Wordt Trump straks de verliezer van zijn besluit om uit Akkoord van Parijs te stappen?

„In de Verenigde Staten gaan we niet onze eigen industrie saboteren terwijl China ongestraft kan blijven vervuilen.” Dit was één van de argumenten van president Donald Trump om twee weken geleden, net als in zijn eerste termijn, uit het Klimaatakkoord van Parijs te stappen. China is de grootste mondiale klimaatvervuiler en doet volgens Trump veel te weinig om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. De Amerikaanse concurrentiepositie heeft ernstig te lijden door deze „oneerlijke” situatie, meent Trump.

De Amerikaanse president is niet de enige die er zo over denkt. Het is ook een veel gehoorde klacht in Europa, met name bij partijen die vinden dat het Europese klimaatbeleid wel een tikje minder ambitieus zou mogen. Zij vinden het niet terecht dat China – net als bijvoorbeeld Singapore, Zuid-Korea en Saoedi-Arabië – in het klimaatverdrag nog steeds wordt ingedeeld bij de ontwikkelingslanden. Dat was logisch in 1992, toen het eerste verdrag in Rio de Janeiro werd gesloten. Maar China weigert, tot ergernis van de VS en Europa, afstand te doen van deze comfortabele status.

Dit betekent bijvoorbeeld dat China niet hoeft mee te betalen aan het klimaatbeleid in arme landen – waarvoor de rijke landen vanaf 2035, volgens een belofte op de vorige klimaattop, 300 miljard dollar beschikbaar moeten stellen. En ook al is in het Parijsakkoord afgesproken dat landen een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om de opwarming van de aarde te stoppen, ontwikkelingslanden mogen het wat rustiger aan doen dan geïndustrialiseerde landen. Als het op verplichtingen aankomt, verschuilt China zich nog altijd graag achter zijn status van ontwikkelingsland.

In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld ook dat rijke landen hebben toegezegd om in 2050 klimaatneutraal te zijn, terwijl China tot nu toe niet verder wil gaan dan de belofte om uiterlijk in 2060 klimaatneutraal te zijn.

Groei versus uitstoot

Ook op andere terreinen blijft de groene ontwikkeling van China achter bij rijke landen, zoals in de relatie tussen economische groei en uitstoot van broeikasgassen. Groei leidt doorgaans tot hoger energiegebruik en dus tot meer broeikasgassen. Maar mede door efficiëntie en schonere productie hebben westerse landen hun economische groei inmiddels ontkoppeld van de uitstoot van broeikasgassen. Zo is de uitstoot van broeikasgassen per hoofd van de bevolking in de VS sinds de jaren negentig van de vorige eeuw met ongeveer 30 procent gedaald, terwijl de welvaart van de gemiddelde Amerikaan (bbp per capita) in diezelfde periode met bijna 70 procent is gegroeid.

Dat is in China wel anders. De uitstoot van CO2 per capita is daar de afgelopen dertig jaar met maar liefst 288 procent gegroeid. Daar staat tegenover dat het inkomen per hoofd van de bevolking in die periode met meer dan 1.200 procent is toegenomen – veel Chinezen hebben zo de armoede achter zich kunnen laten.

Toch stoot een gemiddelde Amerikaan nog steeds veel meer broeikasgassen uit dan de gemiddelde Chinees. In 2023 waren Amerikanen verantwoordelijk voor 14,3 ton kooldioxide per persoon, Chinezen voor 8,4 ton. Europeanen doen het met gemiddeld 5,6 ton per hoofd van de bevolking een stuk beter.

En ook de historische verantwoordelijkheid van de VS voor het ontstaan van klimaatverandering is nog steeds groter dan die van China. De VS hebben sinds 1750 zo’n beetje een kwart van alle mondiale CO2 uitgestoten, China ongeveer 15 procent – al duurt het bij ongewijzigd beleid waarschijnlijk geen twee decennia meer voordat China de VS ook wat betreft historische emissies heeft ingehaald.

Inhaalslag China

Al deze getallen laten vooral zien dat er op verschillende manieren kan worden gekeken naar de verantwoordelijkheid van individuele landen voor de opwarming van de aarde. Als president Trump stelt dat het klimaatakkoord van Parijs „oneerlijk” is voor de VS, doelt hij uitsluitend op de huidige situatie en op absolute cijfers. Ja, op dit moment is China de grootste mondiale klimaatvervuiler. En ja, China gebruikt ongeveer evenveel steenkool als de rest van de wereld bij elkaar. En inderdaad, dat kan voor China een economisch voordeel opleveren.

