Het jaar is nog niet voorbij maar nu al staat vast dat 2024 een van de dodelijkste jaren is geweest voor het Internationale Rode Kruis en de Rode Halve Maan, de zusterorganisatie in islamitische landen. 37 hulpverleners, deels vrijwilligers, stierven tijdens hun werk, met name in de Gazastrook en Soedan. Het is weliswaar geen record (in 2017 waren er nog meer doden) maar de laatste jaren lagen die cijfers doorgaans lager.
De nieuwe trend baart Jagan Chapagain grote zorgen. Hij is de chef van de samenwerkende nationale organisaties van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan. „De meeste van de gedode hulpverleners droegen duidelijk het embleem van het Rode Kruis of de Rode Halve Maan op hun kleding”, zegt de Nepalees Chapagain tijdens een gesprek op het Rode Kruiskantoor in Den Haag. „Dat is bedoeld om hen te beschermen. Dat ze desondanks werden aangevallen en gedood draagt bij tot een gevoel van straffeloosheid. Het kan er zelfs toe leiden dat ze worden gezien als een legitiem doelwit. Dat is erg verontrustend.”
Bent u in staat om zulke incidenten goed te onderzoeken?
„Dat is een groot probleem. Wij missen het mandaat voor zulk onderzoek. De toegang tot gebieden als de Gazastrook en Soedan is erg moeilijk en de oorzaak van hun dood is dikwijls moeilijk exact vast te stellen. Dat heeft ook te maken met de veranderde aard van de oorlogsvoering. Vaak worden mensen nu gedood door autonome wapensystemen zoals drones en raketten. Steeds meer strijdende partijen beschikken daarover. Dat soort wapens maken het veel moeilijker om de verantwoordelijken van zulke aanvallen te identificeren.”
Jagan ChapagainFoto Het Rode Kruis
Speelt ook desinformatie u parten?
„Er circuleert een hoop verkeerde informatie en ook desinformatie, vooral via de sociale media. Dan krijg je gevallen waar wordt beweerd dat iemand dit of dat heeft gedaan of bij een bepaalde groep hoort. Dit is soms gevaarlijk voor onze hulpverleners. Niet alleen tijdens conflicten, het gebeurde ook tijdens de Covid-crisis en de Ebola-crisis in Congo. Iemand zei toen dat sommigen lichaamsdelen van overleden personen stalen. Vervolgens werden medische hulpverleners met stenen bekogeld omdat die geruchten werden geloofd.”
Er lijkt minder respect te zijn voor de Geneefse Conventies, die regels voor de humanitaire behandeling van burgers en hulpverleners tijdens oorlogen vastleggen?
„Toen de Geneefse Conventies werden ondertekend, waren oorlogen nog grotendeels tussen staten. De ene staat verklaarde de oorlog aan de andere. Dat is de laatste dertig, veertig jaar volledig veranderd. Er zijn nu veel meer niet-statelijke spelers, vaak bewapend ook en soms zonder duidelijke bevelsstructuur. Ik vermoed dat daardoor langzamerhand de oude normen die indertijd voor staten waren opgesteld zijn geërodeerd.”
Reddingswerkers van de Rode Halve Maan helpen een Palestijnse vrouw die gewond is geraakt bij een Israëlische luchtaanval in Gaza.Foto Bashar Taleb/AFP
Is het voor u extra moeilijk in de Gazastrook te werken door de oorlog?
„We zijn nog steeds actief in de Gazastrook en hebben daar nog ziekenhuizen. De communicatie is vaak erg moeizaam en een groot probleem is het gebrek aan toegang. We kunnen geen nieuwe mensen sturen om anderen af te lossen, zoals we meestal doen. Ook is het lastig allerlei goederen de Gazastrook in te krijgen. Israël houdt veel tegen omdat Hamas het ook voor andere doeleinden zou kunnen gebruiken. Ik heb tenten gezien in Egyptische pakhuizen, die mochten de Gazastrook niet in wegens de tentstokken, en ook generatoren en elektrische kacheltjes werden door de Israëliërs niet toegelaten. Vaak kunnen we alleen de meest basale diensten aanbieden. Er is immers geen elektriciteit en stromend water, wat kun je dan nog doen?”
