Zes mannetjes wachten op een vrouwtje in het gebladerte

Vogel Een lang gekoesterde droom ging in vervulling: in Suriname ging op zoek naar de paradijsvogel van de Nieuwe Wereld.

Oranje rotshaan, mannetje op de Fredberg.
Oranje rotshaan, mannetje op de Fredberg.

Foto Erik-Jan Klijn

Het wijfje is onopvallend donkerbruin maar het mannetje is uitgedost met een fluorescerend-oranje verenpak dat zijn weerga niet kent in de vogelwereld, met vleugels die uitmonden in zijdeachtige pluimen die bij elke beweging zachtjes walsen. De permanent opstaande halvemaanvormige kuif doet denken aan een Romeinse helm en verbergt de gele snavel waardoor de duifgrote vogel een grotesk uiterlijk krijgt. De oranje rotshaan (Rupicola rupicola) wordt ook wel de paradijsvogel van de Nieuwe Wereld genoemd en prijkt niet voor niets op de kaft van menig boek over de vogels van Zuid-Amerika.

Uitbundig

Het paargedrag van de rotshaan is net zo uitbundig als zijn verenkleed. Het werd diep in het oerwoud van Suriname en Guyana in detail bestudeerd door de Amerikaanse ornithologen Thomas Gilliard en Pepper Trail. Ik las hun publicaties uit 1962 en 1985 met rode oren, dromend over een expeditie om de rotshanen ooit zelf in actie te zien, op hun gezamenlijke baltsplaatsen die leks genoemd worden.

Tegenwoordig is geen expeditie meer nodig om rode rotshanen te zien. Op een halve dag rijden van Paramaribo bouwde de lokale vogelgids Fred Pansa (35) midden in het oerwoud langs een zijtak van de Saramaccarivier een eco-lodge, en drie uur klimmen hoger – bovenop de naar zichzelf genoemde Fredberg – een hangmattenkamp, met rotshaanzekerheid.

En zo klauter ik puffend door het bergbos omhoog, verrekijker om de nek, gadegeslagen door zwarte slingerapen en omringd door raadselachtige vogelgeluiden. Gelukkig kent Fred ze als geen ander en wijst hij met een groene laserstraal naar mijn eerste geelsnavelglansvogel. De schreeuwpiha blijft ondanks zijn eindeloze keiharde gefluit verborgen in de boomkruinen: „Hij ziet eruit als een dor blad”, zegt Fred.

De schreeuwpiha blijft ondanks zijn eindeloze keiharde gefluit verborgen in de boomkruinen

Bij de rotshaanlek is het raak. Er zitten zes mannetjes laag in het gebladerte te wachten op een vrouwtje, om haar zodra ze verschijnt elk op hun eigen stukje schoongeveegde bosbodem met luid geroep en opgezette veren tot paring te verleiden. Dat gebeurt niet, helaas. Een jong mannetje, waarvan het verenkleed nog op dat van het vrouwtje lijkt, zorgt kortstondig voor wat beweging maar een explosie van passie blijft uit.

In de Nationale Zoölogische Collectie van Suriname op de campus van de Anton de Kom Universiteit ga ik nog op zoek naar de door mij gemiste schreeuwpiha. Hij ligt er, keurig geprepareerd tussen kolibries, muisspechten en kaalnekvruchtenkraaien: inderdaad een doodsaai grijsbruin vogeltje. Eenzaam op een kast staat een opgezette rotshaan. De vogel is alle kleur kwijt. Blij dat ik ze in leven gezien heb.