Een groot zeilschip van de Mexicaanse marine is zaterdagavond tijdens een zeilevenement in New York in aanvaring gekomen met de Brooklyn Bridge. Daarbij zijn de drie masten van het schip gebroken. Negentien mensen zijn volgens de autoriteiten gewond geraakt. De brug is niet ernstig beschadigd, meldt Reuters.
Op online geplaatste video’s is te zien dat het schip, de Cuauhtemoc, op de East River onder de iconische brug door vaart, waarbij de masten één voor één met de brug in botsing komen en afbreken. De Brooklyn Bridge verbindt de stadsdelen Brooklyn en Manhattan met elkaar.
Burgemeester Eric Adams van New York verklaarde tijdens een persconferentie dat van de negentien gewonden vier mensen er ernstig aan toe zijn. Alle verwondingen vonden plaats op het schip, aldus de autoriteiten.
Op de video’s zijn veel mensen te zien, gekleed in witte marine-uniformen. Op de kade bij de voet van de brug, nabij de South Street Seaport in New York, is te zien dat omstanders wegrennen van het naderende schip.
De hangbrug, een populaire toeristische attractie, werd voltooid in 1883.
De mannen van PSV zijn zondag voor de tweede keer op rij landskampioen geworden na een memorabele laatste speelronde in de Eredivisie. Op bezoek bij Sparta Rotterdam won de club uit Eindhoven met 3-1. Ajax won thuis tegen FC Twente met 2-0 en eindigt met één punt achterstand op de tweede plaats.
Voorafgaand aan de laatste speelronde maakten beide clubs nog kans op de titel. Na de inzinking van PSV na de winterstop ging Ajax een tijd aan kop, maar de afgelopen weken sloeg de kampioensstress toe: Ajax behaalde in vier wedstrijden slechts twee punten, terwijl PSV bleef winnen.
Woensdag verspeelde Ajax op het allerlaatste moment zijn koppositie, na een gelijkmaker van FC Groningen in de 99ste minuut. PSV won met 3-2 op bezoek bij Feyenoord en stond weer bovenaan.
Deze zondag moesten zowel Ajax als PSV winnen om kans te blijven maken op het kampioenschap. Voor Ajax gold daarnaast dat het alleen kampioen kon worden als PSV niet zou winnen van Sparta.
Lees ook
Na zinderende slotmiddag in twee stadions, wordt FC Twente landskampioen
Geen naakt of volumineuze baljurken op de rode loper, slechts vijf superjachten in de baai en Variety die klaagt dat het marketingexces is verdwenen op het 78ste filmfestival van Cannes. De filmwereld doet het dit jaar even zuinig aan, dus mist het filmfestival dit jaar Sylvester Stallone die op een tank over de Boulevard de la Croisette davert (The Expendables 3), of straaljagers die de tricolor in de lucht schrijven (Maverick). Zelfs jumboschermen met non-stop trailers ontbreken.
Die soberheid draagt bij aan de serieuze, gefocuste sfeer van deze jaargang. Het filmfestival Cannes draait weer om Cinema met een grote C; er is geen plek meer voor tv-series van streamers. Het filmaanbod van de 78ste editie kan dat aan, met meesterlijke, zeer goede en interessante films en uiteraard een enkele teleurstelling. De algehele toon is fatalistisch, wanhopig of zelfs morbide.
Zo mist er een boos of hoopvol J’ accuse…!: politieke films halen eerder bitter of sarcastisch de schouders op. Van de Oekraïense somberman Sergej Loznitsa verwacht je niet anders dan een (zeer) traag naderend noodlot zoals in Two Prosecutors, waar een jonge communistische jurist zijn recht wil halen tijdens Stalins Grote Zuiveringen. Ook van paniqueur Ari Aster, bekend van arthousehorror als Midsommar en Hereditary, verwacht je geen pret, maar hij vertilt zich wat aan de neerbuigende politieke satire Eddingtonwaarin kleinsteeds Amerika in het jaar van de pandemie en Black Lives Matter in een gekkenhuis verandert. Pedro Pascal speelt een linksige status-quo burgemeester in Texas die een streng mondkapjesbeleid invoert – voor anderen dan – terwijl hij er een nieuw datacentrum doorheen jast. Terwijl de jeugd absurd woke wordt, vervalt sheriff Joe Cross (Joaquin Phoenix) in MAGA-waanzin over reptielen en de pedofiele elite. Asters film desintegreert zelf van botte satire tot een bittere western-noir en paranoïde Rambo-extravaganza waar geen touw meer aan valt vast te knopen. Aster vertelde de pers na afloop dat Eddington zijn angsten reflecteert over een Amerika dat het niet meer eens is over wat echt is en wat niet. Dat hangt denkelijk samen met dat nieuwe datacentrum – ofwel internet.
