N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Beleggen Drie kenners die (ook) vanuit de wetenschap naar de beurs kijken, laten hun licht schijnen over vier tegeltjeswijsheden die je vaak hoort over beleggen. Wat betekenen die volgens hen? En hebben particuliere beleggers er iets aan?
Een beetje beursgoeroe strooit er royaal mee: tegeltjeswijsheden over beleggen. Al ontstond de eerste aandelenbeurs ter wereld begin zeventiende eeuw in Amsterdam, beursspreuken zijn bijna altijd Amerikaanse vindingen. Goeroe der goeroes Warren Buffett heeft zelfs een hele collectie tegeltjeswijsheden op zijn naam staan. Die debiteert de 92-jarige zakenman en belegger nog steeds graag.
Dat beursspreuken doorgaans van Amerikaanse oorsprong zijn, verbaast Mary Pieterse-Bloem, hoogleraar financiële markten en hoofd Investment Office bij Rabobank, niet. De cultuur en omgangsvormen die tot de automatisering van de handel op de Amerikaanse beursvloer golden, „met veel schreeuwende, door testosteron gedreven mannen bij elkaar”, leenden zich goed voor beursspreuken, die doorgaans uitgaan van zeer actief handelende beleggers. Bovendien worden in de VS „toch de grote volumes verhandeld, die voor grote beursbewegingen zorgen” – en dus voor rumoer.
Hoogleraar duurzaam beleggen Paul Smeets herinnert zich van de tijd dat hij in de VS woonde dat beleggen er ook op tv groot is, met „veel programma’s waarin beursgoeroes zogenaamde wijsheden debiteren”.
Hij vindt een waarschuwing wel op z’n plek: „De meeste beursspreuken gaan erover hoe je rijk kunt worden door actief te beleggen, in individuele aandelen.” Dat geloven is volgens Smeets al een valkuil. „Uit onderzoek blijkt namelijk keer op keer dat mensen die voor de lange termijn beleggen, zoals voor hun pensioen, financieel veruit het beste af zijn bij een beleggingsfonds of een ETF [ook wel indextracker genoemd] met heel veel aandelen of obligaties erin. Dus door juist niet veel te handelen.”
Daarbij worden beursspreuken, vermoedt universitair docent financiële markten en beleggingsleer Dirk Gerritsen, vaak ingezet door verkopers die particuliere beleggers tot kopen willen aanzetten, omdat ze daar zelf financieel van profiteren.
Maar leuk is het wél, filosoferen over de zin en onzin van beursspreuken die je vaak hoort, zoals de vier hieronder.
BEURSSPREUK 1
’Cut your losses and let your profits run’
De eerste helft van deze beursspreuk betekent dat als je op papier verlies lijdt op een aandeel, je dat ook moet nemen en het moet verkopen „als het verlies relevant is”, legt Paul Smeets uit. Daarmee bedoelt hij: als het gebaseerd is op een fundamentele zwakte binnen het bedrijf. „Je moet dus bijvoorbeeld geen geld blijven pompen in een bedrijf dat veel minder waard is dan de boekhoudkundige waarde.” Want dan ga jij er ook geen geld meer op verdienen. „Als je verlies draait op een aandeel, bedenk dan of het bedrijf in kwestie over tien jaar nog bestaat. Mensen bleven maar beleggen in Kodak, van de analoge filmrolletjes, toen de digitale economie opkwam. Terwijl je echt kon zien aankomen dat Kodaks businessmodel eindig was.”
„Het probleem is alleen dat je verlies nemen indruist tegen de menselijke natuur”, zegt Mary Pieterse-Bloem. „Mensen gaan dan goedpraten of verklaren waarom de koers weer zal draaien.” Dat speelt vooral bij verlieslatende individuele aandelen, legt ze uit. „Dat zijn vaak je darlings.” Daarvan is afscheid nemen moeilijk: je hebt veel tijd en moeite in onderzoek ernaar gestoken en weet er veel van af.”
Je verlies nemen is om nog een reden moeilijk, vertelt Dirk Gerritsen: „Een verlies doet vooral in het begin pijn, bleek al in de jaren zeventig uit wetenschappelijk onderzoek van Daniel Kahneman en Amos Tversky. Later word je er minder gevoelig voor en ben je dus ook minder tot verkopen geneigd. Emotioneel heb je de pijn dan al geïncasseerd.”
Winstgevende aandelen houden (let your profits run) lukt beleggers al even slecht. Gerritsen: „Uit onderzoek blijkt dat je het grootste plezier aan winst in het begin beleeft. Dan is dus ook je neiging om te verkopen het grootst.”
Conclusie: al klopt deze spreuk feitelijk, financieel druist de strategie erachter tegen de menselijke natuur in, kost die „veel tijd en is het gedoe”, aldus Gerritsen. Een aanrader voor particuliere (pensioen)beleggers is het daarom toch niet.
BEURSSPREUK 2
‘The four most dangerous words in investing are: this time it’s different’
John Templeton, destijds een succesvol fondsbeheerder, muntte deze spreuk vlak voor de grootste beurskrach ooit – die van 1929. De vier laatste woorden ervan zijn nu een klassieker. Verkopers van een beleggingsproduct met een luchtje eraan zetten ’m nog steeds graag in, zegt Paul Smeets: „Als een fonds slecht rendeert, zeggen ze bijvoorbeeld: ‘Deze beleggingsstijl had even het tij tegen, maar als je nu instapt, is dat anders.’”