Hoe groot is de Palestijnse Rode Halve Maan nog in de Gazastrook?
„We hebben nog tientallen ambulances en honderden mensen die heel hard voor ons werken. Sommigen worden betaald, de rest zijn vrijwilligers. Juist onder de ambulance-medewerkers zijn er al veel slachtoffers gevallen. Als er mensen wegvallen, slagen we er soms in hen met lokale mensen te vervangen.”
Hoe zijn uw contacten met Israël?
„We staan in contact met Israël. Volgende week ga ik er heen voor een bezoek. Ik ben er dus welkom. Maar op de inhoud van onze gesprekken kan ik niet ingaan.”
U moet bezorgd zijn over het feit dat Israël niet langer wil samenwerken met UNRWA, de belangrijkste VN-hulporganisatie voor Palestijnen?
„We zijn vooral heel bezorgd dat er geen andere organisatie is, ook niet binnen de VN, die kan overnemen wat UNRWA doet. Als UNRWA stopt, zou dat ook meer druk op ons geven. Maar de Palestijnse Rode Maan is niet in staat UNRWA te vervangen.”
Inwoners van Gaza wachten bij de voedseldistributie van het Rode Kruis in Gaza-Stad.Foto Mahmoud Zaki Salem Issa
Is de Rode Halve Maan nog actief in Noord-Gaza, waar de situatie volgens veel berichten wanhopig is?
„We zitten daar nog maar het is super beperkt wat we kunnen doen. Ook de communicatie is moeilijk. Net als u horen wij dat de ondervoeding toeneemt. Sommige berichten spreken van hongersnood. Vaststaat dat er al mensen overlijden door ondervoeding. Dat is van verschillende kanten bevestigd.”
Hoe is de toestand vergeleken daarmee in Libanon?
„In Libanon is veel meer mogelijk. Een paar weken geleden was ik er zelf. Het Libanese Rode Kruis is een sterke organisatie. Het geniet het vertrouwen van veel verschillende partijen en kan gebieden gemakkelijker bereiken dan in de Gazastrook. Het viel me ook op dat ontheemden genereus werden verwelkomd. Er was onderlinge solidariteit. Dat neemt niet weg dat die oorlog voor mensen die familieleden of woningen hebben verloren natuurlijk even erg is als voor Gazanen.”
U noemde eerder Soedan een probleemgebied. Ook daar is maar weinig toegang?
„Ik ben zelf niet verder dan de Egyptisch-Soedanese grens gekomen en ben afhankelijk van rapporten. Ook daar is de toegang inderdaad moeilijk. Het front in die burgeroorlog verschuift steeds en een deel van de bevolking lijdt zeer. Maar ook daar beschikt de Rode Halve Maan over een sterke organisatie, die in alle provincies actief is. De hulpbehoefte is enorm. Maar de respons op verzoeken om hulpfondsen voor Soedan levert ons tot nu toe maar 20 procent op van wat er nodig is.”
Hoe staat het met de fondsen voor Gaza?
„Daar gaat het in de eerste plaats om meer toegang en veiligheid, niet om geld. Zelfs als we morgen een miljard dollar krijgen, kunnen we daar op korte termijn niet veel mee doen.”
