Ze verloren hun kinderen bij de aanslag op Zaventem. Nu vragen ze de verdachten: hebben jullie je familie trots gemaakt?

Reportage

Aanslagen Brussel Marjan en Edmond Pinczowski verloren op 22 maart 2016 bij de zelfmoordaanslag op luchthaven Zaventem hun twee kinderen. Woensdag legden ze voor het Brusselse hof van assisen hun getuigenis af.

Marjan en Edmond Pinczowski vertelden woensdag in de rechtbank in Brussel hoeveel ze van hun kinderen houden, die omkwamen bij de aanslag op Zaventem.
Marjan en Edmond Pinczowski vertelden woensdag in de rechtbank in Brussel hoeveel ze van hun kinderen houden, die omkwamen bij de aanslag op Zaventem.

Fot Ans Brys

Sneeuw in Brussel, woensdagochtend. Wegen vol blubber en overal rond het zwaarbeveiligde gerechtsgebouw staan hekken. Edmond Pinczowski (76) moet zoeken naar de ingang van de parkeerplaats en Marjan Pinczowski-Fasbender (70) oefent intussen op de lastigste woorden uit de verklaring die ze zo gaat afleggen. Excruciating, excruciating. Twee jaar geleden heeft ze een hersenbloeding gehad, volgens de artsen waarschijnlijk veroorzaakt door depressie en stress, en daardoor stottert ze soms een beetje. Ze bedenkt opeens dat ze het belangrijkste niet heeft opgeschreven: hoe vreselijk veel ze van haar kinderen hield, Alexander en Sascha. „Bijna zeven jaar voer je in je hoofd eindeloze discussies met die mannen”, zegt ze. „En dit vergeet je dan.”

Dinsdagavond, in het hotel dicht bij het gerechtsgebouw, is ze nog laconiek. Nee hoor, ze is niet gespannen, en Edmond al helemaal niet. Tot voor kort was hij niet eens van plan om een getuigenverklaring af te leggen, wat was het nut? Zijn kinderen kreeg hij er niet mee terug en over de feiten hoefde je het niet te hebben, die zijn bekend. Op dinsdagochtend 22 maart 2016 om 7 uur 58 bliezen Ibrahim el Bakraoui en Najim Laachraoui zichzelf op bij de incheckbalie in de vertrekhal van vliegveld Zaventem. Alexander en Sascha stonden vlak bij hen en waren op slag dood. Dat hij nu toch een verhaal gaat houden is omdat justitie hem heeft opgeroepen als ‘moraliteitsgetuige’. „Toen dacht ik: dan kan ik net zo goed iets zeggen.”


Lees ook: Verdachten ‘Zaventem’ klagen over naaktfouilleringen en gebrek aan privacy

Woensdagochtend bij het ontbijt herhaalt Marjan Pinczowski nog maar eens de vragen waar ze zo graag antwoord op zou krijgen, al weet ze dat het nooit gaat gebeuren. Wat is er verkeerd gegaan in de levens van de aanslagplegers dat ze zo’n kwaadaardige aanval beraamden? Had niemand in hun familie in de gaten wat er gaande was? Hoe denken hun moeders over hun daden? Bij de ontvangst in gerechtsgebouw anderhalf uur later zegt ze tegen de begeleiders dat haar verhaal straks hopelijk niet al te agressief zal zijn. „Ik ga niet schelden”, zegt ze. „Maar vriendelijk zal ik ook niet zijn.”

Glazen cabine

Even na half twaalf lopen Marjan en Edmond Pinczowski samen de zittingszaal binnen. Links zitten de leden van de jury, vooraan de rechters, rechts de advocaten, daarachter in een glazen cabine de verdachten. De belangrijksten zijn Osama Krayem, Salah Abdeslam en Mohamed Abrini, ‘de man met het hoedje’. Hij had op 22 maart 2016 problemen met zijn koffer vol explosieven en liep op het laatste moment de vertrekhal uit. Een paar weken later werd hij gearresteerd. De drie mannen worden aangeklaagd voor het plegen van 32 moorden en 687 pogingen tot moord, op Zaventem en bij metrostation Maalbeek in Brussel. Abdeslam is in Frankrijk al tot dertig jaar gevangenisstraf veroordeeld voor de aanslagen op concertzaal Bataclan in Parijs, 13 november 2015.

