Zodra Xavi Simons in de 82ste minuut ziet dat de bal diep wordt gestuurd, begint hij aan een sprint over de linkerflank. De bal springt verraderlijk hoog op, gaat over de Roemeense verdediger Radu Dragusin heen. Simons reageert snel, wurmt zich ertussen. De weg naar het Roemeense doel ligt open, maar eerst moet hij Dragusin van zich afschudden.
Ze zijn in volle vaart. Simons aan de binnenkant, zijn voorhoofd gretig richting de opstuitende bal – als een sprinter die bij de finish de laatste push geeft. Dragusin loopt aan de buitenkant, Simons lijkt in het voordeel met zijn explosiviteit.
Het is bijna niet te zien wat er dan gebeurt, zo snel gaat het. Toch leggen enkele fotografen het vast. „Ik zag het meteen”, zegt AD-fotograaf Pim Ras, die precies in de goede hoek staat, dinsdag in de slotfase van de achtste finale tussen Nederland en Roemenië in München.
Dragusin strekt zijn rechterarm richting het achterhoofd van Simons. Even kijkt hij recht op de vlechtjes van de aanvaller. Juist als Simons zijn hoofd tegen de bal wil zetten, trekt Dragusin licht aan twee van zijn in totaal vier korte staartjes. En daarna aan zijn shirt. Het duurt slechts enkele tienden van een seconde. Simons lijkt even gedesoriënteerd, waarop Dragusin de bal met een soort karatetrap wegwerkt.
Het toont wat er voor nodig is om Xavi Simons (21), een van de meest veelbelovende Nederlandse aanvallers in jaren, af te stoppen. Tegen Roemenië was hij „de allerbeste”, zei bondscoach Ronald Koeman na de zege (3-0). Met een uitblinkende Simons, die twee assists gaf, heeft hij „de puzzel” bij Oranje „op de juiste wijze gelegd”. Dat is, anderhalf jaar na de start van ‘Koeman II’, net op tijd – in de eindfase van het EK. Of de ideale formatie werkelijk is gevonden, zal zaterdagavond in Berlijn moeten blijken, wanneer Nederland in de kwartfinale tegen Turkije speelt.
Dominanter spel
Zeker is dat Simons het aanvalsspel van Oranje niet eerder zo dwingend regisseerde. „Hij vecht bij ons tegen een 100 procent goede wedstrijd, een doelpunt”, zei Koeman in maart. Dieptepunt was een moment in een oefenduel tegen Schotland die periode – een simpele pass die hij achter Cody Gakpo speelde. „Ik vond dat Xavi soms te veel de moeilijke oplossing en actie zocht”, zei Koeman. Hij leek soms tegen zijn eigen hoge verwachtingen te spelen.
Een verandering in Simons’ positie lijkt de sleutel tot zijn betere, dominantere spel. Tot afgelopen dinsdag kwam hij in veel interlands vanaf de rechterkant naar binnen. De rechtsbuitenpositie is al jaren een probleem, met de veelzijdige Simons hoopte Koeman een oplossing te hebben. Ondanks de tegenvallende eerste indrukken hield Koeman vast aan zijn plan, in de eerste groepswedstrijd op het EK tegen Polen speelde Simons opnieuw vanaf rechts. Maar het is niet zijn natuurlijke positie.
Afgelopen seizoen bij RB Leipzig trok hij meestal vanaf de linkerflank de as in. Een rol zoals hij die het jaar ervoor bij PSV ook had. Bij beide clubs deed hij dat met succes – met 32 doelpunten en 27 assists over twee seizoenen. „Ik kan Nederland alleen maar adviseren te proberen Xavi in een rol te plaatsen waarin hij zijn overduidelijke kwaliteiten kan laten zien”, reageerde RB Leipzig-coach Marco Rose op Koemans kritiek op Simons. Koeman zei later dan weer dat de andere positie van Simons bij Oranje „geen reden” was zijn niveau niet te halen.