Door ‘dit keer is het anders’ te zeggen, doe je alsof bepaalde economische wetmatigheden nu niet gelden, legt Dirk Gerritsen uit. Zo werd rond 2000 over de vele internetbedrijven die toen opkwamen, beweerd dat winst maken niet meer nodig was. „Maar toen de internetzeepbel vlak daarna knapte, bleken hun hoge beurskoersen gebakken lucht. Zo different zat de digitale economie toch ook weer niet in elkaar.”
De afgelopen jaren deden handelaren in cryptovaluta hetzelfde, ziet Gerritsen. „Zij zeiden: het maakt niet uit dat er geen fundamentele waarde in zit, als je in crypto belegt, word je rijk. Maar uiteindelijk, op de lange termijn, gaan risico en rendement hand in hand en doen de kasstroom, winst en verdiencapaciteit van een bedrijf er wel degelijk toe.”
Vaak is het deze keer helemaal niet different, is vaak waar, concludeert Mary Pieterse-Bloem, die al ruim dertig jaar in de beleggingswereld werkt. „De beurs reageert vaak juist hetzelfde op bepaalde situaties, zoals oorlog. Neem de oorlog op de Krim in 2014. Toen daalde de beurs even en steeg daarna gelijk weer, net als bij de oorlog in Kosovo. Nu in Oekraïne is het alleen maar anders omdat de inflatie enorm is opgejaagd door de oorlog. This time it ís different.”
De beursspreuk gaat, kortom, niet universeel op – en is dus verraderlijk, vindt zij. Maar Smeets vindt hem toch waardevol: „Niemand komt je gratis geld brengen, zei mijn vader altijd. Deze spreuk herinnert je eraan dat als iemand dat toch belooft, er alarmbellen moeten gaan rinkelen.”
BEURSSPREUK 3
‘Buy on the rumor, sell on the fact’
‘Nonsens”, noemt Mary Pieterse-Bloem de strategie die deze beursspreuk propageert. „Als we dit zouden kunnen, waren we allemaal multimiljonair.” Wat behelst de strategie? Die raadt aan om een aandeel te kopen als een gerucht erover – bijvoorbeeld over een overname – de ronde doet dat, als het klopt, de waarde positief zou beïnvloeden. Als dat gerucht een feit wordt en de koers opdrijft, verkoop je het weer.
Maar druist dat niet in tegen de stelling dat financiële markten efficiënt zijn? Dat is een van de eerste dingen die Paul Smeets zijn studenten leert over de beurs: in de prijs van effecten, zoals aandelen, is alle publiek toegankelijke informatie al verwerkt.
Het klopt dat markten efficiënt zijn, zegt Gerritsen, maar er is wel informatie-asymmetrie: het verschilt hoe snel mensen bepaalde informatie vinden. „En informatie in de categorie ‘geruchten’, bijvoorbeeld over een overname, is nog niet helemaal in de koers verwerkt, anders dan bij een officieel bevestigde overname.”
En ja, als eerste zulke informatie horen, is mogelijk zonder voorkennis (wat strafbaar is), zegt Pieterse-Bloem. „In sommige markten, zoals in opkomende economieën en bij hoogrenderende bedrijfsobligaties, wordt informatie minder efficiënt in de prijs verwerkt. Bijvoorbeeld omdat weinig analisten die markten volgen of het om bedrijven gaat die de voorpagina niet halen.”
Maar hoe krijg je als particuliere belegger dit soort geruchten te horen? Dat is uiterst lastig, zegt Pieterse-Bloem. Professionele partijen, zoals hedgefondsen, „hebben daar al hele goede analisten voor nodig”. „Maar je kunt natuurlijk bij toeval op bepaalde informatie stuiten.” Gerritsen: „Of iets lezen op internetfora van beleggingssites of Twitter. Maar dan ben je meestal al te laat.” En stel dat dit lukt – dan nog zou Gerritsen buy on the rumor afraden. „Veel geruchten leiden helemaal niet tot een overname – kijk maar naar KPN. En dan blijf je met verlies achter.”
BEURSSPREUK 4
‘When the tide goes out, you discover who’s been swimming naked’
Dirk Gerritsen denkt bij deze beursspreuk, van Warren Buffett, als eerste aan hedgefondsen. „Het wil zeggen dat zolang het goed gaat op de beurs, de resultaten van een bedrijf ook prima kunnen zijn. Maar als de beurs daalt, breekt het uur van de waarheid aan. Zeker voor hedgefondsen: die zijn meestal niet transparant over hun beleggingen. Gerritsen: „Bij sommige blijkt hun goede rendement dan vooral gebaseerd te zijn geweest op opties. Dan maak je wel winst als de beurs stijgt, maar veel verlies als die daalt.”
Ook institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, kunnen daardoor door het ijs zakken als het slecht gaat op de beurs, zegt Paul Smeets. „Op zo’n moment wordt duidelijk welk pensioenfonds zijn geld in een kwalitatief hoogstaand hedgefonds gestoken heeft en welk fonds de verkeerde partij uitkoos.” Dat laatste komt volgens Smeets vaak voor: zelfs professionals als pensioenfondsbeheerders willen graag in een mooi verhaal geloven en kijken dan te weinig naar de onderliggende cijfers.
Maar hebben particuliere beleggers wel iets aan deze beursspreuk? Ja, vindt Mary Pieterse-Bloem: „Zij kunnen de waarschuwing van Buffett ter harte nemen, door op te passen met aanbieders die beleggingen te veel op één gebied concentreren. Want als beleggers in slechte tijden risico-avers worden en hun geld terugtrekken uit dit soort riskante beleggingen, vallen zulke partijen al snel om en ben je je geld kwijt.”
Goedemorgen, welkom bij het economieblog van 25 november.
