N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Leesclub Tijdens een discussie over The Goldberg Variations komt de muziek van Bach Ewa Maria Wagner te hulp.
Het is een vroege aprilavond als ik aan een grote tafel in de bibliotheek met een groep lezers het Engelstalige boek van Mark Glanville The Goldberg Variations zit te bespreken. Voor het eerst ben ik het vanavond niet eens met de rest over de strekking van het boek. Wat ik ook aanstip, er komt alleen kritiek op, alsof ze allemaal rechters zijn die hun vonnis verkondigen. Heb ik het boek wel goed gelezen?
Vol twijfel kijk ik door het grote bibliotheekraam naar buiten waar het daglicht duidelijk aan kracht verliest. Op hetzelfde moment gaat een felle lamp boven onze hoofden knipperend aan en het dispuut laait opnieuw op.
Verlichte boekenplanken
Ze oordelen hard, er is geen plaats voor hun woorden in mijn hoofd. Ik zoek afleiding in de ruggen van boeken op de verlichte boekenplanken, tot ik recht in de ogen van de jonge Bach kijk. Zijn lippen op elkaar, een van zijn wenkbrauwen licht opgetrokken, alsof hij het niet eens is met de naam onder zijn kin: John Eliot Gardiner. Pas als ik mijn hoofd licht naar rechts buig kan ik op de zijkant de liggende letters B, A, C, H van boven naar beneden lezen.
Maar Gardiners titel Muziek als een wenk van de hemel neemt me meteen mee. Onverwacht, haaks op de disharmonie van het geredekavel hier aan tafel komen de eerste klanken van de tedere aria van de Goldbergvariaties vrij. De muzieknoten verdrijven vredig de stemmen en worden een landschap waarin mijn onzekerheden in oprechte emoties veranderen.
Pas als ik mijn hoofd licht naar rechts buig kan ik op de zijkant de liggende letters B, A, C, H van boven naar beneden lezen
Ik kijk snel om me heen naar het gezelschap, maar ze horen de muziek niet, ze zijn nog steeds Glanvilles Werdegang van voetbalhooligan naar operazanger aan het bespreken.
Een wenk van de hemelse muziek en ik volg Bach. Samen stappen we buiten de tijd en bekijken mijn wankele inzichten over Glanville, de variaties leggen mijn denkbeelden naast de pijnlijke eerlijkheid van de auteur. Zijn diepgewortelde gevoeligheid waarmee hij ondanks of juist mede dankzij alle tegenslagen eerste bas in de opera van Lissabon kon worden, overtuigen me van meet af aan.
In mijn imaginaire concertzaal om de Goldbergvariaties hoor ik mijn eigen naam, tussen twee langgerekte akkoorden hoor ik een stem pal naast mij: „Wat denk jij van Glanvilles boek?” Welwillend zeg ik eindelijk wat ik echt denk. Het wordt stil. „Waarom?” wil dezelfde stem weten. Omdat ik in woorden geloof die muziek worden.