N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Dienjaar bij defensie In een poging het tekort aan manschappen aan te vullen, begint dit najaar de eerste lichting aan een militair dienjaar. Thomas (16) wil wel.
Voor een buitenlandse missie voelt hij voorlopig niets, de 16-jarige Thomas van der Vliet. Maar voor een dienjaar bij defensie loopt hij na zijn havo-eindexamen wel warm. Thomas hoorde erover op een informatieavond in de kazerne in het Noord-Brabantse Oirschot. Een militair dienjaar in plaats van een tussenjaartje op Bali, zoals zijn zus nu doet. Hij wil erachter komen wat defensie hem te bieden heeft. Of hij in de voetsporen van zijn vader wil treden.
Thomas was niet naar Oirschot gegaan vanwege zo’n dienjaar, maar omdat hij een eindexamenwerkstuk over militaire dienst maakt. „Om een duidelijk beeldte krijgen van het werk als militair. Misschien ook wel om mijn angst om uitgezonden te worden, beter te begrijpen”, vertelt hij. Eenmaal op de informatieavond was zijn interesse gewekt.
Komend najaar stroomt de eerste lichting geïnteresseerden voor dat dienjaar in. Voor 125 vacatures zijn er intussen 300 sollicitanten. Dit lijkt op forse overschrijving, maar dat is het niet, stelt Erik Noordam, projectleider Dienjaar Defensie. Wie in aanmerking wil komen moet allereerst voldoende gemotiveerd zijn. Daarnaast moet je ook de medische, psychische én de veiligheidstoets doorstaan. Vooral dat laatste kan tijdrovend zijn. Daarvoor is een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) van de militaire inlichtingendienst MIVD nodig. „Daarom schatten we dat van de 300 sollicitanten, er 125 overblijven”, aldus Noordam.
Weten hoe een wapen werkt
Vrijwilligers krijgen een korte algemene militaire opleiding, de basiseisen om militair te zijn, vertelt Noordam. „Weten hoe een wapen werkt, hoe je je uniform aantrekt en hoe we met elkaar omgaan. Daarna volgt plaatsing bij een eenheid.” Het salaris is ongeveer 2.300 euro netto per maand. „Daarna doorstromen is geen eis, het jaar moet voor beide partijen renderen. Maar de verwachting is wel dat een substantieel deel van de kandidaten blijft.” Het gros van de sollicitanten is tussen de 18 en de 25 jaar oud, 35 procent is vrouw. Dat laatste percentage strookt volgens Noordam ook met het profiel van de jongeren die een tussenjaar doen.
Is zo’n tussenjaar bij defensie aantrekkelijk genoeg vergeleken met een reis naar Bali, waarvoor Thomas’ zus heeft gekozen? Vader Rob van der Vliet: „Ik heb het haar ook voorgelegd: wil je een jaar lang achter een sergeant aanhobbelen, of de wereld op Bali ontdekken? Zij koos voor dat laatste, maar voor Thomas kan dat anders liggen.”
Dat beeld van ouderwets achter de sergeant aanhobbelen is niet wat we willen, zegt Noordam. „Veel mensen weten dat er zoiets als een leger is, maar wat het betekent om ervoor te werken, is nauwelijks bekend. Je wordt onderdeel van een apparaat en daar moet je jezelf in staande weten te houden.”
Tekort aan manschappen
Nederland heeft sinds 1997, toen de opkomstplicht werd opgeschort, een beroepsleger. Maar defensie heeft momenteel, met zo’n 9.000 vacatures, een schreeuwend tekort aan manschappen en de discussie om dat aan te vullen met vrijwilligers in de vorm van een dienjaar, speelt al langer, zowel op het ministerie als in de Tweede Kamer. In Den Haag is CDA’er Derk Boswijk, zelf reserve-officier bij de Koninklijke Landmacht, aanjager van dit debat. Als een vorm van maatschappelijk dienstbetoon, maar ook om dat hoge aantal vacatures te dempen.
Aanvankelijk tevergeefs; voormalig Defensie-minister Henk Kamp (VVD) voelde er volgens Boswijk helemaal niets voor. „Mijn eerste voorstellen sneuvelden eind 2021. Maar Kamps eigen ambtenaren vonden dat doodzonde. Want die hadden al plannen klaarliggen voor zo’n dienjaar.
De nieuwe staatssecretaris van Defensie, Christophe van der Maat (VVD) staat daar anders tegenover. En na de Russische inval in Oekraïne in februari vorig jaar kijkt iedereen anders naar de rol van de krijgsmacht in onze samenleving. Naar wat jongeren zelf nog als militair kunnen leren én wat ze voor de maatschappij kunnen betekenen.”
Boswijk rekent niet meer op de terugkeer van de militaire dienstplicht van vroeger. „Daar is geen draagvlak meer voor. Maar als de opzet van zo’n dienjaar lukt, heeft over vijf jaar een substantieel deel van de jongeren ervaringen met defensie.”
Geen dienstplicht meer
Zowel de Tweede Kamer als staatssecretaris Van der Maat verwijst naar Scandinavische landen en dan vooral Zweden, waar zo’n verplicht dienjaar tot nieuwe instroom van militair personeel heeft geleid. Zweden schafte in 2010 de militaire dienstplicht af, maar ging er in 2017 weer mee aan de slag. Na de inval in 2014 van de Krim door de Russen, klinkt de roep om een vorm van dienstplicht in veel Europese landen. Ook Zweden heeft een tekort aan beroepsmilitairen.