Dubbele tien
Toch past Koeman de formatie en de positie van Simons aan, gedwongen door blessures en vormverlies op het middenveld. Tegen Roemenië vormen twee controleurs, Jerdy Schouten en Tijjani Reijnders, een viermansblok (‘the box’, zoals Koeman het noemt) met aanvallers Simons en Steven Bergwijn. Simons beweegt meer in de linkerzone, waar Bergwijn vanaf rechts naar binnentrekt. De twee heten in jargon de ‘dubbele tien’ – een variatie op de klassieke spelmaker, de nummer tien.
De „linker tien-positie”, zoals Koeman Simons’ plek nu voor het eerst noemt, is tegen Roemenië op zijn lijf geschreven. Met zijn verfijnde techniek, versnellingen, bekeken steekpasses, slimme positionering en verdedigende arbeid is hij zeer compleet als creatieve aanvaller. Maar pas nu, in zijn achttiende interland, komt zijn potentie er voor het eerst uit bij Oranje. „We kunnen hem eindelijk roemen voor wat hij in zijn mars heeft”, zei Koeman.
Je ziet zijn buitengewone talent, in de 98 minuten en 8 seconden dinsdag. Dat begint ermee dat hij bijna altijd de bal wil, soms bijna smekend als een jeugdspelertje op zaterdagochtend. Hij positioneert zich handig, met korte loopacties. Dat gaat bijna sluipend. De ene keer laat hij zich iets terugzakken, dan zoekt hij de diepte, dan weer de zijkant. Steeds op zoek naar een paar meter ruimte. Eenmaal aan de bal, vindt hij vaak de creatieve oplossing.
In de negentiende minuut gebaart hij opnieuw – pass op mij. Hij loopt in de linkerzone tussen de verdediging en het middenveld van Roemenië in. Hij maakt nog even twee, drie stappen naar het midden. Met vijf spelers van Roemenië om hem heen, krijgt hij het voor elkaar om precies tussen hen op te duiken. De inspeelpass van Schouten is goed en strak. Als de bal onderweg is, kijkt Simons nog één keer razendsnel achterom of er geen verdediger in zijn rug zit. De kust is veilig.
Dan begint het gevaarlijkste wapen van Oranje te werken. Nog voor Simons de bal ontvangt, anticipeert linksbuiten Gakpo. Die beweegt al de diepte in, hij voelt aan wat er gaat gebeuren. Gakpo en Simons speelden bij PSV een half seizoen samen, ze kennen elkaars kwaliteiten en automatismen.
De aanname van Simons lijkt op het oog simpel, maar is technisch zeer geraffineerd. Hij ontvangt de bal met links met de rug naar het Roemeense doel, opent in een vloeiende halve draai, waardoor het veld voor hem ligt. Hij passt met zijn andere voet bijna blindelings op de opkomende Gakpo. Perfect op maat. In minder dan anderhalve seconde, de duur van Simons balbezit, zet hij een inspeelpass om in een veelbelovende aanval – waaruit Gakpo scoort.
Het is deze dynamiek tussen Simons en Gakpo, in een formatie die toevallig zo is ontstaan, die Koeman hoopvol stemt. De twee hebben een flexibele wisselwerking. Het ene moment trekt Simons naar de zijkant, waarop Gakpo naar binnen schuift – en vice versa. Die interactie maakt Oranje onvoorspelbaar en gevaarlijk. Gakpo benadrukt de „goede connectie” met Simons, die het vaakst naar de linksbuiten passt: acht keer tegen Roemenië. „Vanuit daar probeerde ik mijn actie te maken of beslissend te zijn”, zegt Gakpo. „Zo raken we steeds beter op elkaar ingespeeld.”
