Zelfs voor de zuinigste man van Nieuwegein is het warmtenet duur

Zorgen maken ze zich nog niet, Petra en George van der Laan uit Purmerend. Ze willen ook niet „mopperen”, zíj redden het gewoon. Toch letten ze de afgelopen tijd wel meer op de uitgaven, vertellen ze in hun appartement op de negende verdieping. Dit jaar verhoogde hun energieleverancier Stadsverwarming Purmerend het vaste tarief voor de aansluiting op het warmtenet met ruim 200 euro per jaar.

De verwarming blijft nu wat vaker uit en gaat alleen nog in de woonkamer aan. De Van der Laans proberen zuinig te zijn waar dat kan. „We gebruiken eigenlijk heel weinig”, vertelt Petra. „Nog geen dertig gigajoule per jaar”, vult George aan. „Minder dan gemiddeld voor een tweepersoonshuishouden.” Maar het vaste jaarlijkse tarief? „Dat blijft hoog: zo’n 800 euro per jaar.”

Als je woning is aangesloten op een warmtenet (warmte afkomstig uit bijvoorbeeld industriële restwarmte of biomassa), is de kans groot dat je dit jaar fors veel meer bent gaan betalen. Hoeveel een leverancier mag vragen voor een warmtenetcontract is namelijk afhankelijk van de prijs voor gas – je mag als consument niet meer betalen voor een warmtenetaansluiting dan iemand die een gasaansluiting heeft. Op basis van de gasprijs bepaalt de Autoriteit Markt & Consument (ACM) jaarlijks een maximumtarief.

In 2024 schoot, in navolging van de hoge gasprijzen, dus ook het maximumtarief voor warmtenetaansluitingen omhoog (795,88 euro per jaar). Daarnaast betaal je ook nog een bedrag voor je verbruik. De drie grote leveranciers van warmtenetten, Eneco, Vattenfall en Ennatuurlijk (samen goed voor 90 procent van der markt), zitten – net als het Purmerendse warmtebedrijf SVP – dit jaar op of dicht bij dat maximum.

Sindsdien is de politieke discussie over de tarieven van warmtenetten opnieuw opgelaaid. Zo wil de Tweede Kamer dat minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) haast maakt met de nieuwe Warmtewet, die regelt dat warmtenettarieven niet meer gebaseerd zijn op de gasprijs, maar op de werkelijke kosten om een warmtenet aan te leggen en te onderhouden. De ACM waarschuwde echter dat dit besluit ook kan betekenen dat de tarieven hóger uitvallen dan het huidige maximumtarief.

Ook wil Jetten gemeenten een leidende rol geven bij de uitrol van warmtenetten, omdat hij denkt dat publieke belangen, zoals betaalbaarheid, daarbij beter gediend zijn. Tot onvrede van de grote warmteleveranciers: zij houden minder zeggenschap over in projecten waar ze tegelijkertijd wel langdurige investeringen in moeten doen. Uit protest weigeren zij, sinds de aankondiging van dit onderdeel van het wetsvoorstel in 2022, te investeren in nieuwe projecten.

NRC ging langs bij zowel klanten van een privaat warmtenet (Nieuwegein, Eneco), als klanten van een publiek warmtenet (Stadsverwarming Purmerend). In delen van deze twee steden liggen sinds eind vorige eeuw al warmtenetaansluitingen. Waar lopen huurders van corporatiewoningen tegenaan, en wat merken zij van wie het warmtenet in handen heeft?

Schone beloften

Toen Petra en George in 2010 in Purmerend kwamen wonen, zat de aansluiting op het warmtenet in hun flat er al. „We hadden er niet eens bij stilgestaan”, zegt Petra. Al gauw raakte George betrokken bij de huurdersvereniging en kwam hij als voorzitter in aanraking met buurtgenoten die klachten hadden over hun stadsverwarming.

In 2018 diende de gemeente Purmerend bij het Rijk een aanvraag in om als ‘proeftuin’ deel te worden van het Aardgasvrije Wijken-project. De stad had al een aantal wijken die warmte kregen uit stadswarmte. Maar met deelname aan dit project – waarmee het Rijk de praktische zaken wilde onderzoeken die bij de uitrol van warmtenetten komen kijken – wilde Purmerend nog meer wijken op stadswarmte aansluiten.

Een jaar later hield George van der Laan een enquête onder ruim duizend buurtbewoners. Daaruit bleek dat huurders die al stadsverwarming hadden niet ontevreden waren, maar wel vonden dat het te duur was. Het merendeel vond dat de gemeente druk moest uitoefenen om de tarieven van stadswarmtebedrijf SVP (waarvan de gemeente de enige aandeelhouder is) te verlagen.


Lees ook
Ineens was er een brief: voorlopig gaat uw wijk toch niet van het gas af

Jordy van der Veen en zijn vrouw verhuisden mede naar Overwhere-Zuid omdat deze wijk snel gasloos zou worden.