Beter is de politieke thriller Dossier 137 van de Franse veteraan Dominik Moll, waarin Léa Drucker als inspecteur Stéphanie van Interne Zaken een geweldsexces onderzoekt dat een jonge provinciaal blijvende hersenschade bezorgt tijdens een protest van gele hesjes eind 2018. Het is een minutieus, uitgebeend relaas over een functionaris van goede wil die ontdekt hoe het systeem tegen de burgers samenspant en haarscherp de procedurele loopgraven in kaart brengt waarin de overheid zich verschanst. En hoe dat wantrouwen en populisme voedt.
Spookfilms
De echte meesterwerken van het 78ste Cannes ademen niet zozeer politieke, maar existentiële wanhoop. The Sound of Falling van nieuwkomer Mascha Schilinski is een adembenemende, melancholieke en labyrintische spookfilm waar de levens van vier generaties vrouwen op een Duitse boerderij Altmark in elkaar vastdraaien. In een extreem subjectieve filmstijl met ouwelijke kleuren en ondiep focus gluren ze door kieren en sleutelgaten naar vrouwelijk lijden, trauma en doodsverlangen; een terugkerend motief is het 19de-eeuwse gebruik om een groepsfoto met het lijk van een overleden kind te maken, soms met de oogleden met naaigaren open gestikt.
Even spookachtig, maar iets minder geslaagd in het fatalistische postpartum-drama Die, My Lovevan Lynne Ramsay. Jennifer Lawrence is Oscarwaardig als jonge moeder Grace die haar greep op de realiteit verliest – met haar geliefde Jackson (Robert Pattinson) ging de muziek toch al steevast op maximaal volume als communicatie dreigde. Het kleurenpalet is griezelg mooi, maar het bij vlagen verbluffende Die, My Love biedt uitleg nog uitweg zodat de cyclus van psychose en tijdelijk herstel wat gaat benauwen.
Een sensatie in Cannes is Sirât, wat verwijst naar de brug tussen hel en hemel: dun als een haar, scherp als een mes. Vader Ruiz brengt een groot offer om die brug te bewandelen in dit meesterwerk van de Spaanse mysticus Oliver Laxe die je in je beenmerg voelt. Als je vullingen al niet lostrillen van de techno zijn het wel de nare verrassingen die de rave-pelgrims wachten in wat uitpakt als een dodendans. Het begint met de Spaanse vader Ruiz die met zijn zoontje op een alternatieve rave in de Marokkaanse woestijn naar zijn verdwenen dochter zoekt. Elders volstrekt zich een catastrofe, de Derde Wereldoorlog? „Ach, die is toch allang begonnen”, legde Laxe ons na afloop uit. Wat rest is het redden van zielen: een gehavende Ruigoord-clan – de één mist een been, de andere een arm – besluit bij het slechte nieuws nog dieper de woestijn in te trekken, met vader en zoon op sleeptouw. Waar op ’s werelds meest zenuwslopende wegen trauma’s wachten die zelfs drugs en techno niet verdoven.
Jean-Luc Godard
Een zeldzame lichte noot levert de Amerikaan Richard Linklater (Boyhood, Hit Man) met Nouvelle Vague, over filmjournalist Jean-Luc Godard die in 1959 iedereen tot wanhoop dreef op de set van zijn grensverleggende filmdebuut À bout de souffle. Hij toonde hoe opwindend het is om met alle regels te breken. Linklater reconstrueert dat in zeer nauwkeurig historisch detail, zonder te pontificeren of in karikaturen te vervallen zoals Le redoutable (2017) wel deed, waarin hij Godard vermoedelijk terecht als een hanige kwast neerzet. Nouvelle Vague toont met liefde, respect én humor hoe Godards eigengereide rebellie de wereld veranderde. Het zal wel te geestig en lucide zijn voor de grote filmprijzen: lachen doe je thuis maar.
