Zo valt het doek voor de Grand Prix van Zandvoort

Het lijkt tegenstrijdig. De Grand Prix in Zandvoort is misschien wel het grootste festival van Nederland, met elk jaar ruim 300.000 in het oranje geklede toeschouwers die zich verspreid over drie dagen nestelen op de uitverkochte tribunes en duintoppen. Formule 1-fans die allemaal minstens 265 euro (en al snel veel meer) uitgeven voor hun weekendkaartje, en ter plekke nog eens de portemonnee trekken voor bier en hamburgers.

En toch verdwijnen Max Verstappen en zijn collega’s na de edities van 2025 en 2026 uit Zandvoort. Hoewel de Formule 1 graag door wilde, hebben de organisatoren – een samenwerking van het circuit en enkele bedrijven – ervoor gekozen hun huidige contract met de sport, dat liep tot 2025, met slechts één jaar te verlengen. Daarna doen ze vrijwillig afstand van hun felbegeerde plek op de racekalender.

Dat besluit, zeer ongebruikelijk in de Formule 1, heeft uiteindelijk te maken met het businessmodel achter de F1-races. Wie zelf eens op een circuit wil rijden, moet een ticket kopen voor een open rijdag. Bij de Formule 1 werkt het precies andersom: raceorganisatoren moeten betalen enkel voor het recht een Grand Prix te houden op hun circuit.

Steeds prijziger

Een dergelijke opzet ontstond in de jaren zeventig. Tot dan toe ging het er vrij amateuristisch aan toe. Circuits maakten met elk F1-team apart afspraken over start- en prijzengeld voor hun wedstrijden. Bernie Ecclestone, een gewiekste Engelse tweedehandsautodealer die eigenaar was van het Brabham-team, zag dat er veel meer mogelijk was. Hij ging namens alle teams collectief onderhandelen. En omdat Ecclestone – inmiddels ook uitbater van de commerciële rechten – van de Formule 1 ook een populaire televisiesport maakte, werd het voorrecht een race te mogen organiseren in de loop van de decennia steeds prijziger.

Tegenwoordig bedraagt de zogenoemde ‘hosting fee’ met gemak tientallen miljoenen per jaar. Hoeveel Zandvoort precies betaalt, is niet bekend. Circuitdirecteur Robert van Overdijk doet er tegenover NRC geen uitspraken over. Op autosportsites circuleert een bedrag van 32 miljoen euro. Hoe het ook zij, landen als Bahrein, Azerbeidzjan en China – autocratieën die zich niet druk hoeven te maken over de mening van de belastingbetaler – leggen gerust het dubbele neer om een raceweekend lang hun (op sommige gebieden) beroerde reputatie op te poetsen. En dan te bedenken dat er na betaling van de hosting fee nog niet één frietkraam staat – laat staan tijdelijke tribunes of VIP-tenten.

‘Dun lijntje’

Zandvoort valt op omdat de race volledig privaat is gefinancierd. Op Silverstone en Las Vegas na worden alle andere F1-races geheel of gedeeltelijk bekostigd door lokale of nationale overheden. Het circuit Zandvoort zelf, evenementenbureau TIG Sports en marketingbedrijf SportVibes draaien samen op voor de begroting, geholpen door sponsors als Heineken, VolkerWessels en Pon.

De totale kosten om de Grand Prix te organiseren – los van de hosting fee – liggen rond de 70 miljoen euro, zegt Van Overdijk. Als het hele driedaagse raceweekend uitverkoopt, is de race volgens de directeur een „prima business case”. Maar, zegt hij ook: „Het lijntje is dun. Een keer 75 of 90 procent bezetting is niet zo erg. Als dat structureel gebeurt wel.”

Een keer 75 of 90 procent bezetting is niet zo erg. Als dat structureel gebeurt wel

Robert van Overdijk
circuitdirecteur Zandvoort

Een uitverkocht huis is geen garantie voor Zandvoort. Tijdens de onderhandelingen over een plek op het schema was er een enorme Verstappen-hype. „Nu zijn we vijf jaar verder en is het momentum veranderd”, zegt Van Overdijk. Bovendien is het de vraag hoe lang coureur Max Verstappen zelf nog doorgaat – hij maakt er geen geheim van niet tot zijn veertigste te willen racen. „We willen niet wachten op het moment dat het eventueel minder gaat”, aldus Van Overdijk.


Lees ook

Max Verstappen is weer wereldkampioen. Zo zag zijn moeilijke seizoen eruit

Max Verstappen na de race in Las Vegas met zijn team Red Bull Racing.

Liberty Media, de Amerikaanse Formule 1-eigenaar, sluit graag langdurige contracten met races. Zo ligt Australië vast tot 2037 en Bahrein tot 2036. Voor Grands Prix zonder overheidssteun zijn zulke langetermijndeals te risicovol, aldus Van Overdijk.

De Formule 1 zelf ziet Zandvoort als voorbeeld voor andere races en wilde het Nederlandse parcours niet kwijt. Is het denkbaar dat er achter de schermen zaken veranderen, waardoor de organisatie tóch een nieuw contract voor na 2026 tekent? Van Overdijk sluit dat uit. „Als je de Formule 1 een beetje volgt, weet je dat er zes, zeven wereldsteden in de rij staan die een race willen organiseren. En die werken allemaal met een andere constructie dan wij.”