Er zijn ergere dingen. Dat geldt voor veel kwalen, en daarmee is voor veel mensen de kous af. Ze rommelen wat met zelfzorgmiddeltjes en hopen dat het vanzelf overgaat. De huisarts ermee lastig vallen? Liever niet. Zeker niet als het de intieme delen betreft, iets ontsierends is, of als het te maken heeft met de zaken die we uitscheiden.
De drempel om met gênante aandoeningen naar de huisarts te gaan is nu vele malen hoger dan vroeger, denkt oud-huisarts Frans Meijman, die 27 jaar lang een praktijk had in Amsterdam, studentenarts was, en tot voor kort hoofddocent huisartsgeneeskunde aan het Amsterdam UMC. Hij is gespecialiseerd in de communicatie tussen arts en patiënt, en schreef in verschillende boeken over schaamte en taboeziekten. „Een patiënt krijgt nu vaak eerst de assistente aan de lijn, die vraagt wat er aan de hand is. Áls ze al een afspraak krijgen, dan komen mensen vaak bij een van de huisartsen in de maatschap, niet bij ‘hun’ huisarts. En voor meer dan één aandoening per consult is geen tijd. Terwijl dit toch de klassieke ‘deurklinkaandoeningen’ zijn: pas op weg naar buiten, met de hand al op de deurklink, durft de patiënt erover te beginnen. ‘O ja, dokter, dan nog iets…’.”
Datzelfde, terloops nog een klacht te berde brengen, gebeurt ook vaak als mensen voor een lichamelijk onderzoek op de behandeltafel liggen vanwege een andere klacht. „Maar jonge huisartsen lijken wat minder geneigd om lichamelijk onderzoek te doen”, zegt Meijman, die veel studenten opleidde. „Uit onzekerheid, vermoed ik. Ze laten liever een echo of scan maken. Ik ken iemand die al een paar keer met doofheid naar zijn huisarts is geweest. Die laatste heeft nog geen enkele keer in het oor gekeken. Terwijl doofheid ook door een prop oorsmeer kan komen.”
Er is dus minder gelegenheid om gênante kwalen aan de dokter voor te leggen. Tegelijkertijd is voor veel ongemakken een keur aan zelfzorgmiddelen te koop bij de drogist. Mensen hóéven er dus ook in eerste instantie niet mee naar hun dokter. Maar vaak is dat toch wel een goed idee. Zeven aandoeningen op een rij waarmee je niet hoeft te blijven rondlopen. En waar opvallend vaak de spierontspanner botulinetoxine (botox) tegen helpt.
1. Aambeien (medische naam: hemorroïden)
Jeuk, bloed en als je pech hebt veel pijn bij het zitten en poepen: een aambei is vaak geen pretje. Het is een bobbel aan de binnenkant van de endeldarm, een spatader met een stolsel erin, vlak bij de anus. Vaak ontstaat een aambei na hard persen bij het poepen – of bevallen. Hij herstelt meestal vanzelf, als je de ontlasting zacht houdt door vezels te eten en veel te drinken. Maar als het veel pijn blijft doen, kun je toch beter even naar de dokter. „Mensen noemen alles wat mis is met de anus een aambei, maar bloed uit het poepgat kan ook door een scheurtje in de anus komen – ook heel pijnlijk. Of erger: door kanker”, zegt Meijman. Een arts moet er dus toch even naar kijken. Er zijn verzachtende of verdovende crèmes. Als een aambei niet overgaat, kan een specialist hem afbinden met een elastiekje, wegbranden met een laser, of er een prik in geven waardoor hij slinkt. Voor een anale scheur is er verdovende of spierontspannende crème. En een specialist kan een prik met botox geven.
2. Anuskramp (proctalgia fugax)
Om nog even bij de anus te blijven: die kan plotseling hevig verkrampen. Zo’n aanval doet helse pijn, en kan wel een half uur duren. „Vaak gebeurt dat aan het einde van de nacht”, zegt Meijman. „Het is als een migraine-aanval van de anus en het laatste stukje van de endeldarm.” De felle pijn kan zo hevig zijn dat de patiënt misselijk wordt of flauwvalt. Er is geen oorzaak voor gevonden. Vrouwen kunnen er last van hebben tijdens de menstruatie, en soms komt het voor bij darmziekten of andere anusklachten.