De aftrek van de hypotheekrente is een heikel punt. Toch is het kabinet van plan om de regels te veranderen: middeninkomens en hoge inkomens mogen straks meer aftrekken dan lage inkomens, meldt Het Financieele Dagblad. De Eerste Kamer kan er nog een stokje voor steken.
De verwachting is dat de regering-Biden nog deze week strengere exportmaatregelen voor Chinese chipbedrijven aankondigt. Het zou gaan om honderden chipmakers in China die geen geavanceerde apparatuur uit het Westen meer mogen importeren. Wat dat voor ASML en ASM International betekent is niet zeker. Nog voor Thanksgiving (donderdag) zouden de regels bekend moeten worden.
De Italiaanse bank UniCredit doet een bod van 10 miljard dollar op zijn Italiaanse concurrent, Banco BPM. De Financial Timesziet dit als het teken van een nieuwe consolidatietrend, om met grotere Europese banken beter te concurreren met banken uit de VS en Azië.
Bloomberg meldt dat beurzen positief reageren op de keuze van Scott Bessent als voorgestelde kandidaat-minister van Financiën in de regering-Trump. Geen verrassing: hij is van plan de belastingen te verlagen, vertelde hij de The Wall Street Journal.
Een nieuwbouwproject in Leidsche Rijn. Het kabinet is van plan de regels voor de hypotheekrenteaftrek te veranderen.Foto Dieuwertje Bravenboer
Zoet. Zo rook de lucht, de eerste keer dat hij de fabriek rook. „Geen vieze geur”, zegt Skyler Brimmeier (31). „Een beetje als ahornsiroop.” Maar soms rook de lucht „een paar dagen naar rotte eieren”. En meestal „naar verbrande benzine”.
Brimmeier, met een strakke donkergrijze jeans en een groene sweater, zit aan een houten picknicktafel voor de bibliotheek van de gemeente Beaver County, in de staat Pennsylvania. Hij zit er graag, vanwege het uitzicht over de rivier de Ohio. De bomen aan de overkant van de vallei steken in rode en gele herfsttinten tegen elkaar af.
Vanuit zijn achtertuin in het plaatsje Vanport zag hij tot twee jaar geleden de fabriek van Shell anderhalve kilometer verderop verrijzen; de aanblik van een kleine stad. De geuren vlogen hem aan als hij ’s ochtends de deur uit stapte om zijn hond uit te laten. Nog indrukwekkender waren de kleuren. „Soms waren de vlammen door het affakkelen van gassen zo hoog, dat het leek of er een gigantische oranje lichtbol over de horizon hing. Vrienden uit Ohio vroegen of Beaver in brand stond.”
Op een terrein van minstens 225 voetbalvelden groot bouwde Shell voor 13 miljard euro een nieuwe plasticfabriek. In de fabriek heeft de oliereus de capaciteit jaarlijks 1,6 miljoen ton plastic te maken. Het gaat om polyetheen-korrels, die worden gebruikt voor shampooflessen, speelgoed en flexibele plastics zoals verpakkingen en wegwerptasjes.
De bouw begon in 2017, eind 2022 startte de fabriek de eerste productie. Het kreeg vergunningen om bepaalde hoeveelheden chemische stoffen uit te stoten, maar na ruim één maand productie schoot Shell al door de maximale jaarlijkse uitstoot heen.
Lees ook
Milieuvervuiling door plastic? Het wordt nog veel erger, laten cijfers zien
Hoewel de fabriek nog niet volledig operationeel is, stelde de milieutoezichthouder Pennsylvania Department of Environmental Protection (DEP) in totaal al 33 overtredingen vast van milieuvergunningen, plus nog zeven milieuovertredingen die zijn begaan met de pijpleiding waarmee ethaan naar de fabriek wordt getransporteerd. Shell trof vorig jaar een schikking met de toezichthouder van 12 miljoen euro voor overtredingen. Er lopen twee rechtszaken tegen de fabriek die zijn aangespannen door burgers en milieuorganisaties.
Nadat de fabriek begonnen was met opstarten, kreeg Skimmeier, die astma heeft, meer last van ademnood. „Buren klaagden over brandende ogen, oppervlakkige ademhaling en duizeligheid.”
„Het is hier een ecologisch paradijs”, zegt Skimmeier, die inmiddels naar een paar kilometer verderop is verhuisd om niet meer in de „achtertuin” van de fabriek te wonen. „Er zijn zoveel verschillende planten en diersoorten. Maar ik maak me zorgen over wat de fossiele industrie met dit gebied doet.”
Grootste fossiele groeimarkt
Shell noemt zich in reclames graag een van de grootste aanjagers van de energietransitie. Tegelijk investeert het aan de andere kant van de wereld in de grootste fossiele groeimarkt van de toekomst: (wegwerp-)plastics.
Shell ziet net als andere oliebedrijven dat de vraag naar brandstof door elektrische auto’s kan gaan dalen. Oliereuzen hebben afgelopen jaren de ene na de andere plasticfabriek – zoals deze in Pennsylvania – gebouwd. Ze investeerden gezamenlijk honderden miljarden euro’s in plastic productie wereldwijd.
Omdat plastic een wereldmarkt is en in de praktijk fossiel plastic met gerecycled plastic concurreert, hebben Europese reyclingbedrijven last van de goedkope, fossiele plastics van oliereuzen en andere fabrieken die via de haven van Antwerpen en Rotterdam het continent binnenkomen. In Nederland vielen dit jaar al vijf plasticrecyclingbedrijven om.
Lees ook
De wereld verzuipt in plastic. Durven landen te zeggen: genoeg is genoeg?