Prematuur geboren baby’s worden met ambulances van het Emirati Ziekenhuis in Rafah naar Egypte getransporteerd. Foto Mustafa Hassona
Lees ook
Israël legt VN-organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen aan banden
Terwijl Amerikaanse en Iraanse diplomaten zich opmaken voor een tweede onderhandelingsronde over het Iraanse atoomprogramma, zaterdag in Rome, woedt binnen de regering-Trump een strijd tussen twee kampen. Haviken pleiten voor maximale druk op Teheran, anderen pleiten voor een diplomatiek compromis. Het is vooralsnog onduidelijk welke koers hoofdonderhandelaar Steve Witkoff zal kiezen. Mochten de onderhandelingen mislukken, dan dreigt een militaire aanval van Israël en de Verenigde Staten op nucleaire installaties in Iran.
Eigenlijk had het niet beter kunnen gaan: het eerste overleg tussen de VS en Iran over het Iraanse atoomprogramma vorige week in Oman. Voorafgaand aan de ontmoeting waren er wilde dreigementen van president Trump om Iran te bombarderen als het niet tot een deal zou komen. Op hun beurt spraken de Iraniërs over een „muur van wantrouwen” die tussen de twee landen zou staan. Maar na afloop van de eerste ronde klonken zowel uit de VS als Iran positieve geluiden.
Het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken had het over „een constructieve sfeer” en „wederzijds vertrouwen” – taal die Teheran normaliter niet in de mond neemt als het gaat over aartsvijand Amerika. De twee landen spraken af om zaterdag in Rome door te praten.
Eveneens veelbelovend was het interview dat Trumps gezant Witkoff op maandagavond gaf bij Fox News. Daarin zei hij verder te gaan praten met Iran over het opzetten van een verificatie-mechanisme voor het verrijken van uranium. Zo’n soort deal, waarbij Iran onder strikte voorwaarden beperkte nucleaire activiteiten mag blijven uitvoeren, is grosso modo dezelfde als de overeenkomst die Obama in 2015 sloot met de Iraniërs. De VS trokken zich daaruit terug in Trumps eerste termijn. Trump noemde het „een vreselijke, eenzijdige deal die nooit, maar dan ook nooit, had mogen worden gesloten”.
Het zijn voorwaarden waar Iran ook nu akkoord mee zou kunnen gaan, stellen analisten. Witkoffs voorstel bracht een deal een stuk dichterbij dan de harde eisen van de Iran-haviken binnen de Amerikaanse regering. Zo pleitte nationaal veiligheidsadviseur Michael Waltz de afgelopen weken voor een volledige ‘ontmanteling’ van het Iraanse atoomprogramma. Dergelijke eisen zijn steevast door de Iraniërs verworpen en maken volgens hen een akkoord onmogelijk.
Witkoffs verzoenende boodschap leek dan ook een mogelijke doorbraak. Al snel werd echter duidelijk dat de ideeënstrijd binnen de Amerikaanse regering over Iran nog volop wordt gevoerd.
Twee kampen
Op dinsdagochtend, de dag na Witkoffs interview bij Fox, riep Trump een vergadering bijeen in de situation room van het Witte Huis voor een overleg over Iran. Daar stonden twee kampen tegenover elkaar, blijkt uit een reconstructie van de Amerikaanse nieuwssite Axios.
Witkoff krijgt steun van vicepresident JD Vance en minister van Defensie Pete Hegseth. Zij vinden dat de VS bereid moeten zijn tot concessies om tot een akkoord met Iran te komen. Ook vrezen ze in een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten te worden gezogen. Veiligheidsadviseur Waltz en buitenlandminister Marco Rubio blijven daarentegen vasthouden aan volledige ontmanteling van het Iraanse atoomprogramma.
Onduidelijk is of de bijeenkomst doorslaggevend is geweest in het kiezen van een richting. Maar Witkoff leek diezelfde ochtend nog terug te komen op zijn woorden van de avond ervoor. „Iran moet stoppen en zijn nucleaire verrijkings- en bewapeningsprogramma beëindigen”, schreef hij diezelfde ochtend nog in een post op sociale media. De persvoorlichter van het Witte Huis meldde bovendien later die dag dat president Trump tegen de Omaanse bemiddelaars bij de onderhandelingen had gezegd dat „Iran zijn nucleaire programma moet beëindigen”.