Hoe vaak het voorkomt is niet bekend, de Maag Lever Darm Stichting schat dat 10 tot 15 procent van de Nederlandse bevolking er af en toe last van heeft. Maar bijna niemand gaat ervoor naar de dokter.
Toch kan dat een hoop gekwelde nachtelijke uren schelen. Een huisarts kan een spierontspannende zalf of tabletten voorschrijven. Als die niet helpen, kan een specialist botox-injecties geven. En bekkenbodemtherapie kan ook helpen.
3. Penetrante okselgeur (bromhidrosis)
De klieren die zweetlucht verspreiden, de apocriene zweetklieren, zitten in de oksels, rond de genitaliën en rond de tepels. Ze worden actief tijdens de puberteit – zoals ouders en (gym)leraren weten. Dat neemt meestal weer af, maar bij sommige mensen blijft hun zweetgeur penetrant. De klieren, die uitmonden in de haarzakjes, produceren een vettige substantie die door bepaalde bacteriën en gisten op de huid wordt omgezet in een vluchtige stof die heel onaangenaam ruikt. Bij sommige mensen lijkt een genetische aanleg een rol te spelen, maar het kan ook komen door infecties, bepaalde medicijnen of voeding, of slechte hygiëne.
Soms gaat bromhidrosis samen met overmatig zweten (hyperhidrosis) – dat komt door een ander type zweetklieren, de eccriene. Die produceren waterig zweet, dat geurloos is. Maar ook daar kunnen sommige bacteriën een geur uit toveren.
Vaak helpt wassen met antibacteriële zeep tegen penetrante okselgeur. De oksels scheren kan helpen, net als regelmatig schone kleding aantrekken en bezwete kleding direct wassen. Let wel: de huid wassen met gewone zeep en veel deodorant gebruiken kan juist de klachten laten toenemen. Als dit allemaal niet helpt kan een arts antibacteriële zalf voorschrijven. In ernstige gevallen kan een specialist de zweetklieren wegschrapen, -laseren of -snijden, of tijdelijk lamleggen met – alweer – botox-injecties. Meijman heeft een heel andere oplossing: „Ik gebruik geen deodorant maar dep elke ochtend mijn oksels met 70 procent gedenatureerde alcohol. Dat doodt alle bacteriën.”
4. Steenpuist (furunkel)
Een puist op je neus is vervelend en ontsierend. Een grote puist is nog vervelender. Maar hoe groot moet de pukkel zijn voor je naar de dokter stapt? Bij een steenpuist is dat verstandig, zeker als die op je gezicht zit. Het is een ontstoken haarzakje, een rode pijnlijke bult met pus erin, vaak op de bil, in de nek, lies of oksel, of in de neus. Meestal gaat hij vanzelf open en geneest. Het kan ook een abces worden. Dan moet de huisarts een sneetje in de puist maken.
Meestal kan een steenpuist geen kwaad. Maar als hij op het gezicht zit, of in de neus, krijg je altijd antibiotica. „De aderen vanaf het gezicht lopen ook naar de hersenen. De ontsteking kan een potentieel dodelijke bacteriële hersenontsteking veroorzaken”, zegt Meijman. „Dat komt in Nederland gelukkig heel weinig voor.” Ook mensen met een verminderde afweer, een kunstgewricht, een hartklepprobleem of een kunstklep in het hart, moeten oppassen als ze een steenpuist hebben. De bacteriën kunnen een ontsteking aan de binnenkant van het hart of op het gewricht veroorzaken.
5. Te nauwe voorhuid (phimosis)
Veel ‘taboe-aandoeningen’ zitten onder de gordel, zoals geslachtsziekten. Ook een te strakke voorhuid is er een. Tot de leeftijd van tien jaar is dat normaal, maar bij 3 op 500 volwassen mannen blijft het probleem of ontstaat het bijvoorbeeld door littekentjes na een ontsteking.