Deze week wordt een VN-top gehouden in Zuid-Korea in een poging de wereldwijde productie van plastic te beperken. Oliebedrijven lobbyen tegen die uitkomst. Shell pleit voor meer recycling als oplossing voor het plasticprobleem, alleen schroefde de oliereus dit jaar zijn eigen recycledoelstellingen naar beneden bij.
Milieu botst met financieel gewin. Bij de top in Zuid-Korea in het groot, en in Pennsylvania in het ‘klein’.
Monitoren als fulltime baan
Ook op een donkere avond is Clifford Lau een opvallende verschijning. Zijn donkerbruine haar zit wild, zijn baard is grijs, en zijn rug iets gebogen. In zijn hand heeft hij een meetapparaat: een soort groot uitgevallen walkie-talkie met gele knoppen, rood flikkerend licht en een lange witte antenne.
Lau parkeert zijn grijze Honda Fit onderaan Cade Drive in Monaca en stapt uit. De struiken aan het einde van de kronkelende nieuwbouwstraat tekenen scherp af tegen de witte waas van de fabriek van Shell, die door duizenden lampen wordt verlicht. Lau duwt takken opzij en loopt de heuvel af voor beter uitzicht. „Dit is eigenlijk al Shell-terrein.”
Lau brengt veel tijd door in deze bosjes in de nachtelijke uren. Voor hem is het monitoren van Shell een bijna fulltime baan geworden. Een paar jaar geleden zag zijn leven er nog heel anders uit. Lau is gepromoveerd in synthetische organische scheikunde en werkte dertig jaar als chemicus in de industrie, zoals bij Bayer en Polaroid.
Hij raakte in 2021 betrokken bij Shell na het „ahornsiroop-incident”. De lokale toezichthouder, de Department of Environmental Protection, kwam na meldingen op de zoete lucht af. „Ze gingen alle restaurants af om te vragen of ergens in de keuken suiker was aangebrand. Hoewel de geur vijf dagen bleef hangen, stelden ze wel vast dat de geur van Shell kwam. Maar ze namen geen luchtmonsters om onderzoek te doen naar de oorsprong van de zoete lucht. We besloten: als zij de fabriek niet goed in de gaten houden, moeten wij het maar doen”, zegt Lau.
Omwonende Clifford Lau monitort met meetapparatuur de uitstoot van de Shell-fabriek. Inmiddels is dit voor hem bijna een fulltime baan geworden, hij is het aanspreekpunt voor Beaver County. Foto Quinn Glabicki
Inmiddels is Lau het aanspreekpunt voor Beaver County. Hij krijgt regelmatig sms’jes over alarmen, geuren, licht of lichamelijke klachten en probeert waar mogelijk bij de fabriek te achterhalen wat de oorzaak is. Overtredingen meldt hij met de milieuorganisatie waarvoor hij actief is, Beaver County Marcellus Awareness Community, aan de lokale toezichthouder. In eerste instantie verzette Shell zich tegen een monitoringssysteem, nu hangen aan de huizen of hekken van tientallen buurtbewoners camera’s en meetapparaten.
De witte gloed van de fabriek schijnt op het gezicht van Lau. De fabriek heeft de aanblik van een dystopisch landschap van tientallen meters hoge torens, grote vaten en hoge pijpen, waar nu witte stoom uit komt, maar waar ook regelmatig oranje vlammen te zien zijn als de fabriek overbodige gassen affakkelt. Uit de fabriek stijgt een continu ruisend geluid op, en af en toe een hoge fluittoon. Goederentreinen rijden af en aan.
Lau wijst naar zeven slanke, tientallen metershoge pijpen naast elkaar. „Wij noemen dat de zeven zussen. Dat zijn de ethyleenkrakers. En dat”, hij wijst naar een andere installatie, „is iets wat we het soepblik noemen. En soort verbrandingsoven. Daar hebben we nog het grote potlood, en daar het kleine potlood.” Waarom al die namen? „Mensen belden mij op en zeiden: ‘Ik zie vlammen’. Wáár dan, vroeg ik. Toen hebben we deze namen bedacht. Nu kunnen mensen zeggen: bij de zeven zussen, of het soepblik.”
Kankerverwekkende stoffen
Lau somt op hoog tempo stoffen op die de fabriek uitstoot. „Stikstofdioxide, zwaveldioxide, koolmonoxide, kooldioxe, formaldehyde, benzeen, hexaan, naftaleen, tolueen. Een aantal van deze stoffen veroorzaakt een toename van ozon in de lucht. Sommige stoffen, of een cocktail ervan, kunnen een verhoogd risico op kanker geven.” De tijd moet uitwijzen wat over tien of twintig jaar de gevolgen zijn voor de mensen uit Beaver County, zegt Lau.
Soms merkt hij zelf dat de lucht anders is, bijvoorbeeld toen hij in het voorjaar van 2023 zijn keel geïrriteerd voelde raken bij de bibliotheek van Beaver. Op zijn walkie-talkie-meetapparaat zag hij de waarde van vluchtige organische stoffen enorm hoog uitslaan. „Ik was kilometers verwijderd van de fabriek.”
Shell bleek binnen 24 uur honderd kilo benzeen te hebben uitgestoten, vele malen meer dan toegestaan. Benzeen kan (in grote hoeveelheid) kankerverwekkend zijn. Buurtbewoners klaagden over geïrriteerde ogen en een sterke geur in de lucht.
Benzeen is een van de bijproducten die ontstaan in de fabriek, legt Lau uit. „Voor het proces waarmee hier plastic wordt gemaakt heb je geen olie nodig. Het wordt van vloeibaar gas gemaakt, afkomstig uit schaliegas. In die ovens verwarmen ze dat op zeer hoge temperaturen, en dan scheurt de ethaan als het ware uit elkaar. En daarbij krijg je bijproducten als methaan, benzeen – allerlei stoffen.”