De „tegenstrijdige posities” van de Amerikanen zijn volgens de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Abbas Araghchi „niet bevorderlijk” voor de onderhandelingen. Tegen Iraanse media zei hij woensdag de ontmoeting in Rome af te wachten „om te horen wat hun daadwerkelijke opvattingen zijn”.
Oorlog dreigt
Er staat veel op het spel zaterdag in Rome. Woensdag maakte de The New York Times bekend dat Israël in mei luchtaanvallen wilde uitvoeren op nucleaire installaties en hier vergevorderde plannen voor had gemaakt. Doel was om het Iraanse atoomprogramma – dat uranium inmiddels bijna tot wapengeschikt niveau heeft verrijkt– minstens een jaar te vertragen.
Voor zo’n operatie had Israël wel Amerikaanse luchtsteun nodig, en hulp van de VS om eventuele Iraanse vergeldingsaanvallen af te slaan. Tegen alle Israëlische verwachtingen in, wees de Amerikaanse regering het plan af. Netanyahu reisde begin deze maand nog naar Washington om Trump op andere gedachten te brengen. Maar de Amerikaanse president besloot vooralsnog onderhandelingen met Iran af te wachten. Die onderhandelingen openbaarde Trump vervolgens in het bijzijn van Netanyahu in de Oval Office aan de wereld.
Toch is er binnen de Amerikaanse regering wel degelijk maandenlang serieus gesproken over het steunen en meedoen aan de Israëlische oorlogsplannen. In zo’n discussie zou vicepresident JD Vance (geen voorstander van de militaire aanpak) hebben gesteld dat de VS altijd nog een Israëlische aanval op Iran kunnen steunen in het geval dat de onderhandelingen zouden falen. Amerikaanse deelname aan een oorlog met Iran is dus niet uitgesloten.
B-2 bommenwerpers
De afgelopen weken breidden de Verenigde Staten hun militaire aanwezigheid in het Midden-Oosten uit. Zo meldde er zich een tweede Amerikaanse vliegdekschip in de regio en werden er B-2 bommenwerpers gestationeerd op de Amerikaanse basis Diego Garcia in de Indische Oceaan. Ook plaatsten de Amerikanen extra luchtverdedigingssystemen in Israël.
Sinds half maart voeren de VS een bombardementscampagne tegen de door Iran gesteunde Houthi’s in Jemen. De verhoogde militaire aanwezigheid kan hiervoor dienen. Toch melden bronnen rond de Amerikaanse regering aan The New York Times dat de wapens ook wel degelijk onderdeel zijn van een breder plan om Israël eventueel te kunnen bijstaan in een mogelijk militair conflict met Iran.
Het wapengekletter en de uiteenlopende signalen uit Washington zullen het (al geringe) Iraanse vertrouwen in de VS weinig goed doen. Dit terwijl afspraken over ontwapening juist gestoeld zijn op vertrouwen. Als Iran toezegt hun atoomprogramma in te perken, zo is de gedachte in Teheran, zijn ze een stuk weerlozer bij een militaire confrontatie met Israël of de VS. De vraag is of en hoeveel vertrouwen Witkoff zaterdag weet te winnen van zijn Iraanse gesprekspartners.
Wat een activiteit, in de oude pastorie in Velp! Stoelyoga gevolgd door vrije dans in de ochtend, dan een lunch voor twintig personen en in de middag een boekenclubje, een fysioklasje en vervolgens een open podium voor iedereen die iets kwijt wil in de staande microfoon ten overstaan van een dertigkoppig publiek. Waarna het gezelschap natafelt en een 73-jarige vrijwilligster spontaan de schouders masseert van de vergeetachtige vrouw die hier dagelijks het sjoelen ontdekt.
