Zijn beelden van de vuurwerkramp gingen de wereld over. Als burgemeester zegt hij: wees voorbereid op rampen

Over drie momenten uit zijn leven kan Danny de Vries niet vertellen zonder het te kwaad te krijgen. Het kampioenschap van FC Twente, in 2001. Zijn radioverslag van de vuurwerkramp, kort na te hebben moeten rennen voor zijn leven. En even later op de redactie, wanneer hij voor het eerst zijn beelden terugziet.

Doodstil was het, in de studio van RTV Oost. De hele redactie had zich in de kleine ruimte verzameld toen het videobandje begon te lopen. De witte rook uit de fabriek. Dan, even later, het vuurwerk dat omhoogknalde. Een eerste dreun, dakpannen die van de huizen afvlogen. En tot slot de tweede, allesverwoestende knal. Het beeld dat op zwart sprong.

De Vries (51) krijgt 25 jaar na de vuurwerkramp in Enschede weer kippenvel, thuis aan de eettafel in Oudewater, het Utrechtse stadje waarvan hij burgemeester is. Hij wrijft zijn ogen droog. De ramp heeft hij verwerkt, maar als dat laatste ogenblik ter sprake komt, wordt hij altijd emotioneel.

Op dat moment in de studio, zegt hij, drong misschien voor het eerst tot hem door waar hij getuige van was geweest. En tegelijkertijd was er, stiekem, een groot gevoel van opluchting dat alles op film stond – hij werkte voornamelijk als radioverslaggever en wist nauwelijks hoe een camera werkte. „Nu konden we laten zien wat er gebeurd was in Enschede.”

De beelden van De Vries, destijds freelancejournalist bij de regionale omroep, gaan de wereld over. Bij de ramp vallen 23 doden, onder wie een collega-journalist met wie hij goed bevriend was; 950 anderen raken gewond. De Enschedese wijk Roombeek ligt in puin. Zelf komt hij er wonderwel zonder kleerscheuren van af.


Lees ook

Vijf weken na de vuurwerkramp hingen overal in Enschede zeefdrukken van Jan Cremer

Jan Cremer: Zeefdruk Vuurwerkramp (2000)

Een zonnige middag

Op 13 mei 2000 was de 26-jarige De Vries op pad voor Lijn Oost, een programma dat bestond uit korte interviews met passagiers van de bus of de trein. De collega die normaliter de straat op ging was afwezig, en zo gebeurde het dat De Vries die dag wel tien keer met zijn camera de bus op en neer nam van Enschede naar Hengelo.

Tot een vriend belde. Er was een brandje, hij had wat vuurpijlen de lucht in zien gaan. Of Danny niet even moest gaan kijken.

Bij aankomst in Roombeek staat de straat bij vuurwerkfabriek S.E. Fireworks al vol. Het is een zonnige middag, de halve buurt is uitgelopen om te kijken. Er wordt gelachen, af en toe gaan er wat pijlen de lucht in. Zonde dat het nog niet donker is, zegt een toeschouwer, dan hadden we het vuurwerk beter kunnen zien.

Een oorlogsgebied

Danny de Vries
destijds verslaggever over de situatie na de ramp

De sfeer slaat om als opeens een schel geluid weerklinkt. Grote hoeveelheden siervuurwerk schieten vanachter de huizen de lucht in. De camera in de handen van De Vries maakt een draaiende beweging, hij begint de straat uit te rennen. Op het kruispunt gaat hij onder de deurpost staan van het dichtstbijzijnde huis waarvan de voordeur open staat. De ramen schieten uit hun sponningen.

Het aanhoudende gerommel wordt overstemd door een daverende knal. De Vries wordt naar achteren geblazen. Wanneer hij de ogen weer opent, ligt hij achter in de gang tegen het trapgat aan.


Lees ook

Na de wederopbouw is Roombeek mooier dan ooit, maar ‘ons kent ons niet meer’

Donny en Donato Devivo wonen sinds 1979 in Roombeek. Toen de grote knal kwam, zegt Donny, „wipte mijn hele lichaam een paar centimeter van de grond op”.

