N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Stikstof
Een deel van de veehouderij verlaagt de stikstofuitstoot liever met innovatieve technologieën. Maar het is de vraag of deze innovaties ook praktisch uitvoerbaar zijn en of ze de veehouders wel voorbereiden op de klimaatdoelstellingen.
‘Hartstikke goed nieuws”, zei Caroline van der Plas (BBB) toen stikstofminister Christianne van de Wal (VVD) positief antwoordde op de vraag of geld uit het stikstoffonds (24,3 miljard euro) uitgegeven mag worden aan innovatie. Als luchtwassers, emissiearme stalvloeren of afzuigsystemen de stikstofuitstoot van veehouderijen kunnen verminderen, hoeven minder veehouders te stoppen, is het idee. „Misschien hoeft gedwongen uitkoop dan helemaal niet plaats te vinden”, beredeneerde Van der Plas.
Wat de balans moet zijn tussen innoveren, natuurvriendelijke landbouw bevorderen, of boeren volledig uitkopen, is al langer een vraagstuk in het stikstofdebat. Voor alle drie zit van begin af aan geld in het stikstoffonds van 24,3 miljard, waarmee de stikstofuitstoot van de Nederlandse veehouderij verlaagd moet worden om beschadigde natuur te laten herstellen.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hoopt met de piekbelastersregeling, die vorige week maandag online kwam, de veehouders met de grootste uitstoot nabij de meest beschadigde natuur uit te kopen. Dat zou een grote hap nemen uit de totale benodigde stikstofreductie. Maar aanmelden voor de regeling is vrijwillig, de deelnamebereidheid lijkt beperkt, en gedwongen uitkoop ligt politiek zeer gevoelig. Ook onderhandelingen over een maximaal aantal koeien per hectare, wat in de praktijk tot een kleinere veestapel zou leiden, verlopen stroef.
Klimaatdoelstellingen
Een deel van de veehouderij, en dus ook de BBB, verlaagt de stikstofuitstoot liever met innovatieve technologieën. Wat komt daarbij kijken? En bereidt dat veehouders voor op de andere opgaven die hen te wachten staan, zoals de klimaatdoelstellingen?
André Troost, voorman van landbouw-innovatiebedrijf Lely, „snapt het cynisme” rondom innovatie. Maar als de wereldwijde melkconsumptie blijft stijgen (volgens de VN-Voedsel en Landbouworganisatie tot 2030 met jaarlijks 1,4 procent) is innovatie toch nodig om de landbouw houdbaar te houden, is de visie van Lely.
Het bedrijf focust sinds 2017 alleen nog maar op de melkveehouderij, en ontwikkelde daarvoor de Sphere. Dat is een afzuigsysteem dat ammoniak (een binding van stikstof en water) in stallen omzet in bruikbare meststof. De Sphere is goed voor een 77 procent lagere ammoniakuitstoot voor stallen, en staat bij 25 melkveehouderijen in Nederland.
Het systeem staat sinds maart 2023 op de lijst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met goedgekeurde innovatieve maatregelen voor een verlaagde ammoniakuitstoot. Om die lijst is veel te doen: apparatuur die Wageningen University & Research (WUR) afgelopen maart nog een tegenvallend reductieresultaat toebedeelde, stond er bijvoorbeeld ook op.
Een nieuwe techniek op de lijst krijgen kost „heel veel tijd” volgens Adriaan Lieftinck. Hij werkt bij MEZT, een start-up verbonden aan de TU Delft, aan een techniek die de stikstofuitstoot van veehouderijen verlaagt. Een membraan onder spanning haalt ammoniak en kalium (een schaarse voedingsstof voor planten) uit mest. De technologie zit nog in de testfase, maar zal onder andere op vier veehouderijen getest moeten worden voordat het op de lijst mag. „Daarvoor hebben we in Nederland de tijd niet. Er zal een andere manier moeten komen om nieuwe innovaties in te voeren.”
Investeren en opschalen
Als een veehouder via innovatie zijn uitstoot wil verlagen, is dat een forse investering. Een Lely Sphere voor melkveehouders kost bijvoorbeeld 180.000 euro. Ook een nieuw luchtregulatie- en filtersysteem voor pluimveehouderijen van de Vencomatic Group is volgens productmanager Victor van Wagenberg een „behoorlijke kostenpost”, hij wil geen specifiek bedrag noemen.
Zulke grote bedragen zijn makkelijker terug te verdienen voor bedrijven met een grote omzet, vertelt landbouwtechnoloog Gerard Migchels, werkzaam bij Wageningen University & Research. Hoewel innovatieve systemen in principe ook werken op relatief kleine veehouderijen, die bijvoorbeeld biologisch of extensief zijn, is een veehouder met een kleinere omzet afhankelijker van subsidie om uit de kosten te komen.