Hij bekijkt de fabriek met een mix van scheikundige bewondering, en minachting. „Als ze er nou een geneesmiddel voor kanker zouden ontwikkelen, dan zou het misschien wel oké zijn. Maar ze maken geen geneesmiddel voor kanker. Polyethyleen is een behoorlijk goedkoop plastic. Het opboren van schaliegas is een vervuilend proces. Het transporteren van gas geeft vervuiling. Wat deze fabriek doet is vervuilend. En dan is het product dat ze maken op zichzelf een vervuiler van het milieu. Dus het is slecht van begin tot eind.”
‘Ik woon in een nachtmerrie’
Vijftig kilometer ten zuiden van de Shell-fabriek woont Michelle Stonemark met haar man en drie kinderen. In een bosrijk heuvellandschap, in het district Washington County, leidt een grijze oprijlaan naar haar lichtblauwe woning. ‘Happy Halloween’, staat op haar deurmat. De omgeving lijkt sereen, maar is het niet. Stonemark: „Ik woon in een nachtmerrie.”
Met haar ouders, zus en een vriendin kocht ze in 2010 dit stuk land van 12 hectare groot. Terwijl ze er elk hun eigen huizen op lieten bouwen, bleek de buurman zijn terrein te hebben verhuurd aan een schaliegasbedrijf. Inmiddels zijn er vijf schaliegasputten aangelegd bij haar buurman, zo’n 160 meter van haar woning.
„Ik voel de trillingen in m’n borst. Onze vaat rammelt, onze schilderijen schudden aan de muren. Soms word ik wagenziek als ik door mijn huis loop.”
Even Clark (l.) en Heather Hulton VanTassel varen op de Ohio nabij het complex van Shell om onderzoek te doen naar vervuiling van de rivier. Foto Quinn Glabicki
Problematischer dan de trillingen vindt ze het affakkelen van overbodige gassen bij haar buurman. „De vlammen kunnen bijna 10 meter hoog de lucht in schieten. Het ziet eruit als een vlammenwerper.”
’s Nachts ligt ze wakker, bezorgd over de gezondheidseffecten. „Onze kinderen hebben bloedneuzen die ze eerder nooit hadden. We hebben heel veel hoofdpijn, zijn vaak misselijk.”
Het ethaan dat wordt opgepompt naast de tuin van Stonemark, gaat naar Shell. De oliereus maakt gebruik van de schaliegasboom die er sinds twee decennia is. Ethaan is daarvan een bijproduct en dat wordt naar de fabriek boven Pittsburgh getransporteerd met een pijpleiding. Shell moest 670.000 dollar boete betalen voor milieuovertredingen rond de pijpleiding waarmee het bedrijf dat doet en het niet op de hoogte brengen van de toezichthouder. In het heuvelachtige zuidwesten van Pennsylvania is schaliegas overdadig onder de grond aanwezig en dat maakt de fabriek Shell een dankbare bestemming voor ethaan.
Treinwagons vol plastic korrels
„Wat een prachtige dag”, zegt Evan Clark. „Met deze mooie herfstkleuren. En het water zo kalm.” Hij duwt zijn boot met zijn bruine laars van een kleine pier af.
Eens per maand gaat Clark hier vanaf Vanport op inspectie. Vandaag heeft hij Heather Hulton VanTassel meegenomen, die promoveerde op ecologisch onderzoek. Samen doen ze voor de non-profitorganisatie Three Rivers Waterkeeper onderzoek naar de vervuiling in de Ohio.
„Plastic blijft mij bezighouden”, zegt Clark. „Zeventien jaar geleden haalde ik al met vrijwilligers plastic afval uit de rivier. Nu kijk ik nog steeds naar plastic, maar dan naar de productie van plastic in onze regio.”
Zijn boot glijdt de Ohio over, langs de kade, in de richting van Shell. „Je kan hier al de grijze toppen van de treinwagons zien”, zegt hij op ruim een kilometer afstand van de fabriek. „Die laden ze vol met plastic korrels, iets kleiner dan een graankorrel. Die brengen ze naar andere fabrieken, waar ze er plastic spullen van maken.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170820/data124664027-36748d.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/EtnbuoA4f2k9iAvFJE9RIUcYk1g=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170820/data124664027-36748d.jpg 1920w”>Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170817/data124664031-029aa3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/ViOr2wl8zZBhAlENJ_UDAnSCd-M=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170817/data124664031-029aa3.jpg 1920w”>Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine.
Foto’s: Quinn Glabicki
Minutenlang stuurt Clark de boot langs het Shell-terrein. Dit stuk land heeft een „geschiedenis”, vertelt Hulton VanTassel. „Er heeft lange tijd een loodbedrijf gezeten. Daarna een zinkbedrijf. Dat sloot rond 2015.” Shell koos het stuk land voor de fabriek en kreeg een belastingvoordeel van 1,6 miljard dollar van de staat Pennsylvania. Shell gaf weliswaar naar eigen zeggen 80 miljoen dollar uit om het terrein op te schonen, maar de experts zijn niet overtuigd.
„De bodem is nog zwaar vervuild”, zegt Hulton VanTassel. „Waarschijnlijk is het gekocht voor een fractie van wat een ander, schoon stuk land langs de Ohio zou kosten. We zouden gezien het proces van plasticproductie geen aluminium moeten terugvinden in het water dat van het Shell-terrein komt, of zink, of lood, maar dat hebben we wel gedaan.”