Aardbevingstraining

Niet lang nadat hij is opgekrabbeld, omschrijft De Vries de situatie live op de radio als een „oorlogsgebied”. De paniek is hoorbaar in zijn stem. Een deel van de wijk is weggevaagd. De huizen zijn verwoest, tot in de wijde omtrek liggen glas, dakpannen, brokstukken. De straat ziet zwart van de rook en het stof.

Wat De Vries achteraf bezien nog het meest wonderlijk vindt: dat hij gewoon door bleef werken, in plaats van het rampgebied te ontvluchten. Dat door hem heen ging: Overijssel moet hiervan horen. De camera was, legt hij uit, „een soort filter. Je registreert het – niet meer dan dat. Je bent er zelf geen onderdeel van.”

Later zal zijn psycholoog uitleggen dat je, wanneer je niet begrijpt wat er gebeurt, je terugvalt op wat je nog wél begrijpt. De Vries kreeg als veertienjarige in de Amerikaanse staat Californië, waar hij een jaar had gewoond, aardbevingstraining. Daar leerde hij dat je onder de deurpost moest gaan staan, het stevigste punt van het huis.

Vervolgens deed hij niet meer dan dat hij gewend was: registreren. Zoals een dokter, zegt De Vries, meteen mensen gaat redden. Hij heeft gewonde mensen in auto’s gezet, met de opdracht ze naar het ziekenhuis te rijden. Waarom is hij zelf niet ingestapt, vraagt hij zich soms af. Hij zat, zegt hij terugblikkend, in een „roes”.

RTV Oost krijgt na de uitzending getergde telefoontjes: of de journalist niet wat kalmer verslag had kunnen doen

Het duurt lang voordat tot de rest van Nederland doordringt wat zich in Enschede heeft afgespeeld. RTV Oost krijgt na de uitzending getergde telefoontjes, of de journalist niet wat kalmer verslag had kunnen doen. En ook De Vries’ vader beseft nauwelijks de ernst van de situatie: hij vraagt of zoonlief niet even kan gaan kijken bij zijn auto. Die stond pal naast de ontplofte opslag.

In de dagen die volgen hoeft hij maar de televisie aan te zetten of hij ziet zijn eigen beelden terug. Lang heeft hij zich schuldig gevoeld. Híj werd in elke talkshow uitgenodigd, híj kon overal zijn verhaal vertellen. Iedereen wist wat híj gedaan had. Terwijl sommigen hun huis waren kwijtgeraakt, of familieleden hadden verloren.

Er waren ook mensen die dachten: die jongen is vast rijk geworden van de ramp. Integendeel: studeren en werken lukten hem niet meer. De beelden van de ramp kreeg hij niet meer van zijn netvlies. Het was nog niet de tijd dat je slachtofferhulp kreeg aangeboden. Twee jaar duurde het voor hij weer rustig kon slapen.

Danny de Vries wilde, toen hij burgemeester was, weten hoe het kon dat vuurwerk in een woonwijk was opgeslagen.

Foto Merlin Daleman

Genoeg ellende gezien

De Vries blijft niet lang meer werkzaam als journalist. Hij had genoeg ellende gezien. De ramp verandert bovendien zijn kijk op de wereld: na 13 mei beschouwt hij elke dag als „een cadeautje”. Zijn tijd wil hij nuttig gebruiken. „Dingen leren, centjes verdienen en daarna iets voor de maatschappij doen”, wordt het credo.

Na een carrière als spindoctor in de crisiscommunicatie wordt hij politiek actief, onder meer als campagneleider in Overijssel voor het CDA. Zonder de ramp had hij deze switch niet gemaakt, denkt hij. Omdat hij daarna had besloten dat hij „alles uit het leven wilde halen”. Maar óók dat hij iets wilde betekenen voor zijn medemens.

De politieke arena, zichzelf in het debat moeten „profileren ten koste van een ander”, is niet voor hem weggelegd. De Vries ziet zichzelf meer als „verbinder”. En dat is, zegt hij, precies wat een burgemeester is. In 2020 kiest de gemeenteraad van Oudewater, een stad die hij dan nauwelijks kent, De Vries uit 45 kandidaten.