Edmond Pinczowski, in pak, met stropdas, krijgt als eerste het woord als ze zitten en de foto’s van Alexander en Sascha meer dan levensgroot op vier schermen worden geprojecteerd. Hij vertelt over het telefoongesprek met Alexander een paar minuten voor de aanslag. „Plotseling viel zijn stem weg.” Sascha en hij waren op weg naar New York. „Weken later begreep ik dat door de luchtverplaatsing de verbindingen uitvielen. De daarop volgende knal, volgens de wetten van de natuurkunde een fractie van een seconde later, heb ik dus nooit gehoord.” Hij vertelt over het leven van Alexander en Sascha, wie ze waren, wat ze deden, hoe internationaal georiënteerd ze waren, hoe ruimdenkend. Edmond Pinczowski werkte vijfendertig jaar voor verschillende hotelketens, ze woonden overal. De kinderen zaten op internationale scholen en studeerden in New York, Alexander internationale betrekkingen en politicologie, Sascha Engels en journalistiek.

Grootouders, ooms en tantes, neefjes en nichtjes heeft Edmond Pinczowski door de oorlog nooit gehad. „En nu heb ik, opnieuw door geweld, ook geen kinderen meer.”

Edmond Pinczowski vertelt ook over zijn Joodse achtergrond, waardoor hij vanaf zijn vroegste jeugd werd geconfronteerd met de gevolgen van discriminatie en geweld. Zijn ouders waren de enigen in hun beider families die de Tweede Wereldoorlog overleefden. Grootouders, ooms en tantes, neefjes en nichtjes heeft hij nooit gehad. „En nu heb ik, opnieuw door geweld, ook geen kinderen meer.”

Vertaling van de tolk

Marjan Pinczowski, in een grijs broekpak, vertelt haar verhaal daarna zonder één hapering. Boos klinkt ze ook niet. Langzaam gaat het wel, ze moet na iedere zin wachten op de vertaling van de tolk. Het proces, dat op 5 december 2022 is begonnen, wordt in het Frans gevoerd en zij getuigt in het Engels. Ze citeert het bericht dat Sascha op Facebook plaatste na Bataclan in 2015. „Hou op met bullshit verspreiden op social media over álle moslims, het is maar een heel kleine groep criminelen die de aanslagen hebben gepleegd.” O, wat heeft Marjan een medelijden met die jonge mannen in de cabine naast haar. Hoe miserabel moet je leven zijn als je niets anders kunt bedenken om de wereld na te laten dan het „opblazen van onschuldige mensen, inclusief kinderen”. Op de gezichten van de verdachten is geen enkele emotie te zien.


Lees ook: Vijf jaar na Zaventem: ‘Ik kon, ik kán me gewoon niet voorstellen dat ze er niet meer zijn’

„Heeft jullie wrede daad gebracht wat jullie ervan verwachtten?”, vraagt Marjan. „Hebben jullie je familie trots gemaakt? Is de wereld nu een better place?” Maar ze wil niet over haar woede, haar haat en rancune praten, zegt ze. Liever praat ze over haar kinderen, over de leegte die ze hebben achtergelaten. Bij het ontbijt was ze nog bang dat ze zou overdrijven, nu houdt ze zich niet in. Alexander en Sascha waren slim en lief en intelligent en sociaal, ze waren gewoon superleuk. Maar Marjan en Edmond zijn geen ouders meer en zullen nooit grootouders zijn. Het enige wat haar en haar man rest, zegt ze, is hun onverbrekelijke band, hoe verschillend ze ook zijn. „Ik praat veel over Alexander en Sascha, Ed houdt het binnen.” Wat ze delen, zegt Marjan, is hun excruciating pain en wat haar betreft worden de verdachten veroordeeld tot een lifetime in hell.