Ons Raadhuis, zo heet het hier. Een ontmoetingsplek slash activiteitencentrum voor 55-plussers uit Velp en omstreken. Grote huiskamer met lange tafels, een flinke keuken en in de gang het activiteitenlokaal. Het opvallende is: deze plek is niet bedacht door een welzijnsorganisatie of gemeente, maar door een dokter. Een specialist ouderengeneeskunde. Vijfentwintig ouderen hoopte Ester Bertholet (52) wekelijks te kunnen verwelkomen toen ze in 2015 haar oog had laten vallen op de leegstaande pastorie. Inmiddels tikt Ons Raadhuis driehonderd bezoekers aan per week. Alleenwonenden vooral. Weduwes. Weduwnaren. Mensen die al partnerloos waren. Het voelt als thuiskomen, zeggen ze.
Precies dat was Bertholets bedoeling. Op huisbezoek bij ouderen merkte ze: veel mensen redden zich prima. Ze hebben een zinvol leven, vrienden, familie. Maar sinds de dood van hun partner, hoorde ze van „heel veel ouderen”, voelt hun huis niet meer als thuis. „Vroeger had je dan dus bejaardentehuizen”, zegt ze. „Maar je kunt het ook anders oplossen. Een plek creëren waar mensen hun woonkamer een beetje terugvinden.” Haar initiatief trekt in de ouderenzorgsector landelijk de aandacht, tot op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan toe.
Pink Panther
Tina Helfrich (75) uit Velp komt hier al sinds 2016. Ze had in drie jaar tijd haar ouders en haar man verloren. Eenzaam voelde ze zich niet, maar een beetje structuur kwam van pas. „Zo van: ik moet opstaan, want om tien uur is er yoga of tai chi.” Ze deed ook mee aan ouderenballet. Thuis trok ze een la open en daar lagen ze: haar balletschoentjes van een halve eeuw geleden. „Roze met zo’n bandje eroverheen en ook nog zwarte voor de ritmische gymnastiek.” Ze pasten. „Maar de oefeningen waren best moeilijk. Ik heb last van artrose.”
In ‘Ons Raadhuis’ werken veel vrijwilligers maar er zijn ook betaalde medewerkers die coördinerende taken vervullen.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Ze vertelde aan protestantse kerkgenoten over Ons Raadhuis en dan zeiden mensen: is het wel wat voor mij en wat doen ze daar dan allemaal? „Nou ja, en dan liepen ze hier binnen en zagen ze bekenden en zeiden ze: o, ben jij hier ook! En dan bleven ze plakken.” Mannen zijn in de minderheid – „de meesten zijn overleden” – maar Tina Helfrich sloot een vriendschap met ene Albert, die „hartstikke eenzaam” was. Ze dronken thee bij hem thuis en lazen „krantjes” in zijn tuin en lunchen deden ze altijd hier. „Die vriendschap duurde iets van vier jaar”, zegt ze. „Hij is twee jaar geleden overleden.”
Kerkgenoten liepen hier binnen, zagen bekenden. En dan bleven ze plakken
Maar nu excuseert ze zich want het is kwart over elf en de vrije dans begint. En even later staat ze in een kring met nog zes vrouwen en zwiert ze met haar armen van links naar rechts op het ritme van een wals. „Niet te snel hoor”, zegt de docent, „anders word je duizelig van het heen en weer draaien.” Op het snelle ritme van ‘Hit the Road Jack’ heffen ze zittend hun knieën en als de saxofoon het Pink Panther-deuntje speelt, sluipt Tina het hele lokaal door terwijl een vrouw gekleed in het zwart weer op haar stoel plaatsneemt. „Hernia”, zegt ze.
Lege koelkast
De activiteiten kosten los 5,50 euro en 4 euro als je een jaarbijdrage van 30 euro voldoet. Lunch kost dan 4 euro. Je kunt ook gewoon binnenvallen en een kopje koffie drinken, er staan spaarvarkentjes op de tafels om de kas te spekken. Hoofdfinancier van Ons Raadhuis is de gemeente Rheden, waar Velp toe behoort, en sommige activiteiten worden bekostigd met projectsubsidies. En er zijn veel vrijwilligers, deze vrijdag zeventien.