Uiteindelijk werden 1.100 woningen in de wijk Overwhere-Zuid aangewezen als deel van de proeftuin. „De gemeente ging toen langs de deuren met allerlei schone beloften”, herinnert George zich, om de noodzakelijke 70 procent instemming van bewoners te verkrijgen om het project te laten beginnen. Die instemming kwam er. „Huurders kregen te horen dat aardgas veel duurder zou worden. ‘Jullie gaan van het gas af, dat scheelt wel 40 procent [in kosten].’ Maar of er alternatieven waren, werd niet besproken.”

Het proeftuinproject liep veel vertraging op, bleek de afgelopen jaren, omdat de gemeente de financiering moeilijk rondkreeg. Nog steeds is het project verre van afgerond. Ook kreeg het stadswarmtebedrijf vorig jaar technische problemen, waarvan de schade op 7,5 miljoen wordt geschat.


Lees ook
Tegenslag voor aardgasvrij maken van woonwijken: voorloper Purmerend loopt vertraging op

De wijk Overwhere-Zuid in Purmerend.

Stel papieren op tafel

Dit jaar verhoogde de Purmerendse SVP het vaste tarief naar het door de ACM-gestelde maximum van 795,88 euro. De lokale huurdersvereniging krijgt nu weer signalen dat sommige bewoners de kosten moeilijk kunnen bolwerken. „Ik weet zeker dat mensen daar problemen van krijgen”, zegt bestuurslid Adi van Esch. „Ik ken heel wat mensen die in de winter hun verwarming heel laag hebben gehouden, en met dikke truien zich warm hebben gehouden”

In een Nieuwegeinse jarentachtigflat, bij Paul Meijer aan de keukentafel, begint de discussie over hun aansluiting op het warmtenet al snel. Aangeschoven zijn buurtgenoten Nicole Veenstra en Dick Vogelaar. Niemand is echt te spreken over de gang van zaken, en de tafelgenoten vullen elkaars opmerkingen in rap tempo aan met voorbeelden. Dick Vogelaar heeft een stapel papieren op tafel die zijn verbruik en zijn kosten tonen, evenals correspondentie met de woningcorporatie en Eneco.

„Ik noem mezelf al jaren de zuinigste persoon van Nieuwegein”, zegt Vogelaar lachend, met een vleugje trots in zijn stem. Hij doet zijn verwarming al zestien jaar niet meer aan en doucht voornamelijk buitenshuis bij de sportschool. „Ik verbruik zo’n 3 kuub warm water per jaar”, vertelt hij.

In Nieuwegein krijgen Nicole Veenstra, Paul Meijer en Dick Vogelaar warmte van Eneco.

„Hoe zuiniger je bent, hoe meer je wordt gestraft”, vindt Vogelaar. Hij en de andere huurders aan tafel krijgen namelijk warmte van een warmtenet dat in de flat binnenkomt via een ‘blokaansluiting’, wat met name in oudere corporatiewoningen voorkomt. Dat betekent dat een deel van de rekening wordt berekend op basis van wat het gehele appartementencomplex verbruikt. Als je weinig verbruikt, betaal je dus relatief veel mee aan het verbruik van je buren.

Oneerlijk, vindt Vogelaar. Hij krijgt bijval van Veenstra, die haar thermostaat altijd op zeventien graden houdt. „Als wij samen wat gaan drinken, en jij neemt whisky en ik cola, hoef ik toch ook niet voor jouw whisky te betalen?” Ze hebben niks tegen een warmtenet an sich, maar het frustreert de Nieuwegeiners dat ze geen inzicht krijgen in hun eigen verbruik. Er zit geen meter in het huis. Ze moeten dus afwachten wat hun rekening brengt aan het einde van het jaar.

Momenteel weten Vogelaar, Meijer en Veenstra nog niet hoe hoog hun rekening voor 2023 is uitgepakt. Deze week hoorden ze dat deze vertraagd is en uiterlijk 1 juli op de mat valt. Het Rijk geeft compensatie voor bewoners met een blok-aansluiting, maar die wordt verrekend met hun eindrekening. Het is dus onzeker voor de Nieuwegeiners of ze geld terugkrijgen of nog bij moeten leggen. Vertrouwen in een goede afloop heeft Veenstra niet. „Ik hou mijn hart vast.”

Gewoon betalen wat je zelf verbruikt, dat lijkt de huurders eerlijk. Veenstra: „Ik kan er wel inkomen dat je bepaalde kosten betaalt voor de levering, maar niet dat je meebetaalt voor buren die tien keer meer verbruiken.”

Getouwtrek

Achter de ervaringen van bewoners met warmtenetten, die moeite hebben met de hoge rekening die op hun deurmat valt, gaat een getouwtrek schuil tussen het Rijk en de energieleveranciers. Met name op het voorstel om de warmtenetten in publieke handen te brengen klinkt bij de grote warmtebedrijven kritiek. In het plan van Jetten kunnen bedrijven alleen nog eigenaar worden voor minder dan 50 procent van het warmtenet en krijgen gemeenten de leiding.