Als burgervader hoeft hij zich nooit af te vragen waar hij het voor doet. Want in zo’n stadje gebeurt nogal eens wat. Lief en leed. Hij komt mensen tegen die de ellendigste dingen meemaken. Niet dat hij op zo’n moment altijd iets voor hen kan betekenen. Behalve door te luisteren, een arm om hen heen te slaan.

Oudewater heeft met 11.000 inwoners een bescheiden omvang. Maar zodra je ze beschouwt als 11.000 kinderen, zegt De Vries, dan word je opeens héél druk.

De Vries merkt dat veel mensen niet weten wat ze moeten doen. Zit iemand vast in de lift? Dan wordt hij gebeld

Zelfredzaam

Als burgemeester merkt hij dat heel veel mensen niet weten wat ze moeten doen als er iets onverwachts gebeurt. Zit iemand vast in de lift? Dan wordt hij gebeld. Gaat ergens een alarm af? Hij wordt gebeld. Ergens vindt De Vries het wel mooi: het hoort bij een kleine gemeenschap. Maar het is ook een signaal „dat er iets moet gebeuren”.

In zijn toespraak bij de lokale dodenherdenking heeft hij de vraag onlangs nog aan het publiek voorgelegd: hoe erg is het als we dagenlang zonder stroom komen te zitten? Ben je dan zelfredzaam? Of beter: zijn we dan sámen zelfredzaam? Letten we een beetje op elkaar?

Niet elke Nederlander, zegt De Vries, heeft een ramp meegemaakt. Hij wel. Hij wist wat weerbaarheid inhield vóór het een politiek modewoord werd. En dus ziet hij het in onzekere tijden – of het nu gaat om Russische dreiging, cyberaanvallen of klimaatverandering – als zijn taak de noodzaak daarvan voor het voetlicht te brengen.

Het begint bij een noodpakket, eentje om minimaal 72 uur te kunnen overleven. Maar ook met afspraken met je familie voor als je elkaar drie dagen niet kunt bereiken. Zodat mensen weten hoe te handelen als het erop aankomt. Zoals hij, 25 jaar geleden, wist dat hij onder een deurpost moest staan, omdat hij dat had geleerd.

Is dat leuk? Nee, zeker niet – maar het is nu eenmaal de realiteit, zegt De Vries.

Vuurwerkbunker in de straat

Met alle theorieën en geruchten die in de nasleep van de vuurwerkramp de ronde deden – over landmijnen in de fabriek of ijsfonteintjes als oorzaak van de brand – heeft De Vries zich nooit zo beziggehouden. Wat de ramp precies veroorzaakte, is nooit bekend geworden. Eigenlijk wil hij het ook niet weten.

Wat hem wel bezighoudt, is dat hij nu begrijpt waar het gemeentebestuur in Enschede destijds mee te maken kreeg. Dat je soms ten onrechte verantwoordelijk wordt gehouden voor iets. Of dat je – om maar wat te noemen – als burgemeester niet altijd weet op welke straathoek een vuurwerkopslag zit.

Dat ervoer De Vries zelf, toen hij er net na zijn aantreden achter kwam dat in Oudewater een, inmiddels gesloten, vuurwerkbunker zat. Bij hém in de straat.

De burgemeester wilde weleens weten hoe het kon dat, zoveel jaar na dato, nog steeds bergen vuurwerk middenin een woonwijk liggen. Hij weet het nog goed: hij zat achter de computer en het Teams-scherm was gevuld met deskundigen die hem uitlegden dat hij zich nergens zorgen over hoefde te maken. Die opslag voldeed keurig aan alle veiligheidsnormen.

Zie daar, zegt De Vries, het verschil tussen werkelijkheid en realiteit. De werkelijkheid bestaat uit de afspraken die we hebben gemaakt om alle risico’s op papier dicht te timmeren. „Maar de realiteit is: dit moeten we, 25 jaar na de vuurwerkramp, toch niet meer willen?” Of, zo vraagt hij zichzelf soms af: „Hebben we dan echt niets geleerd?”