Langs de fabriek – overdag niet witverlicht, maar verschillende tinten grijs – vaart Clark naar een van de plekken waar Shell z’n afvalwater loodst op de rivier. Uit een grote buis komt dampend water, dat als een kleine waterval over de rotsen neerklettert, de rivier in. De lucht ruikt er naar terpentine. Vlakbij is een meneer in een kleine bruine boot aan het vissen. Hij zwaait beleefd.
Het fabrieksterrein van Shell in Monaca, Pennsylvania wordt ’s nachts door duizenden lampen wit verlicht. Foto Quinn Glabicki
Toezichthouder Department of Environmental Protection stelde acht keer overtredingen vast van de milieuvergunning van Shell wat betreft het afvalwater van de fabriek, zoals te hoge concentraties tolueen en de weekmaker dibutylftalaat.
Clark loopt naar de punt van zijn boot en buigt voorover. Uit het water pakt hij een dikke tak die vastzit vlak bij de uitstroom van het afvalwater van Shell. Hij plukt er een kleine, doorzichtige korrel vanaf, die hij tussen zijn vingers omhooghoudt. Een plastic korrel, precies zoals het eindproduct van deze fabriek. „Ik kan niet garanderen dat deze van Shell komt, want een andere plasticfabriek in de buurt lekt veel plastic korrels in de rivier. Ik heb wel honderden korrels gevonden vlak bij waar het afvalwater geloosd wordt van Shell, in allerlei formaten. Deze regio heeft een groot plasticprobleem.”
Ondanks het plastic in het water, milieuzorgen en de overlast, is niet iedereen negatief over de fabriek. In West-Pennsylvania sloten veel staalfabrieken, ooit de motor van de economie. Shell beloofde met z’n plasticindustrie de regio „een nieuwe rol” te geven. De mensen uit de dorpen in Beaver County reageerden dan ook niet meteen afwijzend op een nieuw, groot, industrieel complex in hun midden.
Aan de bouw van de fabriek werkten 9.500 duizend mensen, maar die vertrokken weer. Uiteindelijk bleven er 600 de machines aansturen; veel ingenieurs, vaak mensen van buiten Beaver County die in het nabijgelegen Pittsburgh gingen wonen. Uit een rapport van de lokale universiteit bleek dat de beloofde werkgelegenheid uitbleef.
„Er zijn veel verschillende standpunten over de fabriek in de gemeenschap”, zegt Hulton VanTassel. „Ik heb mensen horen zeggen dat ze niet meer in hun eigen slaapkamer kunnen slapen, omdat ze daar te veel last hebben van de herrie van de fabriek. Sommige mensen zijn erg bezorgd over hun gezondheid. Maar er zijn ook veel mensen die vinden dat alle extra industrie in de regio goede industrie is – ook al vallen de banen wel tegen.”
Weg verhuisd
Jackie Shock-Stewart besloot niet af te wachten hoe het zou zijn deze fabriek als buurman te hebben. Ze vertelt het 150 kilometer bij de fabriek vandaan, op een bruin gestoffeerde bank in Ohio. Net als twee bevriende families is ze weg verhuisd. Ze vertrok in 2022, vlak voordat de productie begon.
Met haar ranke vingers slaat ze de bladzijden om van een fotoboek dat ze nog maakte van hun oude thuis en tuin. Hun oude huis in Beaver noemt ze een „paradijs”, met een tuin op een dichtbeboste steile heuvel. In de lente plukten ze hun eigen kersen. Stenen hakten ze zelf uit een groeve en bouwden er wandelpaden mee. Ze deelden hun tuin met herten, wasberen, slangen en soms zelfs een coyote.
Toen de fabriek werd gebouwd schenen de witte lampen door de bomen heen haar tuin in. „Alsof er stadionlichten aan stonden. De hele dag en nacht.” Ze raakte bezorgd over haar gezondheid, en die van haar kinderen, die naar een basisschool gingen vlak bij de fabriek. Toen het haar man lukte een baan te vinden in Ohio, verhuisden ze.
„Ik zie ook dat plastic een handig product is, maar voor het milieu is het niet goed. Ik denk niet dat we nog meer van zulke kolossen van fabrieken nodig hebben om zoveel plastic te maken. Zouden we niet al dat geld moeten inzetten voor alternatieven voor plastic?”
Op de bruine tegelvloer speelt haar jongste dochter, haar rode haar in twee staarten, met een kleiset die ze kreeg voor haar vijfde verjaardag. Met een grote rode speelgoedmixer ‘bakt’ ze taartjes en koekjes. De set is van plastic.
Isabel Almeida (34) werkt al tien jaar voltijds als verpleegkundige op een afdeling cardiologie in Madrid. Ze draait dagelijks twee diensten, van samen negen uur, vijf dagen in de week. „Maar met mijn salaris kan ik me geen eigen woning permitteren”, zegt ze gefrustreerd. Ze woont daarom bij haar ouders in de wijk Hortaleza, buiten de ring van Madrid. Haar zusje van 29 woont om dezelfde reden ook nog thuis.
In Europa lopen veel mensen ertegenaan dat er geen betaalbare woningen te krijgen zijn. In Spanje is de onvrede hierover in oktober al aan de oppervlakte gekomen. Spanjaarden gingen meermaals de straat op om te protesteren tegen onbetaalbare hypotheken en hoge huren, vooral in en rond de grote steden. Ook dit weekend staan weer demonstraties gepland.
Van de jonge Spanjaarden (achttien tot dertig jaar) woont meer dan 80 procent niet zelfstandig. In Nederland, dat toch ook een groot woningtekort en hoge prijzen kent, woont slechts 46 procent van de jongvolwassenen nog thuis.
