Woedende pitbullbaas getemd

Bij de dierendokter In zijn praktijk in Amsterdam-Zuidoost praat dierenarts Chris Polanen met baasjes over hun zieke huisdier. Deze keer: Het pittbullbaasje dat boos was omdat een verband had losgelaten.

Illustratie Dewi van der Meulen

Hij kwam de praktijk binnen, voortgetrokken door zijn pitbull. In zijn andere hand had hij het verband dat ik een paar dagen geleden om de poot van de hond had aangebracht.

„Kijk hier!” riep hij. „Je hebt mij verdomme zoveel laten betalen en die hond is nog steeds niet beter!”

Het was alsof er een orkaan de praktijk binnengewaaid was. Ik was het tropische eilandje, dat moest zien te overleven.

De man, een razende bonk spieren, stond ongemakkelijk dichtbij.

Mijn blik ging van het verband naar de getatoeëerde biceps en langzaam omhoog via de opgezwollen aders in de nek naar de verkrampte kaakspieren.

„Dat verband kan ik weer aanbrengen. Dat is geen enkel probleem”, zei ik, met iets dat voor een glimlach moest doorgaan.

„En weer dertig euro betalen zeker!” schreeuwde hij.

„Nee, dat is gratis”, zei ik, en deed een stap achteruit.

Wesp

Hij schudde zijn hoofd en keek naar zijn hond. „Wat heb je met mijn hond gedaan, godverdomme?” schreeuwde hij en bracht zijn gezicht dicht bij het mijne.

Ik zocht vergeefs naar woorden die mijn positie iets konden verbeteren.

„Meneer, wilt u niet zo schreeuwen?” riep mijn assistente van achter de balie. „Ik ben aan de telefoon en kan mijzelf niet eens verstaan.”

Als door een wesp gestoken draaide de man zich om.

„Ik praat met deze man hier!” riep hij naar haar.

„Kan dat wat zachter?” vroeg ze, terwijl ze demonstratief de telefoon omhooghield.

Ik nam mij voor haar een salarisverhoging te geven.

Hij keek mij aan met een blik die niet direct doodde, maar mij wel verlamde

De man keerde zich weer naar mij. „Shit! Help mijn hond gewoon man!” zei hij, en hij trok de pitbull in de richting van de behandeltafel.

Ik had mij enigszins herpakt. „Ik wil je wel helpen, maar niet op deze manier”, zei ik, en ik kruiste mijn armen voor mijn borst.

Hij keek mij aan met een blik die niet direct doodde, maar mij wel verlamde. Met een grote stap stond hij weer vlak bij mij.

„Op welke manier dan wel?” vroeg hij. Zijn stem was gevaarlijk kalm.

De pitbull gromde zachtjes.

„Ik kijk wel even”, zei ik.

Ik pakte de poot van de hond en trok hem langzaam naar mij toe.

De wonden van de hond bleken vrijwel genezen te zijn. Bestond God dan toch? Of had ik wat gunstig karma opgebouwd tijdens vorige levens?

„Kijk, het is genezen”, zei ik.

Hij keek verbaasd naar de wonden en daarna naar mij.