Video Dieuwertje Bravenboer
Wil je na drie proefactiviteiten blijven komen, dan volgt een intakegesprek met een van de betaalde medewerkers, onder wie coördinator Irma Smeenk (65). „In de intake leren we de mensen kennen. We vragen of ze alleen wonen en of we ergens rekening mee moeten houden. Dan hoor je: ik heb diabetes, ik ben vaak ziek, ik heb last van hoofdpijnaanvallen. En we vragen: wat zou je hier willen doen of misschien zelf willen opzetten? De meeste activiteiten hier komen voort uit initiatief van de ouderen zelf.”
Mensen komen via vrienden en kennissen of op aanraden van de apotheker, de psychiater, de huisarts. Of ze komen via de ouderenpraktijk van Ester Bertholet, een ander initiatief van haar. Sterker: zonder die praktijk, die zij oprichtte in 2011, was Ons Raadhuis er nooit gekomen. Voor haar praktijk neemt ze ouderen met de meeste complexe problemen over van huisartsen in Velp en Arnhem. Parkinson én somberheid. Rouw, schuldenproblematiek én dementie. „Huisartsen kunnen die complexiteit in hun tienminutenconsulten nooit overzien, weet ik uit eigen ervaring”, zegt Bertholet, die huisarts was. Een verpleegkundige en daarna een arts bezoeken de ouderen thuis, leren hen kennen, informeren naar hun medicijngebruik, vragen of ze even in hun koelkast mogen kijken. „Soms zeiden mensen dat ze elke dag héél lekker kookten. En dan opende je de deur en zag je een volstrekt lege koelkast.”
Vijfentwintig ouderen per week hoopte de oprichter van ‘Ons Raadhuis’ te verwelkomen. Dat zijn er nu wekelijks driehonderd.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Bertholet smeedde voor haar ouderenpraktijk teams uit een bonte mix van disciplines die samen over de ouderen overleggen. Van medisch specialisten als de geriater en de internist tot de diëtist en de ergo- en fysiotherapeut – ja, soms sluit zelfs de kapper aan die mevrouw van 85 na een halve eeuw knippen beter kent dan alle hulpverleners tezamen. Er volgt een behandelplan op één A4’tje met haalbare doelen als ‘een lager valrisico’ en ‘minder vermoeidheid’. Na gemiddeld zeven maanden draagt het team de opgeknapte oudere over aan de huisarts.
Het concept van haar praktijk wordt ook uitgeprobeerd in Tiel, Zoetermeer en Rotterdam, waar het eveneens aanslaat. Door de aanpak gaan ouderen veel minder vaak naar het ziekenhuis én wonen ze langer thuis, in Velp gemiddeld acht maanden langer, schatten betrokken beroepskrachten.
Als huisarts hoorde ik elke dag dingen als: ik heb pijn, ik ben zo somber
Kortom, de noodzaak van Ons Raadhuis was deels Ester Bertholets eigen schuld: met haar ouderenpraktijk hield zij de weduwnaren en weduwes langer thuis. Bovendien, zo leerde ze door haar praktijk: hun problemen behoeven lang niet altijd een medisch antwoord. „Als huisarts hoorde ik elke dag dingen als: ik ben aan het afvallen, ik heb pijn, ik ben zo somber. We zijn gaan dénken dat dat áltijd medische vragen zijn. Maar yoga helpt ook tegen pijnlijke knieën. En een gezellige, wekelijkse lunch met verantwoord voedsel werkt denk ik beter dan vijf sessies bij een diëtist. Pak je meteen die eenzaamheid aan. Daar hoef je echt niet een of ander gigantisch eenzaamheidsproject voor op poten te zetten.”
