N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
WK atletiek Rust nemen was nooit een sterk punt van Lieke Klaver en na de EK indoor werd ze een „tijdje ziek”. Gesprekken met een psycholoog hielpen haar er bovenop. „Je moet het kunnen zeggen als je je rot voelt.”
Het is ergens tijdens haar halve finale op de 400 meter van de WK atletiek dat Lieke Klaver tijd en ruimte heeft om te denken: ik vind dit echt leuk. Ze voelt dat ze snel aan het lopen is, ze merkt dat ze het geduld kan opbrengen om de tweede bocht door te komen met haar huidige tempo en zichzelf dan te lanceren voor het laatste rechte stuk. „Ik had echt lol tijdens mijn race”, zegt ze na afloop. „Dat zal wel vorm zijn.”
Klaver wordt comfortabel eerste in haar race, ze heeft pas na de finish door hoe groot haar voorsprong is op de andere atletes. Zo plaatst ze zich eenvoudig voor de finale, die woensdagavond in het atletiekstadion van Boedapest plaatsvindt. „Ik vond deze afgelopen dagen heel spannend. Ik moest van mezelf de finale halen”, zegt Klaver. Vorig jaar bij de WK atletiek in het Amerikaanse Eugene werd ze vierde. Maar over medaillekansen wil ze het niet hebben. „Ik wil vooral harder lopen dan ooit. Als ik daarmee achtste word, dan is dat prima.”
Harde geluiden
Vrolijk en ontspannen lijkt de 25-jarige Klaver tot nu toe haar derde grote eindtoernooi te beleven, na de Olympische Spelen in Tokio en de WK vorig jaar. Het is een contrast met de staat waarin ze eerder dit jaar verkeert. Uitgerekend na het behalen van haar eerste individuele medaille, zilver op de 400 meter op de EK indoor in Istanbul afgelopen maart, loopt Klaver tegen een muur aan. Terwijl de rest van de Nederlandse ploeg het succesvol verlopen toernooi gaat vieren in het Turkse nachtleven, wil de normaal zo extraverte en sociale Klaver alleen maar huilen en naar bed.
Als ze na een weekje verlof op de eerste training voor het outdoorseizoen opnieuw breekt, beseft Klaver: hier is iets goed mis. Ze krijgt moeite met harde geluiden en kan zich slecht concentreren of dingen onthouden. Ze ontwikkelt angstgedachten en heeft last van hartkloppingen.
Samen met haar psycholoog komt Klaver tot een conclusie: ze is overprikkeld, na een periode van ongeveer een jaar waarin ze nauwelijks rust heeft genomen. „Ik zeg zelf liever dat ik een tijdje ziek was, overprikkeld vind ik ook weer zo’n heel groot woord”, zegt Klaver. Maar het klopt: rust nemen is nooit een van haar sterkste punten geweest. Er staat een bank midden in haar appartement, maar daar zit ze zelden op. Liever gaat ze leuke dingen doen met haar vriend en collega-loper Terrence Agard, of afspreken met vriendinnen, boeken lezen, of hard trainen om onder de 50 seconden te duiken op de 400 meter.
Nu mag en moet ze even helemaal niks. Drie weken ligt Klaver eruit, ze doet niet veel anders dan bijslapen, uitrusten en puzzels maken. Ze leert omgaan met de mentale problemen. „Ik heb samen met mijn psycholoog getraceerd waar mijn angstgedachten vandaan kwamen en geleerd dat die gedachten bij me horen. Nu weet ik dat ik moet accepteren dat het even heel donker wordt als ik me slecht voel. Dan kan ik daarna weer verder.”
Ik moet accepteren dat het even heel donker wordt als ik me slecht voel
Klaver leert ook rust nemen. Ze zit nu vaker op de bank en is daar „vet blij mee”, zegt ze zelf. Ze heeft naar Hongarije een aantal woordzoekers meegenomen, om ontspanning en rust te vinden tijdens de hectiek van de WK atletiek. „Ik denk weleens: ik ben 25 en ik doe nu al aan woordzoekers, dat doen mijn leeftijdsgenoten vast niet. Maar dat soort kleine dingetjes helpen me.”
Achteraf denkt Klaver dat ze geluk heeft gehad: ze was er vroeg bij met het herkennen van haar symptomen, en haar coaches namen haar serieus toen ze aangaf dat het niet meer ging. Bovendien was het in een periode van het seizoen waar er geen belangrijke wedstrijden op het programma stonden. „En ik vind het gewoon heel erg leuk wat ik doe. Ik denk dat ik daardoor al vrij snel weer mijn training voorzichtig op kon pakken.”
Het is voor Klaver ook een reden om er nu zo open over te zijn. „Ik besef dat er best wel veel mensen van mijn leeftijd last hebben van te veel op hun bordje nemen. Alsof rust nemen een taboe is.” Bij haar heeft het geholpen om erover te praten, zegt Klaver, en ze hoopt dat ook bij anderen te kunnen stimuleren. „Je moet het kunnen zeggen als je je rot voelt. Dus misschien herkennen mensen de enge gedachten of hartkloppingen wel en denken ze: het is eigenlijk normaal.”
Noise cancelling
Nu voelt Klaver zich mentaal sterker dan ooit, en dat komt haar ook deze WK van pas. Zaterdagavond is ze onderdeel van het gemengde estafetteteam op de 400 meter dat een zeker lijkende medaille, en misschien wel een wereldtitel, in rook ziet opgaan als Femke Bol enkele meters voor de finish onderuit gaat. „Ik heb gewoon mijn kop in het zand gestoken. Waar hebben jullie het over?”, zegt Klaver glimlachend daags na die grote deceptie.
Klaver vertelt hoe ze al voor die teleurstellende race met zichzelf had afgesproken om zich na afloop in haar eentje terug te trekken om tot rust te komen, zodat ze zich kon richten op haar individuele races die nog zouden komen. „Met een koptelefoon op, met muziek of alleen noise cancelling aan. Op die manier kon ik alles loslaten en door. Voor emoties heb ik deze week geen tijd en geen zin.”
Wel staat ze regelmatig even stil bij waar ze mee bezig is. In een notitieboekje waarin ze haar trainingsprogramma’s, de beste seizoenstijden en wereldrecords op haar loopnummers bijhoudt, heeft Klaver opgeschreven: I’m right in the middle of what I used to look forward to. „Ik was vroeger heel erg benieuwd hoe het zou zijn om tegen de snelsten van de wereld te lopen. Dat ik dat nu doe, vind ik echt heel vet. Het motiveert me om zelf ook nog harder te lopen.”
Zelf heeft Klaver het gevoel dat ze dit toernooi nog harder kan. Haar halve finale ging in 49,87, slechts zeshonderdste boven haar persoonlijk record dat ze in juli liep. Op het laatst leek ze, vanwege haar grote voorsprong, wat in te houden. „Op de 400 meter zoek je altijd naar de juiste snelheid. Ik kan niet te snel starten, want dan ben ik aan het eind helemaal leeg. Maar voor mijn gevoel zit ik er zó dichtbij.”
Ze hoopt dat het in de finale allemaal samenkomt, tijdens de belangrijkste wedstrijd van het jaar. Want wat ze ook merkt, is dat ze moe aan het worden is. Alleen deze keer op een goede manier. „Dan krijg ik rust, dan sta ik aan, en dan valt alles op zijn plek.”