„Ik schaam me er soms voor”, zegt Almeida. „Maar als ik alleen zou wonen, ben ik 70 procent van mijn salaris kwijt, voor één kamer!” Als verpleegkundige verdient ze 1.800 euro netto. Een eenkamerwoning kost in Hortaleza nu 900 tot 1.300 euro per maand. In de binnenstad van Madrid, in wijken als Lavapiés, Embajadores en Malasaña, betaal je voor zo’n woonruimte zelfs 1.400 tot 2.500 euro. „Ik ben allang gestopt met zoeken naar een huis. Hoe kan ik met wat ik overhoud een normaal leven leiden?”
Hetzelfde ervaart Jorge Rodriguez (26), personal trainer in een sportschool in de wijk Delicias. Hij werkt veertig uur per week en woont noodgedwongen bij zijn vader. „Ik moest een keuze maken: mijn complete salaris uitgeven aan vaste lasten en verder geen leven hebben, of bij mijn vader intrekken en geregeld kunnen reizen, uit eten gaan en andere leuke dingen ondernemen.” Hij koos voor het laatste en spaart, afgezien van een maandelijkse bijdrage aan zijn vader, een groot deel van zijn salaris van 1.700 euro bruto. „In de hoop dat ik voor mijn dertigste genoeg spaargeld heb om een huis te kopen.”
Steeds meer Spanjaarden met een voltijdbaan in bijvoorbeeld zorg, onderwijs of financiële sector hebben moeite een (huur)woning te vinden, vooral in grote steden als Madrid, Barcelona en Bilbao. Volgens huurplatform Idealista is een kamer huren nu gemiddeld 30 procent duurder dan vorig jaar. In Nederland is de huur in diezelfde periode met gemiddeld 5,4 procent gestegen. Gevolg van die rap stijgende huur in Spanje is dat ook meer dertigplussers bij hun ouders blijven wonen of een appartement delen met huisgenoten.
Veertig procent van Spaanse huurders geeft meer dan 40 procent van hun inkomen uit aan de huur. De centrale bank van Spanje, Banco de España, waarschuwde vorige maand dat zo’n 45 procent van de hurende Spanjaarden door de armoedegrens dreigt te zakken als gevolg van de hoge woonlasten. Ook lopen ze het risico op sociale uitsluiting. Binnen Europa ligt dat gemiddeld 15 procentpunt lager.
Tikkende tijdbom
De wooncrisis in Spanje heeft verschillende oorzaken, zegt Almudena Martínez del Olmo, hoogleraar huisvesting aan de Universidad Rey Juan Carlos in Madrid. Ze droeg bij aan een recent onderzoek over de wooncrisis, een diepgeworteld probleem dat volgens haar terugvoert op de economische crisis van 2008. „Sindsdien zijn de voorwaarden om een huis te kopen strenger geworden en is er meer onzekerheid op de arbeidsmarkt. Daardoor konden steeds minder mensen een huis kopen”, legt ze uit. „Het gevolg was krapte op de huurmarkt. En die ongekende vraag naar huurwoningen heeft geleid tot een enorme prijsstijging die niet in verhouding staat tot de financiële capaciteit van de Spanjaarden.”
Waar enkele jaren geleden de wooncrisis vooral kwetsbare groepen in de samenleving raakte, zoals migranten, is dat volgens Martínez del Olmo inmiddels verschoven naar de middenklasse.
Volgens berekeningen van Banco de España komt Spanje 1,2 miljoen woningen tekort. Jaarlijks worden er zo’n 90.000 gebouwd, maar daarmee valt de vraag niet bij te benen. Net als in Nederland kampen bouwbedrijven met personeelstekort, hoge materiaalkosten en gebrek aan ruimte in de steden.
Woningzoekenden lijden ook onder de groei van het toerisme in Spanje. Terwijl Airbnb-accommodaties en andere toeristenwoningen van de reguliere huurmarkt verdwenen, groeide het aantal woningzoekenden. Dat leidde afgelopen zomer tot massale protesten tegen toerisme.
Verschillende regio’s willen nu strengere regels voor verhuur aan toeristen. Zo stelde Barcelona in juni een verbod op toeristische verhuur van appartementen in: tegen 2028 moeten alle ruim tienduizend vergunningen daarvoor zijn ingetrokken. De lokale overheid in Malaga besloot zojuist om met ingang van deze maand de verhuur van appartementen aan toeristen te verbieden, om zo de huren in bedwang te houden.
Maar volgens hoogleraar Martínez del Olmo is tegengaan van verhuur aan toeristen en migranten – die van rechtse partijen vaak de schuld krijgen van het woningtekort – slechts symboolpolitiek. „De situatie in Spanje is problematischer dan in andere Europese landen, omdat we hier geen ‘diversiteit’ in de woningmarkt hebben. Zo zijn er nauwelijks sociale huurwoningen.”
Het land telt 300.000 sociale huurappartementen: 1 procent van de woningmarkt. In Nederland is dat 34 procent. Martínez del Olmo: „Als hier niet meer sociale huurwoningen worden gebouwd en de huurprijzen niet worden gereguleerd, wordt de noodsituatie alleen maar erger. Het is een tikkende tijdbom.”
Huurstaking
De demonstraties tegen de woningnood in oktober zijn een voorbode van een groot protest deze zaterdag, waarbij de organisatie ook oproept tot een nationale huurstaking. Valeria Racu, woordvoerder van huurdersbond Sindicato de inquilinas e inquilinos de Madrid: „Als de huren de komende jaren blijven stijgen en de regering en verhuurders ons niet tegemoetkomen, stoppen we met betalen.”