Het verfijnde spel van Simons is mede teug te voeren op zijn fysiek. In de jeugdopleiding van FC Barcelona – waar hij negen jaar zat en al jong bekendheid verwierf als toptalent – bleef zijn lichaamsgroei achter. Om tegen grotere, sterkere leeftijdsgenoten op te kunnen, moest hij zijn handelingssnelheid ontwikkelen, zegt coach Peter van der Veen, die hem trainde bij de nationale selecties onder-15 en onder-16. „Op tijd weglopen, slim bewegen, overtredingen uitlokken. En goed scannen: kan ik opendraaien, moet ik terug?”
Hij herinnert zich een wedstrijd tegen Duitsland, tegen veel grotere jongens. Met zijn technische spel bleef hij overeind, zegt Van der Veen. „Hij had alle passes in huis, met ‘zachte’ voet, buitenkant voet, met de wreef. En hij speelde al met gevoel voor de ruimte.”
Na zijn groeispurt – hij is nu 1, 80 meter – ontwikkelde Simons zich fysiek verder. Toen hij op zijn zestiende overstapte naar Paris Saint-Germain installeerde zijn vader, oud-prof Regillio Simons, een fitnessruimte bij hem thuis in Parijs, schrijft The Athletic. Na de trainingen op de club deed hij thuis extra oefeningen onder begeleiding van experts, vooral gericht op explosiviteit. Daarmee heeft Simons nu het beste van meerdere werelden, zegt Van der Veen: inzicht, techniek én kracht.
Zijn spierkracht is onmiskenbaar, in weinig lijkt hij meer op het voorheen zo ranke ventje. Het zijn die power en agressiviteit die opvallen in de vierde minuut van de extra tijd tegen Roemenië bij een 2-0 voorsprong. Zijn tegenstander Alexandru Cicaldau is net ingevallen, maar Simons troeft hem af op snelheid en felheid. Hij vliegt erin, weet zijn teen tegen de bal te zetten, de pass waaruit Donyell Malen zal scoren.
„Hij doet altijd dat blokje erbovenop”, zegt trainer Fred Rutten, die bij PSV een seizoen met Simons werkte. „Voor zichzelf, maar ook voor anderen. Hij is echt onverstoorbaar.” Hij was „vreselijk ongeduldig” in het begin bij PSV in het seizoen 2022-2023, herinnert Rutten. Toen Simons in een Europees kwalificatieduel niet in de basis begon, was hij teleurgesteld. „Hij kon het uiteindelijk wel begrijpen, maar ik denk dat hij het innerlijk nooit zal accepteren.”
Nuances zijn wel te plaatsen bij zijn optreden tegen Roemenië. Hij kreeg erg veel ruimte, waardoor hij in zijn ritme kon komen. En hij liet een grote schietkans kort voor rust liggen – hij leek te twijfelen en had te veel tijd nodig, ook omdat hij stijf rechtsbenig is. Na rust leed hij een paar keer onnodig balverlies.
In het veld is hij (non-)verbaal nadrukkelijker aanwezig bij Oranje dan voorheen. Met zijn handgebaren dirigeert hij, verdeelt het spel bijna als een klassieke nummer tien. Hij wijst ook waar er druk gezet moet worden op de tegenstander. Dit kan erop duiden dat hij zich meer comfortabel is gaan voelen in de selectie, die inmiddels al een maand samen zit.
Aan het begin van de EK-voorbereiding oogde Simons op het basiskamp in Wolfsburg soms een beetje alleen en in zichzelf gekeerd. Afgelopen woensdag was er een ander beeld. Hij maakt een praatje met Jerdy Schouten, krijgt een arm om de schouder van reserve-aanvoerder Nathan Aké en hij loopt rustig wat rondjes met Denzel Dumfries, Memphis Depay en Gakpo.
Donderdag verscheen een filmpje met Simons. De vlechtjes met staartjes zijn eruit, hij heeft nu zijn haar zoals aanvoerder Virgil van Dijk: strak naar achteren, in een knotje. Dat geeft wellicht iets minder houvast voor Turkse verdedigers zaterdag.