Bote de Boer houdt van grutto’s, is te zien in de openingsscène van Vogels kun je niet melken. De melkveehouder loopt over zijn uitgestrekte weilanden in het Zuidwest-Friese Tjerkwerd terwijl hij uit volle borst de lokroep van de weidevogel nadoet: gruuu-to, gruuu-to, gruuu-to. Hij hangt een spandoek op zijn hek met de tekst: ‘Welkom thuis grutto’.
De Boer zag de afgelopen jaren de bedreigde vogel steeds minder en besloot om van zijn vijftig hectare land twintig hectare terug te geven aan de natuur, zodat de grutto er weer kan nestelen. Hij wint prijzen van de Vogelbescherming, de provincie komt langs om hem te eren, en hij wordt in lokale media op het schild gehesen als voorbeeldboer: zó moet het, zó ziet de groene toekomst van de landbouw eruit. Natuur en landbouw in harmonie.
Maar kán het ook? Dat weet de kijker niet zeker meer na afloop van de film waarin regisseur Barbara Makkinga boer Bote, zijn vrouw Astrid en vijf kinderen dicht op de huid volgt: aan de keukentafel, in de trekker, bij familiebezoekjes. Vogels kun je inderdaad niet melken, en mooie woorden kun je niet eten, zoals de oudste zoon het nurks verwoordt.
Terwijl de boer harmonie met de grutto zoekt, wordt hij tegengewerkt door banken, concurrerende boeren en kritische gezinsleden. Anders dan in sommige andere documentaires over natuurlijker boeren zoals Onder het maaiveld (2023) of Biggest Little Farm (2018) is het gevoel bij Vogels kun je niet melken nadrukkelijk níét dat de groene lente in de landbouw op elk moment kan beginnen.
Filmstills M&N Media Group
Bestickerde bedrijfsauto
In één scène komt een bestickerde bedrijfsauto van de Rabobank aangereden, waar een vriendelijke maar toch vooral zakelijke man uitstapt met blauw jasje aan en een aktetas in zijn hand. De plannen voor vernieuwing van de boerderij worden gekeurd, en er zijn grote twijfels over de haalbaarheid: „Wij financieren in principe op rendement.” Het valt de bankier op dat de productie gedaald is. „Vogels dragen we een warm hart toe, maar het moet niet zo zijn dat jullie kopje onder gaan.”
Botes oudste zoon: „Maak vlak dat land en turbo erop.” Het kan gewoon niet uit, is de harde vaststelling. „Enige optie is minder vogels en meer koeien”, zegt de opstandige volgende generatie: „De vogels bekijken het maar. Als we vijf jaar geleden een mooie stal hadden gebouwd, waren we nu binnen.”
Intussen wil de andere zoon van Bote de Nederlandse boerenboosheid helemaal maar achter zich laten en een melkveebedrijf starten in Portugal, waar de zon schijnt en waar de melkprijs zowaar nog stijgt.
De oudste dochter die een dagje thuis is uit haar studentenstad Groningen vertelt tot verbijstering van Bote dat ze altijd de goedkoopste melk koopt in de supermarkt. Bote, zichtbaar verbaasd: „Ik dacht dat studenten wat bewuster waren.” Maar ook voor de dochter is er één allesbepalende belemmering: „Ik heb toch geen geld!?”
Eenzame strijd
Het is bovenal een eenzame strijd die Bote voert: hij doet het goede voor de grutto, maar krijgt ondertussen alles en iedereen tegen zich. Zelfs natuurbeschermers komen langs op het erf om te klagen over zijn voornemen om het gras te maaien op het stuk van zijn land dat niet bestemd is voor de grutto. Grutto-kuikens zitten ook in dát gras, en die hebben minstens veertig dagen nodig om het nest te verlaten, tenslotte.
Een politica van de BoerBurgerBeweging komt langs om een luisterend oor te bieden en te kijken waar ze kan helpen – of komt ze, gekleed in een zwart jurkje en hoge hakken, eigenlijk vooral op de draaiende camera af? En dan komen er ook nog haviken overvliegen om de grutto-kuikens op te vreten.
De Boer aarzelt hardop over nieuwe manieren om geld te verdienen aan de grutto’s: betaalde rondleidingen voor vogelaars? „25 euro per persoon”. Hij ziet zelf ook wel in dat je daarmee niet aan dezelfde opbrengst komt als met melkvee. Of komen er misschien fondsen van de overheid voor het redden van de grutto? Dat zou mooi zijn: „Betaal de boer duizend euro per vliegend kuiken.” Maar ja, wie gaat dat doen?
Vogels kun je niet melken biedt een zeldzaam intiem inkijkje in de worsteling van een boer in deze tijd. Het verhaal wordt verteld zonder slaande ruzie, er is geen echt geknetter, er zijn geen toeterende trekkers en geen bezettingsacties. Maar het zijn juist de blikken, het gepeins, de ingehouden boosheid en het weggestopte verdriet. Het is de vretende onzekerheid van dit gezin die binnenkomt.
Daarom leiden de niet-authentieke elementen van de film ook wat af: de zwaar aangezette geluidseffecten van het gekrioel van insecten en wormen in de bodem, het gekunstelde getik van pootjes van een spin, het slurpende geluid van de mest in de stal. Heeft deze film dat echt nodig?
Maar Vogels kun je niet melken maakt wel een grote en urgente vraag invoelbaar: hoe dán? Wat moeten boeren doen om de omslag te maken, kan dat überhaupt wel? Zelfs als de boer wíl vergroenen, blijkt dat slechts een allereerste, wankele, stap richting een volstrekt onzekere toekomst.