N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
„Moeten we nu ineens medelijden hebben met pandjesbazen?” „Ga een echte baan zoeken, huisjes melken is geen werk!” De socialmediareacties op het NRC-artikel over woninginvesteerders die door regulering klem komen te zitten, liegen er niet om: het publieke sentiment is huisbazen niet gunstig gestemd. Dat moet iedereen natuurlijk zelf weten, maar als het kabinet vanuit diezelfde onderbuik gaat regeren hebben we op de woningmarkt wel een groot probleem.
Iedereen kent wel mensen die geen betaalbare woning kunnen vinden, of anders wel iemand die een astronomisch bedrag voor een veel te kleine huurwoning betaalt. Op een willekeurige verjaardag is dat al snel genoeg anekdotisch bewijs om alle beleggers uit te maken voor huisjesmelkers. En om ze de schuld te geven van het woningtekort omdat ze betaalbare huizen voor de neus van starters wegkapen. Neoliberalisme! Doorgeschoten marktwerking!
De realiteit is natuurlijk dat niet elke woningbelegger een huisjesmelker is. Uiteraard, zoals in elke beroepsgroep zijn er ook op de verhuurmarkt beunhazen en sjacheraars actief. Maar het merendeel van de investeerders in de vrije sector bestaat uit professionele, nette verhuurders die voor hun oude dag of namens een pensioenfonds een bescheiden rendement maken. Vooral die laatste groep is ook helemaal niet actief op de reguliere koopmarkt en vormt voor starters op de woningmarkt dus geen enkele bedreiging.
Nederland zorgenkindje
Wie de branche een béétje kent, weet bovendien dat je veel van de Nederlandse woningmarkt kan zeggen, maar niet dat er sprake is van doorgeschoten marktwerking. Sterker nog, in weinig andere sectoren heeft de overheid zo’n dikke vinger in de pap als op de woningmarkt. Denk aan strenge regels op het gebied van duurzaamheid en ingewikkelde waarderingsstelsels die bepalen welke huurprijs je mag vragen. Bij nieuwbouw komen daar nog, vaak onrealistische, lokale eisen bovenop. Als er überhaupt al gebouwd mag worden tenminste, want vaak moeten gemeenteraden daar eerst nog jaren over kibbelen.
Lees ook: In de strijd om een woning verzuipt de solidariteit
Dan zijn de voornaamste concurrenten van investeerders ook nog eens woningcorporaties, die dankzij staatssteun in de vorm van gunstige financiering en voorkeursposities bij nieuwbouwprojecten een aandeel van zo’n tweederde van de huurmarkt hebben weten te veroveren. Nergens in Europa is het aandeel sociale huur groter dan in Nederland. De vrije huursector daarentegen is met 8 procent van het totale woningaanbod zo klein dat Nederland het zorgenkindje van het continent is geworden. Het IMF luidt dan ook al jaren de noodklok over de scheefgetrokken verhouding, net als de OESO en De Nederlandsche Bank.
Nergens in Europa is het aandeel sociale huur groter dan in Nederland
Toch is het idee dat investeerders de oorzaak zijn van de woningcrisis van borrelpraat tot politiek standpunt verheven. Verschillende partijen namen in hun verkiezingsprogramma’s een voorzet, en het is nu minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) die inkopt dankzij een assist van staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit, CDA). De partijgenoten doen een een-tweetje dat er kort gezegd op neerkomt dat de ene particuliere investeerders fiscaal belast op basis van een fictief rendement, terwijl de ander het wettelijk onmogelijk maakt om dat rendement daadwerkelijk te behalen.
Afstootscenario’s
Toegegeven, een effectieve methode om de anekdotische, malafide pandjesbaas weg te jagen. Het probleem is alleen dat de CDA-tandem ook die andere, veel grotere groep particuliere verhuurders afschrikt die wel degelijk een maatschappelijke bijdrage levert. En institutionele verhuurders hebben van de fiscale regels van Van Rij dan misschien minder last, maar die zien door de voorgenomen middenhuurregulering van De Jonge alsnog hun rendement verdampen. Komt bij dat een land dat zonder blikken of blozen particuliere investeerders fiscaal met meer dan 100 procent van hun rendement belast, ook in de institutionele risicoafweging met argusogen wordt bekeken.
Het gevolg is dat nieuwbouwprojecten al dan niet permanent in de ijskast belanden en dat bestaande woningen niet meer verduurzaamd worden. Particuliere investeerders zijn op grote schaal begonnen met het verkopen van hun huurwoningen en ook in institutionele hoek worden de afstootscenario’s uitgewerkt. Waar het coalitieakkoord meer betaalbare en duurzame middenhuur nastreeft, leidt het kabinetsbeleid er dus nog voor het goed en wel is doorgevoerd toe dat de woningcrisis alleen maar verergert. Prima als dat op de kringverjaardag en Twitter tot gejuich leidt. In het belang van iedereen die ooit nog op zoek is naar een huurhuis, is het alleen te hopen dat de politiek onrealistisch sentiment toch nog opzij zet voordat het investeerders voorgoed naar het buitenland jaagt.