoel”, want ook in Hengelo zou een spoedplein komen, maar daar sloot uiteindelijk de hele afdeling. „Het voelde een beetje alsof je mijn toko kwam afpakken.” Dat bleek mee te vallen. „De gedachte dat we uiteindelijk toch zullen sluiten, spookt nog wel eens door mijn achterhoofd, maar de veranderingen hebben tot nu toe niets afgedaan aan mijn werkplezier.”

Het operatieteam zit niet meer ’s nachts te wachten

Harold Hom
internist-intensivist

De plannen zijn inmiddels doorgevoerd, waarmee de ophef is gaan liggen, merkt Bakker. Ging het er eerst continu over, inmiddels zijn hij en zijn collega’s de nieuwe werkwijze wel gewend. Datzelfde geldt voor inwoners, denkt huisarts op het spoedplein van Gelre ziekenhuizen Eric van Binsbergen. „Ik kreeg destijds veel angstige vragen van patiënten. Nu het zover is, hoor ik er niemand meer over. Uiteindelijk gaat het om een heel klein deel van de mensen dat nu verderop moet.” Tussen 8.00 en 21.00 uur is er nog steeds een SEH, in de uren daartussen een spoedplein – waar dus geen ambulances naartoe rijden (die rijden door naar bijvoorbeeld Apeldoorn). Daar kunnen patiënten onder meer worden gestabiliseerd en gereanimeerd. Ze komen voornamelijk binnen via de huisarts, als die een spoedgeval constateert.

Armen over elkaar

’s Nachts komen er niet meer dan twee tot vier patiënten binnen op het spoedplein, en soms zelfs niemand, zegt Harold Hom, internist-intensivist op de SEH van Gelre ziekenhuizen. De bezetting daarvoor is nu één arts, drie verpleegkundigen, een huisarts, een triagist en een IC-arts die stand by staat. Dat is een drastische vermindering, zegt hij: eerst ging het om twee of drie SEH-verpleegkundigen, twee IC-verpleegkundigen, twee hartbewakingsverpleegkundigen en een stand-by operatieteam. Dat operatieteam doet nu overdag de geplande operaties, „in plaats van dat ze ’s nachts met de armen over elkaar zitten te wachten”.

Leonne Pompers van het Zuyderland Ziekenhuis hoopt op een soortgelijk toekomstperspectief voor Heerlen, waar straks zowel ’s nachts als overdag een spoedplein is in plaats van een SEH. „Het doel is dat we daar straks ongestoord kunnen opereren – want er komt geen spoedzorg tussendoor en staan geen mensen stand-by – en zo wachtlijsten kunnen verminderen. In een regio die zo sterk vergrijsd is als deze is daar nu juist sterk behoefte aan.”