Maar China is ook alert. Het heeft zich de afgelopen jaren gerealiseerd dat groene technologie de toekomst heeft. En dus zet het land nu massaal in op duurzame energie. Twee derde van alle wind- en zonneparken die nu wereldwijd in aanbouw zijn, bevindt zich volgens de Global Energy Monitor in China. Het ontwikkelen van duurzame energie versnelt hier nog steeds. Tussen maart 2023 en maart 2024 werden in het land drie keer zoveel zonnepanelen geïnstalleerd als in de drie voorafgaande jaren bij elkaar. Daardoor is de doelstelling voor duurzame energie die China voor 2030 had bepaald nu al gehaald.

Ook op het gebied van elektrische auto’s doet China het beter dan voorspeld. Meer dan de helft van alle auto’s die in China worden verkocht, is elektrisch of hybride. En van alle lithium-ionbatterijen, belangrijk voor elektrische auto’s en om elektriciteit uit zon en wind op te slaan, wordt zeker 80 procent in China gemaakt, net als bijna twee derde van alle windturbines.

Door de energiedecreten die Trump in zijn eerste twee weken heeft ondertekend – waaronder een moratorium voor wind op zee – dreigt de energietransitie in de VS nu te vertragen, zegt energieanalist Helen Kou van BloombergNEF in de Financial Times.

Energiecrisis dreigt in VS

De vrees bestaat dat het afschalen van projecten voor duurzame energie ten gunste van olie en gas, zoals Trump wil, zelfs kan leiden tot een serieuze energiecrisis in de VS. Want de Amerikanen hebben – vooral door de ontwikkeling van datacentra voor kunstmatige intelligentie – de komende jaren een onstilbare honger naar elektriciteit. „Ik geloof niet dat ik enige wijsheid zie in het vertragen van de ontwikkeling van welke energiebron dan ook op dit moment”, zegt Jim Robb van de North American Electric Reliability Corporation. Verschillende experts waarschuwen dat de kans op black-outs toeneemt.

In China lijkt nu juist het tegenovergestelde te gebeuren. Het land heeft beloofd dat zijn uitstoot van broeikasgassen uiterlijk 2030 zal pieken, maar veel experts verwachten dat dit moment al dit jaar wordt bereikt. Op de gerenommeerde klimaatwebsite CarbonBrief schreef Lauri Myllyvirta, analist van het Centre for Research on Energy and Clean Air, in een uitgebreide analyse over het Chinese energiebeleid dat de hoeveelheid schone energie komend jaar nog sneller zal groeien, omdat grootschalige projecten voor wind-, zonne- en kernenergie voltooid moeten zijn voordat een nieuw vijfjarenplan begin volgend jaar ingaat.

Dit ambitieuze klimaatbeleid zal China niet aanpassen nu de VS uit het Parijsakkoord stappen. Op een persconferentie na het aantreden van Trump zei een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken zich zorgen te maken over de Amerikaanse stap, omdat „klimaatverandering een uitdaging is voor de hele mensheid” en dus geen enkel land het probleem kan negeren of in isolement kan oplossen. Maar China wil blijven samenwerken om „een wereldwijde groene en koolstofarme transitie te bevorderen”.

Kansen voor China

De terugtrekking van de VS biedt voor de Chinese regering ook kansen. Vorig jaar noemde president Xi Jinping zonnepanelen, elektrische auto’s en batterijen het „nieuwe trio” dat het hart moet vormen van de Chinese economie. Mede door de gigantische Chinese (over)productie daalden de prijzen in het afgelopen decennium fors. Om te voorkomen dat China zijn producten op hun markten zouden dumpen, reageerden de VS en de EU met forse importheffingen.

Het is voor China daarom een logische stap om de focus te verleggen naar ontwikkelingslanden en opkomende economieën. Volgens een gezaghebbend rapport van de London School of Economics is tot het midden van de eeuw jaarlijks zo’n 1.000 miljard dollar nodig voor de energietransitie in opkomende economieën en ontwikkelingslanden. Dat is ongeveer het bedrag dat die landen in 2023 ook in hun energiesystemen investeerden, maar toen nog voor het grootste deel in fossiele brandstoffen. De komende tien jaar zal twee derde van alle projecten voor duurzame energie in ontwikkelingslanden plaatsvinden.

Daar is dus een wereld te winnen, beseft de Chinese regering. Het is een strategie die past bij China’s Belt and Road Initiative, ook wel de Nieuwe Zijderoute genoemd, die China moet verbinden met de rest van de wereld. China biedt ontwikkelingslanden grote infrastructurele projecten aan in ruil voor leningen of goedkope grondstoffen. Vandaar dat Jennifer Granholm, minister van Energie onder president Biden, twee weken geleden in een opiniestuk in The New York Times concludeerde: „China zal dolgelukkig zijn als Trump Amerika’s groene economie om zeep helpt.”