Dichte mist
Lunchtijd. Jan van Nek (87) uit Arnhem neemt plaats. Tegenover hem zit zijn vriendin, Susan van der Hoeven (77). Ze ontmoetten elkaar hier, vertellen ze. Van Nek liep Ons Raadhuis binnen op advies van zijn huisarts – het was 2021, hij was net een paar jaar weduwnaar. Hij ging op vrijdagen meelunchen, zag dat Susan van der Hoeven naar het fysioklasje ging en haakte een week later aan.
Zij: „Na het klasje las hij de krant hier in de huiskamer en ik dronk een kopje koffie. Hij schoof steeds dichterbij.”
Hij: „Ik vroeg of ze een keer mee wilde wandelen. Ik hou van wandelen.”
Zij: „Ik zag dat niet zitten.”
Hij: „Toen vroeg ik haar telefoonnummer.”
Zij: „Ik gaf geen antwoord. Maar een maand of wat later vroeg hij het weer.”
Jan van Nek glimlacht.
Zij: „Toen heb ik in de gauwigheid een papiertje ergens vanaf gescheurd en ik gooide het zo over de tafel naar hem toe. Daar ben ik vanaf, dacht ik. Nou ja meteen die avond belde hij me op. Een heel verhaal had-ie. Nou, zei ik toen, ik wil wel een keer een wandeling met je maken. Zo is het gegaan.”
Hij: „Ze is bij mij van donderdag tot en met maandag. En vrijdags lunchen we hier.”
Zij: „Tien jaar is een groot verschil maar het is hoe je met elkaar omgaat. Met wederzijds respect.”
Naast Jan van Nek zit een vrouw met halflang grijs haar. Ze zwijgt de hele lunch lang en maakt met niemand contact. Naast haar de man die elke woensdagmiddag in de ‘computersoos’ ouderen digitaal wegwijs maakt. Vlak voor het begin van het open podium druppelen er nog meer mensen binnen en iedereen wordt hartelijk gegroet („Dag Simon!” „Héé Simon!”). Een amateurdichter draagt voor uit eigen werk, een oud-fysiotherapeut leest een komisch verhaaltje voor over een verhoogde toiletbril en een vrouw van in de negentig vertelt theatraal over een wandeling door Harlingen. Iedereen kijkt naar hen, behalve de man die zijn rug naar de microfoon heeft toegekeerd want hij, Leo Beuger (87), ziet alleen „dichte mist, schaduwen en schimmen”. En de stille vrouw met het grijze haar die net bij de lunch naast Jan van Nek zat, blijkt zojuist haar zwijgen te hebben verbroken. Dat zegt vrijwilliger Ietje Sans (73), die met haar man in Velp een brood- en banketzaak runde. „Ze vroeg”, zegt Sans, „of ik een appeltaart wilde bakken voor haar verjaardag.”
Het toepassen van zogenoemde ‘staalslakken’ – een restproduct van Tata Steel – in bouwprojecten leidt in een groot deel van de gevallen tot milieuschade. Ofschoon het gebruik van staalslakken legaal is en veelvuldig voorkomt, vooral bij infastructuurprojecten, concludeert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) na eigen onderzoek op tien locaties dat bij negen daarvan milieuschade is ontstaan.
Omdat nergens is bijgehouden waar in Nederland staalslakken zijn toegepast, is er volgens de ILT een groot risico dat op allerlei locaties in Nederland staalslakken „schadelijke gevolgen hebben veroorzaakt of gaan hebben”. „Het achterhalen van locaties heeft veel weg van het zoeken naar een speld in een hooiberg.”
Staalslakken zijn een steenachtig materiaal dat vrijkomt bij de productie van staal. In Nederland wordt het toegepast als vervanging van zand in bijvoorbeeld wegenbouw, grondophogingen of oeverversterkingen. Dat geldt in principe als circulair: een restproduct wordt hergebruikt.