Intussen kent Zweden weer een algemene dienstplicht, iedereen krijgt een oproep in de bus, maar alleen aantoonbaar gemotiveerde kandidaten worden ook daadwerkelijk opgeroepen. Dat zijn er nu zo’n 6.000 per jaar.
Het Nederlandse leger kan dat soort aantallen op dit moment helemaal niet aan, bevestigt projectleider Noordam. Het is al pionieren met die eerste lichting van 125 kandidaten. Dat wordt in de jaren daarna nog eens herhaald, om uiteindelijk uit te komen op zo’n 1.000 vrijwilligers per jaar. „Voorlopig hebben we de opleidingscapaciteit nog niet voor grote aantallen dienjaarmilitairen. Ook de logistieke randvoorwaarden, zoals kleding en huisvesting, zijn niet op orde.”
Er is volgens Noordam nog een verschil met Zweden. Daar is de dreiging veel dichterbij. Zo wordt dat in de samenleving ook beleefd. En beschikbaar zijn is in Zweden verplicht. Iedereen krijgt op zijn achttiende een brief met een oproep. Wie meedoet, weet ook dat hij erg gewild is op de arbeidsmarkt, omdat zo’n militaire carrière aanzien heeft. De overheid stimuleert dat beeld ook, door ze in eigen sollicitatieprocedures een streepje voor te geven, een slimme manier om met zo’n verplicht systeem om te gaan.”
Reservist bij TNO
In Nederland is deelname aan de dienstplicht vrijwillig en defensie moet op de krappe arbeidsmarkt concurreren met alle andere sectoren. „Zo’n club van 125 dien-militairen is niet veel voor defensie”, zegt Noordam. „Maar straks 1.000 per jaar wel. Als dat het vooruitzicht wordt, kan er snel iets veranderen.” Hij verwijst naar het al bestaande Defensity College in Amsterdam, een vormingsprogramma van defensie waar studenten in hun tweede of derde studiejaar als reservist meedraaien. „Vorig jaar hadden we zo’n duizend sollicitanten, van wie er 250 in het programma zitten.” Dat College-programma is voor studenten inmiddels het meest gewilde bijbaantje van Nederland en dat betaalt zich uit als ze na hun studie in het bedrijfsleven terechtkomen.
Bij veel bedrijven groeit namelijk de belangstelling voor dat reservistenprogramma, volgens Noordam, waarover ze via hun bestaande netwerken hebben gehoord. Bedrijven werken intern zelfs aan beleid om werknemers als reservist beschikbaar te stellen aan defensie. „Zoals bij TNO, waar werknemers een dag in de week bij ons actief mogen zijn.”
In andere landen kunnen reservisten vanuit hun werk verplicht worden opgeroepen, weet Noordam. „In Nederland niet, daar moet je ook zorgvuldig mee omgaan, anders verlies je draagkracht.
Militair bloed in de familie
Als Thomas van der Vliet klaar is met zijn havo, hoort hij in elk geval tot de doelgroep van defensie: daar wordt vooral gemikt op de naar schatting 18.000 jongeren die jaarlijks hun middelbare school afronden, zonder duidelijk beeld over een vervolgopleiding of werk. Jongeren die dan voor een tussenjaar kiezen.
Lees hoe defensie kandidaat-militairen aan keuring onderwerpt
„Een groot deel daarvan doet zo’n tussenjaar om het avontuur, is op zoek naar zingeving, wil iets positiefs op het cv, of gewoon geld verdienen”, zegt projectleider Noordam. „Dat heeft een grote overlap met wat wij kunnen bieden: leren omgaan met leiderschap en teamwork. Het is in grote lijnen de ouderwetse dienstplicht, maar dan vrijwillig en zonder het kadaver-idee van uniformen aan en gehoorzamen. We willen mensen een zinvol jaar bieden.”
Aan motivatie ontbreekt het niet bij Thomas. Hij is opgegroeid in een militair gezin, met een vader die al jaren als beroepsmilitair bij defensie werkt. Een vader die ook op missie is geweest, vorig jaar nog in Irak. Intussen is hij terug in Nederland en werkt hij bij defensie als coördinator bedrijfsmaatschappelijk werk. „Het militair zijn zit in ons familiebloed”, zegt Thomas.
Een van zijn leraren op de havo heeft ook een militaire carrière achter de rug – nog een steun in de rug. „Zo’n dienjaar biedt me in ieder geval de kans het militaire vak te leren kennen. Om erachter te komen of ik het leuk vind om daar te werken. En ook om uit te vinden waarom uitzending me nu nog zo tegenstaat. Je bent langdurig zonder je familie en vrienden. Maar misschien kom ik er tijdens dat dienjaar wel achter dat het juist keileuk kan zijn, om in het buitenland als militair actief te zijn.”
Thomas wacht nu eerst zijn havo-eindexamen af. Maar een militaire loopbaan lonkt, wat hem betreft. „Een vervolgstudie na mijn examen? Dat kan ook na dat dienjaar nog.”