Midden in het spookachtige nevelwoud van Peru, waar knoestige stammen bedekt zijn met varens en mos en boomkikkers paaien in de poeltjes tussen bromeliabladeren, zag ze haar eerste brilbeer. „Er lag een diepe vallei tussen ons in. Mistflarden bewogen omhoog en omlaag, de beer verscheen en verdween. Heel magisch, alsof hij door de wolken liep.” De Peruviaanse biologe en natuurbeschermer Ruthmery Pillco Huarcaya had zich geen beter cadeau kunnen wensen op haar dertigste verjaardag, nu drie jaar geleden.
Ze was net aangenomen als brilbeeronderzoeker bij Conservación Amazónica, een non-profitorganisatie in de nevelwouden van Nationaal Park Manú in het zuiden van Peru, maar niemand kon haar vertellen waar de brilberen zaten. „Als ik het vroeg aan mensen in de buurt wezen ze voor de grap naar de koeien in de graslanden boven het bos: ook groot en zwart. Brilberen leven solitair en niemand weet precies hoeveel er nog zijn. Om ze te kunnen beschermen moest ik ze eerst onderzoeken.”
Pillco Huarcaya concentreerde zich op hun sporen. Een onmisbare onderzoeksassistent bleek daarbij haar hond Ukuku, wat ‘beer’ in Quechua-taal betekent. „In de VS vroegen ze 10.000 dollar voor een getrainde hond. Toen ben ik naar het asiel in Cuzco gegaan en daar vond ik een pienter hondje, klein maar stoer, een beetje whippet-achtig. Het was een gok maar het is me gelukt om haar met behulp van onlinefilmpjes tot speurhond te trainen. Inmiddels is ze zeer bedreven in het vinden van brilberenpoep. Dan weten we waar we een wildcamera moeten ophangen of een beer kunnen vangen en verdoven om een halsband met zender mee te geven.”
De brilbeer (Tremarctos ornatus, letterlijk ‘gedecoreerde beer’) is de laatste berensoort uit het geslacht van de kortsnuitberen en de enige nog levende berensoort van Zuid-Amerika. Hun dieet is 80 à 90 procent plantaardig met o.a. fruit, palmbladeren en bromelia’s. Ze bewegen zich door hoge gebieden, tussen de nevelwouden op zo’n 3.000 meter en nog hogere graslandplateaus, puna’s genoemd. „In die gebieden zijn er bijna geen tapirs en apen, waardoor de beren de belangrijkste zaadverspreiders zijn. Het zijn de tuinders van het nevelwoud.” Naast zaaien en bemesten zijn de brilberen ook bedreven in snoeien. „Ze klimmen veel in bomen en breken daar takken af om nesten te bouwen, als rustplek. Dat creëert gaten in het bladerdek, waardoor het licht weer de struiklaag kan bereiken en nieuwe zaailingen een kans krijgen.”
Mijn oma vertelde over grote velden vol sneeuw en ijs waarop ze kampeerden
Pillco Huarcaya groeide op in een bergdorpje nabij Cuzco en was de eerste van haar familie die ging studeren. „Mijn ouders zijn boeren en hoopten dat ik dokter zou worden. Hun schrikbeeld bij biologie was dat ik op veldwerk wekenlang van de radar zou verdwijnen en thuis zou komen in stinkende kleren. Dat schrikbeeld is helemaal uitgekomen”, constateert Pillco Huarcaya droogjes.
Na het afronden van haar master in plant- en schimmelkunde aan de Queen Mary universiteit van Londen en Kew Gardens werkte ze als IUCN bomenspecialist in Costa Rica, tot ze de kans kreeg terug te keren naar Peru voor brilberenonderzoek – wat inmiddels ook haar PhD-project is. „Dit was wat ik al lang wilde dus ik twijfelde geen moment. Als kind was ik gefascineerd geraakt na het zien van Brother Bear, een Disneyfilm over de band tussen grizzlyberen en de oorspronkelijke bewoners van Alaska. Ik realiseerde me weer dat we in ons land ook beren hebben.”