Daarmee niet naar de dokter gaan vormt een risico, en niet alleen omdat er makkelijker ontstekingen optreden. Bij een erectie kan een zogeheten Spaanse kraag ontstaan. Dan kan de voorhuid niet meer terug en knelt die de eikel af, waardoor het bloed daarin stuwt. Een koude natte doek of cold pack kan helpen – lukt dat niet, dan moet je snel naar de huisarts, want zonder doorbloeding sterft weefsel af.
Een maand of twee dagelijks smeren met een hormoonzalf helpt bij de meeste mensen. Als de klachten blijven, kan een specialist de voorhuid wijder maken of hem helemaal weghalen.
6. Incontinentie
Het onwillekeurig en ongewild verliezen van urine of ontlasting ervaart iedereen als erg schaamtevol, zegt Meijman. „En veel mensen gaan er niet mee naar een dokter.” Er is vaak wel iets aan te doen, zegt hij, afhankelijk van de oorzaak. „Als het door een blaasontsteking komt, moet je die behandelen. Als de afsluitspier niet meer goed werkt – wat vaak voorkomt bij vrouwen die kinderen hebben gekregen – en iemand bij hoesten, niezen en persen urine verliest, dan helpt bekkenbodemgymnastiek.” Helpt dat niet, dan kan een specialist een flexibel kunststof bandje aanbrengen dat de plasbuis ondersteunt.
„Als het een zogeheten aandrang-incontinentie is, dan heb je een prikkelbare blaas. Daar zijn tabletten tegen, anticholinergica – al hebben die ook wel bijwerkingen”, zegt Meijman. Als die niet werken, kan ook hier botox worden ingezet.
Ook bij ontlastingsincontinentie kan het trainen van verslapte spieren helpen. „Maar soms komt het door een ingedikte klont poep waarlangs vocht sijpelt. Dat moet je uitruimen. Althans, dat zou een huisarts moeten doen.”
7. Voetschimmel (tinea pedis)
Bij voetschimmel (ook wel zwemmerseczeem genoemd) zijn er pijnlijke kloofjes en schilfers tussen de tenen, rode schilferende voetranden, en jeukende blaasjes op de voetzolen. De nagels kunnen ook zijn aangedaan: ze worden dik, geel, groen of bruin, en brokkelig, dat wordt een kalknagel genoemd. Voetschimmel en schimmelnagels zijn besmettelijk. Via huidschilfers op de vloeren van zwembaden, doucheruimtes en sportruimtes verplaatst de schimmel zich naar de volgende voet of nagel.
Met een schimmeldodende crème in combinatie met schimmeldodend poeder in de sokken en schoenen kan zwemmerseczeem binnen zes weken verdwijnen. Tegen kalknagels werkt een crème niet. Het is ook niet nodig ze te behandelen, volgens de website thuisarts.nl – wie het lelijk vindt kan de nagel afvijlen, nagellak erop doen of een pleister. Bij hardnekkige voetschimmel of schimmelnagel kan een arts schimmeldodende tabletten voorschrijven, een kuur van drie tot zes maanden. Die tabletten werken bij 65 procent van de patiënten en hebben wel vaak bijwerkingen, vooral maag- en darmklachten.
Een kalknagel of voetschimmel loopt niet snel uit de hand, zegt Meijman. „Maar als er kloven bij ontstaan en daar komt een bacteriële infectie bovenop dan kan voetschimmel gevaarlijk zijn, zeker bij ouderen of mensen met diabetes type 2. Dan dreigt zelfs gangreen, het afsterven van de huid.”
Zo zijn er natuurlijk veel meer zaken waarmee we liever niet naar een dokter gaan. Maar laat die schroom je nooit tegenhouden om naar je huisarts te gaan, adviseert Meijman. Ook niet de schaamte voor je angst dat het iets ergs is. Als die onterecht blijkt, is ook de huisarts alleen maar blij.
Lees ook
De opmars van schurft in Nederland: 21 vragen en antwoorden