Dan is er nog de vraag of nieuwe technologieën op korte termijn breed ingevoerd kunnen worden. Eerder vertelde Lely aan NRC dit jaar niet meer dan 400 Spheres te kunnen produceren. De onzekerheid rondom stikstof bemoeilijkt uitbreiding. JOZ, een ander landbouwinnovatiebedrijf, zegt de productie van hun ‘stikstofkraker’ makkelijk op te schalen – er liggen momenteel 400 aanvragen. De Vencomatic Group kan zijn luchtsysteem op dit moment voor tien pluimveestallen per jaar maken.
Voorbij stikstof
De praktische uitvoerbaarheid van innovaties als oplossing voor stikstof is dus nog onzeker. En wanneer een veehouder een systeem voor stikstof installeert, is die daarmee nog niet voorbereid op andere opgaven, zoals de natuur- en klimaatdoelen, vertelt Migchels.
Lely zegt te innoveren ten behoeve van onder andere de biodiversiteit en bodemkwaliteit. Gevraagd aan welke thema’s het bedrijf precies werkt, antwoordt voorman Troost „sommige, en voor de andere doen we bij dezen de oproep aan onze technici”. Wanneer de oplossingen op de markt komen, kan Troost niet zeggen, maar het innovatietijdspad duurt zeven à tien jaar, en Lely is „niet vandaag begonnen”.
Eén van die andere vraagstukken voor de veehouderij is de waterkwaliteit. Die verslechtert mede door de uitspoeling van nitraat uit mest naar grond- en slootwater. Er zijn al ‘management’-maatregelen, zoals mestvrije bufferstroken en het afbouwen van de toegestane hoeveelheid mest op het land. Migchels onderzoekt de potentie van doelgericht bemesten. „Hoe meer je naar de behoefte van de plant bemest, hoe minder nitraat er naar beneden uitspoelt.” De techniek van MEZT past ook in dat plaatje. Lieftinck: „Wij kunnen van dierlijke mest heel precieze meststoffen maken, met precies de juiste dosering voor elk plantje, voor elk seizoen, en elke grondsoort. Dat past bij circulaire landbouw en er is minder belasting van het milieu, want dan zijn er geen overschotten meer.”
Een véél grotere opgave dan stikstof is het klimaat, aldus Migchels. De landbouw moet volgens het Klimaatakkoord uit 2019 in 2050 klimaatneutraal zijn. Vooral het terugdringen van de methaanemissies is daarvoor belangrijk. Mestvergisters kunnen methaan uit mest halen. Maar „80 procent van de methaanemissie ademt een koe uit”, vertelt Migchels. „DSM heeft daar een voedingssupplement voor bedacht, wat de uitstoot met ruwweg 30 procent terugdringt. Maar dan heb je weer een abonnement op DSM.”
Integraal
„Het probleem met technische oplossingen is dat ze niet integraal zijn”, aldus hoogleraar milieu en duurzaamheid Jan-Willem Erisman. „Het is voor mij belangrijk dat innovatie meerdere doelen dient.” Hij noemt, naast klimaat, ook nog dierlijke infectieziektes die op mensen kunnen overspringen (denk aan de vogelgriep), en biodiversiteit. Daarnaast is er volgens Erisman het risico dat een oplossing voor het ene probleem, het andere probleem verergert. Zo verhogen sommige machines het energieverbuik (en daarmee ook de bedrijfskosten) van veehouders fors.
Ook zijn innovatieve oplossingen niet altijd goed voor dierenwelzijn.
Lees ook: ‘Ik wil misschien helemaal niet weten of ik een piekbelaster ben’
Een Sphere, luchtwasser, filter of emissiearme stalvloer heeft alleen een effect op uitstoot in de stal. Dergelijke machines halen dus hun beste resultaten als vee vooral binnen staat. Vee in de wei wordt beter geacht voor dierwelzijn en heeft een lagere ammoniakuitstoot doordat mest en urine niet mixen (pas dan komt ammoniak vrij), volgens hoogleraar integrale stikstofeffectanalyse Wim de Vries. Maar, zegt hij, dat zorgt weer wel voor een hogere uitstoot van broeikasgas lachgas.
Biologisch melkvee houden is volgens Migchels een goede optie voor zowel natuur als dierwelzijn. „Maar als consumenten niet meer biologische melk gaan drinken, terwijl er wel meer wordt geproduceerd, betekent dat een slechtere prijs voor boeren. Dus dat gaat zonder verandering van consumentengedrag ook geen soelaas bieden.”
Onderzoek van de WUR, van onder andere De Vries, wijst uit dat een veestapelreductie eigenlijk onvermijdelijk is om de doelen op het gebied van stikstof, klimaat én waterkwaliteit te halen. Oók wanneer er volop wordt geïnnoveerd. Minder vee, meer innovatie, ander management, het is volgens De Vries „en-en, niet of-of” voor de natuur- en klimaatopgaven.