Een vrouwelijke brilbeer (Tremarctos ornatus) in Peru. Foto Kevin Schafer
Brilberen zijn diep verweven met de inheemse Quechua-culturen van de Andes. Tijdens het jaarlijkse Qoyllur Rit’i – ‘Festival van de Sneeuwster’ – zijn de mythische ukuku’s, half-beer half-mens, belangrijke figuren. Mannen uit alle gebieden rond Cuzco transformeren in ukuku’s met lange gewaden en zwarte, brilbeerachtige maskers. Voor zonsopgang beklimmen ze een gletsjer op meer dan 5.000 meter hoogte om elk met een blok ijs op de rug – heilig water als symbool voor het belang van de gletsjer – naar hun dorpen terug te keren.
Alleen: het heilige ijs van de gletsjers is door klimaatverandering aan het verdwijnen. Pillco Huarcaya: „Mijn oma was een avontuurlijke vrouw. Om aan haar dorp te ontsnappen ging ze als kok met de ukuku’s mee het hooggebergte in. Ze vertelde over grote velden vol sneeuw en ijs waarop ze kampeerden, maar toen ik zelf twee jaar terug met een expeditie van National Geographic naar een weerstation ging op dezelfde berg, lag er alleen nog sneeuw op de toppen.”
En er is nog meer aan de hand. De Meso-Amerikaanse nevelwouden zijn door de opwarming en verdroging op drift geraakt en ‘klimmen’ tegen de bergen omhoog, op zoek naar het juiste vochtige klimaat. Volgens Mexicaanse wetenschappers die daarover in maart in Science publiceerden, gebeurt dat sinds 1979 met een gemiddelde snelheid van 1,8 tot 2,7 meter per jaar. Maar het bos kan de nevel niet bijhouden, waardoor de nevelwouden hun belangrijke functie als ‘spons’ dreigen te verliezen, waarbij ze water uit de hoge Andes invangen en via waterstromen teruggeven aan het laaglandregenwoud. „Toen ik met mijn onderzoek begon kwam ik vaak doorweekt terug, nu kom ik steeds vaker opgedroogde mossen tegen, als je het aanraakt met je vingers is het net papier.”
Ik voel me bevoorrecht dat ik uit een cultuur kom waar natuur en cultuur geen tegengestelde begrippen zijn
De opklimmende nevelwouden botsen bovendien tegen graslanden. Voor de flora van het nevelwoud is het een lastige biotoop om in te nemen, met hete dagen en koude nachten. Brilberen spelen daarbij een cruciale rol, door de zaden die ze uitpoepen. „De beren bewegen zich tussen verschillende hoogtes. De zaden die ze daarbij verspreiden ontkiemen beter, omdat ze door hun verteringsstelsel zijn gegaan. En het bedje van mest waarin ze landen geeft de plant een goede start.” Brilberen helpen dankzij hun eigen migratiepatroon dus ook het bos met migreren. Terwijl de ukuku’s steeds meer moeite hebben het heilige water van de bergtop te halen, brengen de echte brilberen het nevelwoud verder naar boven.
Om de brilberen te helpen heeft Pillco Huarcaya met haar team inmiddels ook meer dan 400.000 inheemse bomen opgekweekt en uitgeplant. „Maar ik wil het niet te mooi maken. We zullen hoe dan ook diersoorten verliezen door klimaatverandering.” Met houtkap en begrazing duwen de boeren de bosgrens op sommige plekken bovendien weer naar beneden.
En er zijn boeren die brilberen haten en zelfs doden omdat ze soms een koe pakken. Maar Pillco Huarcaya heeft op dat vlak hoop: „Er zijn ook boeren die wat extra mais planten voor de beer, omdat ze erkennen dat de beren hier eerder waren dan zij. Ik moedig dat aan. De mais voor de beren is dan een vorm van pacht. En er is het geloof dat dieren je beschermen als je ze wat geeft. Ik voel me bevoorrecht dat ik uit een cultuur kom waar natuur en cultuur geen tegengestelde begrippen zijn en ik wil alles doen wat in mijn macht ligt om samen met de dieren en de Quechua-gemeenschappen de bossen weerbaarder te maken.”