De warmtebedrijven zijn er niet blij mee dat zij in die rol wel worden geacht langdurig te investeren in warmtenetten, maar tegelijkertijd niet meer kunnen bepalen welke kant het project op gaat. Ook vrezen zij voor vertraging van de klimaatplannen. Het doel om voor 2030 een half miljoen woningen aan te sluiten op een warmtenet noemt Energie Nederland „inmiddels onwaarschijnlijk”. De belangenorganisatie pleitte er daarom voor om in de nieuwe Warmtewet gemeenten de keuze te geven of zij een warmtenet in publieke of private handen brengen.


Lees ook
De gemeente wordt warmteleverancier

Minister Rob Jetten (Energie, D66) omschrijft de warmtenetten als zijn „taaiste dossier”.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is juist voorstander van warmtenetten in publieke handen. Ze ziet het als een manier om te voorkomen dat consumenten te hoge prijzen betalen voor warmte. Wel ziet de VNG in de „aanleg van publieke infrastructuur” een rol weggelegd voor de grote energieleveranciers, die de „kennis en kunde” hebben.

Inmiddels trekken steeds meer grote energiebedrijven zich terug uit opstartende warmtenetprojecten. Dat gebeurde al in Amsterdam en Rotterdam. Deze week volgde ook Eneco, dat in de Utrechtse wijk Overvecht bij nader inzien te veel „investeringsonzekerheid” zag voor deelname in een warmtenet. Uit een raadsbrief van de gemeente Utrecht blijkt dat er een geschil is over de verdeling van eigenaarschap. Eneco wil voor 50 procent eigenaar blijven; het Utrechtse college zag op basis daarvan „onvoldoende aanknopingspunten” voor een samenwerking.

Volgens Annelies Huygen, hoogleraar ordening van energiemarkten aan de Universiteit Utrecht en als warmtespecialist verbonden aan TNO, is publiek eigenaarschap van warmtenetten „een goede route”. Bij grootschalige warmteprojecten is er namelijk weinig inzicht in wat zo’n project precies kost, zegt Huygen. „We hebben de meeste warmtenetten geprivatiseerd en de kennis bij gemeenten is verloren gegaan.” Ook is er onder de huidige Warmtewet „vrijwel geen transparantie” over of de tarieven redelijk zijn, zegt Huygen, omdat de ACM niet alle gemaakte kosten van warmtebedrijven kan inzien.


Lees ook
TNO: Nederlanders betalen veel meer voor warmte uit warmtenetten dan inwoners van andere landen

Vuilstort in Amersfoort. De warmte uit warmtenetten kan onder meer komen uit afvalverbranding.

„We weten eigenlijk niet of de warmtenetten in Nederland inefficiënt zijn of dat er hoge winsten worden gemaakt. Ook de ACM kan dat niet inschatten.” Dat inzicht wil de nieuwe Warmtewet regelen, maar de ACM liet onlangs al weten dat energieleveranciers twee jaar tijd nodig hebben om hun boekhouding aan te passen.

Huygen is voorstander van kleinschalige warmtebronnen op wijkniveau, waarbij een gemeente of coöperatie een coördinerende rol op zich neemt. Dan komt de warmte niet van bijvoorbeeld één grote biomassacentrale, maar is deze afkomstig van meerdere bronnen, zoals ziekenhuizen, supermarkten of metrostations die restwarmte aanleveren. Die manier is volgens Huygen minder risicovol en is goedkoper.

Het is geen zekerheid dat warmtenetten in publieke handen ook minder duur uitpakken, beaamt Huygen. Wel zou volgens haar de nieuwe wet meer „transparantie” geven over de werkelijke kosten die schuilgaan achter een warmtenet, omdat energieleveranciers de ACM dan inzicht moeten geven in hun boekhouding en makkelijker bepaald kan worden of een tarief redelijk is. Ook hebben publieke bedrijven „ geen winstdoel”. Een directe oplossing voor de laagste inkomens die met hoge tarieven te maken hebben, ziet Huygen niet, al benadrukt ze dat het een politieke afweging is om die lasten voor bepaalde groepen te verlichten. Zo wijst ze erop dat België „sociale tarieven” heeft voor de laagste inkomens.

Geen winstoogmerk

Als de vraag opgeworpen wordt of een warmtenet in handen van de gemeente een goed idee is, wordt aan tafel bij Paul Meijer in Nieuwegein verdeeld gereageerd. Meijer: „Ik denk het wel.” „Het is misschien beter als er geen winstoogmerk meer is”, zegt Vogelaar. Meijer: „De gemeente moet er de baas over zijn, vind ik. Die zullen wel zorg hebben voor hun bevolking”. Veenstra twijfelt: „Hier is de VVD de grootste. Die gaan ons toch niet helpen?”

„Een monopolie is nooit goed”, antwoordt Petra van der Laan op dezelfde vraag in Purmerend. Haar man George: „Als een warmtenet in handen is van de gemeente, moet er een goede gespreksorganisatie voor bewoners zijn, die de boel in goede banen leidt.”