Er zijn al lange tijd aanwijzingen dat staalslakken in de praktijk kunnen leiden tot milieuschade. Wanneer ze in aanraking komen met water, daalt de zuurgraad van het water en wordt het vergelijkbaar met gootsteenontstopper. Als gevolg daarvan kunnen „vrijwel alle denkbare zware metalen” vrijkomen uit de slakken, aldus het RIVM in 2023. Dit kan leiden tot vissterfte en het afsterven van water- en bodemleven.
Grondophoging
Het vermoeden is bovendien dat staalslakken die in aanraking zijn gekomen met water de oorzaak zijn van klachten bij omwonenden, zoals bloedneuzen, brandwonden en irritatie van de huid. Bekende voorbeelden van locaties waar grootschalige vervuiling ontstond zijn golfbaan The Dutch in de Betuwe en een locatie in Eerbeek waar staalslakken dienden als grondophoging. Bij die laatste klaagden omwonenden over gezondheidsklachten.
Al in 2023 waarschuwde de ILT dat wetgeving omtrent staalslakken tekortschoot om milieurisico’s te voorkomen. Nu is er voor het eerst meer inzicht in hoe vaak de problemen optreden. De inspectie deed zelf onderzoek naar tien locaties, van Leeuwarden tot Oude Tonge in Zuid-Holland, en trof op bijna alle plekken milieuproblemen aan.
De ILT doet nog onderzoek naar veertien andere locaties; bij meerdere daarvan zijn vermoedens van milieuschade. Op twee van de tien locaties die de ILT al onderzocht zijn de staalslakken inmiddels verwijderd of ‘geïsoleerd’. In het Friese Dokkum gebeurde dat ook al een keer; daarvoor werd een gloednieuwe weg helemaal opnieuw aangelegd. Alleen zo kon 7.000 ton staalslakken die als fundament waren gebruikt weggehaald worden. Er lekten zware metalen uit weg.
Net als in 2023 plaatst de ILT nu ook vraagtekens bij het functioneren van de markt voor staalslakken. Het is bekend dat partijen die staalslakken afnemen, hier soms geld voor krijgen – in plaats van dat ze zelf betalen voor het materiaal. „Dit geeft een prikkel om meer staalslakken op een locatie te gebruiken dan nodig is”, schreef de ILT twee jaar geleden. Hoe meer staalslakken je toepast, hoe groter de milieurisico’s. (Tata Steel brengt de staalslakken overigens niet zelf op de markt, dat loopt via bouwmateriaalhandelaar Pelt&Hooykaas).
Ook nu is de ILT weer kritisch op het verloop van de handel in staalslakken. Nederland blijkt volgens de dienst ook grote hoeveelheden staalslak te importeren, vermoedelijk ongeveer net zoveel als de jaarproductie van Tata Steel. Voor een restproduct is dat opvallend. „De vraag hierbij is waarom Nederland LD-staalslakken importeert.” LD-staalslakken zijn het betreffende type staalslakken.
Ook schiet de registratie van de handel volgens de ILT tekort. Zo blijkt een lading uitgevoerde staalslakken die bij de inspectie bekend is niet terug te vinden in „internationale databestanden”.
Open water
De ILT concludeert dat het aanpassen van het „normenkader” tijd kost. „Tot die tijd moeten nieuwe milieurisico’s en problemen worden voorkomen.” Daar kan de inspectie echter zelf weinig tegen doen.
De ILT keek overigens niet naar de toepassing van staalslakken in open water. Uit onderzoek van Wageningen University & Research bleek eerder al dat het toepassen van staalslakken in bewegend water hoogstwaarschijnlijk geen risico’s met zich meebrengt. Desondanks besloot Rijkswaterstaat vorig jaar af te zien van het gebruik van staalslakken voor vaargeulversteviging in de Westerschelde. Daar was veel weerstand tegen bij lokale overheden.