Als de huren de komende jaren blijven stijgen en de regering en verhuurders ons niet tegemoetkomen, stoppen we met betalen
Bij de huurdersbond zijn enkele duizenden Madrilenen aangesloten. Tientallen vergelijkbare organisaties in het land steunen de huurstaking, volgens Racu. Je huur niet betalen is illegaal, maar zij vindt de actie legitiem. „Na betaling van je huur hou je nog maar 200 of 300 euro van je loon over. We werken niet meer alleen voor onze werkgevers, maar ook voor de verhuurders. En dat trekken we niet meer.”
Isabel Almeida vertelt dat de woningnood ook mentaal knelt. „Bij je ouders wonen heeft z’n voordelen; er wordt voor je gekookt, je kleren worden gewassen. Maar het beperkt mij in mijn onafhankelijkheid. Ik ben 34, maar heb het gevoel dat ik de volwassenheid nog niet heb bereikt.”
Dat sentiment deelt de 26-jarige Jorge Rodriguez. Beschaamd kijkt hij naar het plafond: „Het is misschien sneu om te zeggen, maar soms voel ik me niet mans genoeg omdat ik nog bij mijn vader woon. Die had op mijn leeftijd al een eigen woning, kinderen én financiële vrijheid. Het doet iets met je ego, ook al is deze wooncrisis niet onze schuld.”
Op haar achttiende had Almeida een baantje als serveerster, naast haar studie. Ze huurde een kamer voor 450 euro. „Ik had een weekcontract van dertig uur, en 50 procent van mijn salaris ging naar de huur. Het was veel, maar ik voelde me volwassener door de verantwoordelijkheden die ik had.” Nadat de huiseigenaar de huur voor de vijfde keer had verhoogd, moest ze terug naar haar ouderlijke woning. „En daar zit ik voorlopig nog wel.”
Wetgeving
Vorig jaar paste de Spaanse regering de woningwet aan om huurders beter te beschermen. Nu mag de huur hooguit met 3 procent per jaar stijgen, waar eerder een limiet ontbrak. Verder moet de verhuurder voortaan makelaars- en bemiddelingskosten betalen, en in overbevolkte regio’s zoals Madrid mogen particuliere verhuurders nog maar vijf woningen bezitten. Voorheen waren dat er tien. Huurders uit hun huis zetten is ook duurder geworden.
Maar regels veranderen is één ding, ze handhaven een tweede. Daar schieten de Spaanse autoriteiten tekort. Handhaving van de nieuwe huurregels is een verantwoordelijkheid van regionale overheden, en die hebben daar niet veel zin in. Uit protest tegen de landelijke overheid soms, of omdat ze veel inkomsten genieten uit toerisme.
Ook de regering maakt van handhaving geen groot punt. „Het probleem is dat de overheid huisvesting ziet als een verdienmodel”, zegt hoogleraar Martínez del Olmo. De verhuur van woningen aan toeristen is immers ook profijtelijk gebleken voor de staatskas. Vorig jaar verdiende Spanje 10,8 miljard euro aan toerisme.
Isabel Almeida merkte dat betere huurbescherming een wassen neus is toen ze een jaar geleden probeerde een kamer te huren. „De verhuurder wilde drie maanden borg en ook nog eens een extra maand huur”, vertelt ze. Dat loopt al gauw op tot 5.000 euro. „Die extra maand huur dekt dan zogenaamd kosten om het huurcontract te tekenen. Weiger je te betalen, dan zijn er genoeg andere huurders die het wel willen. Het is illegaal, maar wie controleert ze?”
Een demonstrant met een kartonnen huisje met de tekst „de enige woning die ik kan betalen” bij een woonprotest in Madrid. Foto Oscar Gonzalez/ANP
Minder baby’s
De wooncrisis heeft verstrekkende gevolgen voor zowel individu als samenleving. Vooral gezinnen met een laag of middeninkomen worden getroffen, wat de sociale en economische ongelijkheid vergroot. Wie huur of hypotheek niet meer kan betalen en geen vangnet heeft, belandt op straat. Volgens de jongste cijfers van het Spaanse Nationale Instituut voor Statistiek is de dakloosheid sinds 2012 met ruim 24 procent toegenomen.
Voor Spanje als geheel vormt de demografische ontwikkeling een groot probleem. Doordat kinderen steeds langer bij hun ouders blijven wonen, worden minder baby’s geboren. Met de huidige vergrijzing kan het land over twintig jaar de pensioenen niet meer betalen, zei premier Sánchez onlangs. Zijn regering wil daarom op korte termijn migranten zonder geldige papieren legaliseren, zodat die kunnen helpen de economie draaiende te houden.
Lees ook
Spaanse premier: zonder extra immigranten stort onze economie in
„Niet alleen de economische en sociale toekomst van het land is in gevaar, maar ook de sociale cohesie”, ziet Almudena Martínez del Olmo. „De wooncrisis zal de ongelijkheid en sociale conflicten alleen maar vergroten.”
Isabel Almeida kijkt somber naar haar eigen toekomst. „Ik werk nu elke dag keihard voor een hoger salaris. Ooit wilde ik moeder worden, maar dat is geen prioriteit meer. En dat zie ik ook in mijn naaste omgeving.”
Ze is zelfs begonnen aan een studie administratie en financiën. „Als administratief medewerker kun je vaak vanuit huis werken. Dan verlaat ik Madrid voor een dorp waar ik wel iets zelfstandig kan huren.”
Liever zou ze bij haar ouders in de buurt blijven. „In de wijk waar ik ben opgegroeid, want dat is thuis.” Maar dan wel graag in een eigen huis.