N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Mannen blijven de bestuurskamers van beursgenoteerde bedrijven domineren. Dat blijkt uit de Female Board Index 2023, die het aandeel van vrouwelijke bestuurders en commissarissen bij 88 beursondernemingen in kaart brengt. Mijntje Lückerath-Rovers, hoogleraar Corporate Governance, die de inventarisatie opstelde, spreekt van „een stilstand” en ziet hoe de bedrijven er niet in slagen om het aantal vrouwen in hun bestuurskamers te verhogen.
Net als vorig jaar is het vrouwenaandeel in de bestuurskamer, waar geen afdwingbare regels voor bestaan, slechts 15 procent. Van de dertig nieuwe functies binnen de Raad van Bestuur, waar de échte beslissingen worden genomen, gingen er slechts vier naar een vrouw. Tegelijk vertrokken ook drie vrouwelijke bestuurders, allemaal na slechts één termijn. Nog steeds hebben 61 van de 88 beursgenoteerde bedrijven geen enkele vrouw in hun Raad van Bestuur, hoewel ze afgelopen jaar veertien nieuwe bestuurders benoemden.
Binnen de Raad van Commissarissen, die een toezichthoudende rol vervult, zijn vrouwen een stuk beter vertegenwoordigd. Daar bekleedden zij de afgelopen twee jaren 39 procent van de functies. Dat is ruimschoots voldoende voor het vrouwenquotum, dat beursgenoteerde bedrijven vorig jaar kregen opgelegd. Volgens dat quotum moet minimaal een derde van de Raad van Commissarissen uit vrouwen bestaan.
De hoop was dat die wettelijke ingreep de historisch scheefgetrokken verhouding tussen mannen en vrouwen ook in andere hoge posities, zoals in de Raad van Bestuur, zou corrigeren. Zodra het aantal vrouwelijke commissarissen met afdwingbare regelgeving omhoogschiet, zullen het aantal vrouwelijke bestuurders wel volgen, was de gedachte. Niettemin blijft dat zogeheten vliegwieleffect volgens Lückerath-Rovers uit. „De aandacht voor de gelijkheidskwestie is helemaal verslapt”.
Wat zegt deze nieuwe index over de houding van beursgenoteerde bedrijven tegenover genderdiversiteit in de bestuurskamer?
„De kwestie heeft duidelijk onvoldoende prioriteit. Anders was het aandeel vrouwen bij recent aangenomen bestuurders wel toegenomen. Vooral dat cijfer is pijnlijk. Zeker als je bedenkt dat veel vrouwelijke bestuurders na één termijn alweer vertrekken. Zo maak je als bedrijf geen vorderingen. Alsof er een soort zelfgenoegzaamheid is. Bedrijven denken: het quotum voor commissarissen is toch behaald. Waarom dan nog energie in de Raad van Bestuur steken? Terwijl juist die cijfers echt achterblijven. Mogelijk heeft dat tijd nodig, maar er is al een tweede jaar op rij geen verbetering te zien.”
Vormen deze resultaten geen afgetekende pleitbezorging voor een hard quotum voor de Raad van Bestuur?
„Je ziet dat zo’n maatregel wel werkt om een bepaalde drempel over te overwinnen. Want eens het aandeel vrouwen op hoge posities eenmaal acceptabel is, zullen bedrijven niet gauw teruggaan naar de oude situatie. Zelf ben ik geen voorstander voor een hard quotum en in de politiek wordt zo’n regel omgeven door controverse: er is onvoldoende draagvlak om zo’n regel door parlement te krijgen. Velen willen geen overheidsbemoeienissen in het wervingsbeleid van de privésector. Soms zijn er immers legitieme argumenten om een man aan te nemen, zoals staat van dienst bijvoorbeeld. Anderzijds wordt dat argument al twintig jaar aangewend. Dat kennen we nu wel.”
Hoe kan die evenwichtige man-vrouwverhouding wél worden afgedwongen?
„Bedrijven moeten er op worden aangesproken. Bewustzijn creëren is de beste manier, via aandeelhoudersvergaderingen, consumenten en maatschappelijke druk. Maar ook bedrijven met succesverhalen rond diversiteit horen de positieve kanten daarvan uit te blijven lichten.”
Worden de obstakels die vrouwen tegenkomen over het algemeen erkend?
„In wezen is niemand tegen diversiteit in de brede zin van het woord. Er bestaat consensus over dat diversiteit bijdraagt aan innovatie en betere besluitvorming. De grootste uitdagingen zijn de onbewuste patronen. Zoals het beoordelen en erkennen van kwaliteit. Opvattingen over wie de beste bestuurder is, zijn nog steeds doordrongen van stereotypen. Nog steeds worden mannen als daadkrachtig, assertief, resultaatgericht en hardwerkend beschouwd. Juist personeelswerving is een heel subjectief proces waar deze gevoelens en gedachten doorslaggevend zijn.”