Zeuren, mauwen, zaniken, zeveren – doe maar niet

Aandacht trekken kan op talloze manieren. Eén daarvan is: zeuren. Het is een werkwoord dat heel wat synoniemen kent. Jammeren, klagen, mauwen, meieren, mekkeren, mieren, miepen, mopperen, simmen, urmen, zaniken, zeiken, zemelen, zeveren. Maar pas op! Het is te makkelijk die allemaal op één hoop te vegen.

Aarts-mopperaar Maarten van Rossem deed dit wel, toen hij zich eens aan meta-mopperen overgaf, door te zeggen: „Er zouden minder kleine wantoestanden zijn als meer mensen zouden klagen, zeuren en mopperen. Mensen die dat niet doen, zijn eigenlijk tamelijk asociaal.”

Hier wordt meteen de kern blootgelegd van het probleem, waarover de Chinese wijsgeer Confucius zo’n 2.500 jaar geleden al vermanend sprak. Hem werd ooit gevraagd wat hij zou doen wanneer hij over de absolute macht beschikte, en hij antwoordde: „Zonder enige twijfel de zuivering van begrippen.”

Wat valt van deze uitspraak te leren, óók voor allesweter professor Van Rossem? Dat, wie even rustig nadenkt, toch werkelijk een onderscheid moet aanbrengen tussen klagen en mopperen enerzijds en zeuren anderzijds. De mate van (a-)sociaal gedrag is hierin allesbepalend. Verbeter de wereld – en begin met deze spoedcursus.

1
Klagen mag, kort en bondig

Mits zich een aanwijsbare reden voordoet, valt klagen te billijken wanneer de oorzaak bij een ‘derde’ ligt. Zoals: stankoverlast, veroorzaakt door de buren; verwonding door een bijtgrage hond in het park; trage bediening in een fastfoodrestaurant.

Hoewel dit doorgaans tot agitatie aanzet (door een shot adrenaline in het bloed), verdient het aanbeveling een klacht zo kort en zakelijk mogelijk te formuleren. Dit voorkomt een defensieve reflex bij de beklaagde. En dan blijf je bezig.

Klagen over eigen gebrek – aan gezondheid, geld, geluk – kan kortstondig louterend zijn (‘stoom afblazen’), maar herhaald weeklagen is zinloos. Hier mag het woord ‘dukkha’ vallen, als een sleutelbegrip uit de grondslag van het boeddhisme, de vier edele waarheden. Het betekent: leven is lijden (dukkha), en dat heb je te aanvaarden. Wen er maar aan.

2
Mopperen mag ook

Het woord mopperen laat zich duiden als een milde vorm van klagen. Het klinkt zelfs een beetje onnozel en onschuldig. Wél met deze kanttekening: wie moppert, moet dat niet te vaak doen. Wat overigens geldt voor elke gedraging. Niet voor niets heet iemand die moppert een mopperkont. Mopperen is als ontsnappend darmgas: het is een natuurlijke reactie – maar hou het wel beschaafd.

3
Zeuren – doe het niet!

Zeuren is klagen en mopperen tegelijk, en dat voor gevorderden. Het is chronische bozigheid, in eindeloze herhaling geuit, met weinig variatie in de aangekaarte problematiek.

Over de oorsprong van het woord zeuren bestaan twee theorieën. Volgens de ene stamt het af van het werkwoord verzuren, als in: de melk wordt zuur. De andere brengt het in verband met sudderen, pruttelen.

Beide betekenissen vullen elkaar aan. Ze passen in het behandelschema van verschillende psychologische modellen, waaronder de cognitieve gedragstherapie en neuro-linguïstisch programmeren. Te bestrijden zijn ‘niet-helpende gedachten’, die stollen in negatief geladen monologen.

Wie eenmaal dit pad is ingeslagen, kan op een dag niet meer terug. Dit komt doordat zich schakelingen in de hersencellen hebben gevormd, die blijvend aanzetten tot zwartkijken en zwartmaken. Neuropsycholoog Margriet Sitskoorn heeft dat eens ‘zeurneuronen’ genoemd, die een vicieuze cirkel vormen waarin zeurkousen zichzelf gevangen houden. Ze etaleren hun onmacht, als een variatie op de wet van behoud van ellende: hebben ze even niks te zeuren, dan móéten ze iets te zeuren vinden. Want een uur niet gezeurd, is voor hen een uur niet geleefd.

4
Zeur vooral niet tegen huisgenoten

De tragiek van zuurpruimen is dat zij vooral zeuren tegen mensen die hun het meest nabij zijn. Dat is wel zo makkelijk, je hoeft er de deur niet voor uit. Uiteraard zitten er beperkingen aan huiselijk gezeur. Het geeft huisgenoten alle reden langdurig boodschappen te gaan doen, of bij de buren te blijven plakken.

Slechts tijdelijk geeft dit lucht. Thuisgekomen zal blijken dat ook hierover weer volop te zeuren valt. Terwijl de oplossing oud en beproefd is. Deze heet: de gulden leefregel, ook wel de wet van de wederkerigheid genoemd. Plato, Laozi, Jezus, Mohammed en vele andere leermeesters hebben deze regel, in verschillende bewoordingen, uitgedragen. In parafrase: ‘Als jij niet zeurt tegen mij, zeur ik niet tegen jou.’

5
Zeur niet over je baas

Probeer het eens, op een feestje, wanneer iemand niet uitgepraat lijkt te raken over vermeende wanprestaties van ‘mijn leidinggevende’. Stel dan plompverloren de vraag: „En wat doe je zelf verkeerd?”

Zeuren over autoriteiten zit diep in de gelijkvloerse Nederlandse samenleving. Iedereen baas, niemand knecht. Bij managers wreekt zich dit al gauw in gebrek aan empathisch vermogen, wat grensoverschrijdende zelfoverschatting in de hand kan werken. Het gros van de werknemers vervalt hierbij in – wat met een term uit de psychologie heet – ‘aangeleerde hulpeloosheid’. Ze zeuren volop achter de rug van de leidinggevende, maar de directe confrontatie gaan ze uit de weg – bang voor hun baantje.

6
Deel deze gedachten

Wie z’n vrienden écht wil leren kennen, zet een hyperlink naar dit verhaal op Facebook, dat zich heeft ontwikkeld tot megafoon voor zeurende mensen. Stel hierbij de vraag: ‘Over welke onderwerpen zeur jij regelmatig?’ Dan zal blijken dat mensen zelden over zichzelf zeggen dat ze zeuren. De ouwezeur, dat is de ander.

7
Maar zeur niet, zeur niet, zeur niet!

Luister intussen naar de klassieker Zeur niet, een lied uit 1965, geschreven door Annie M.G. Schmidt, vol vuur gezongen door Conny Stuart: ‘Als je moe bent/ Als je oud bent/ Als je rillerig en miezerig en koud bent/ Als je een man weer met een juffrouw op de Pier zit/ Als de echtelijke liefde je tot hier zit/ (..) Trap dan om je heen, wees nooit een dame/ En gooi het theeservies dwars door de ramen/ Maar zeur niet, zeur niet, zeur niet!’